 |
Paasvakantie 2016
Route via Google-maps
Na een drukke en doorgaans natte werkweek halen we de camper op,
behoedzaam om niet opnieuw vast te sukkelen in de weke leem onder
het zachte voorjaarsgras. Een paar weekends terug moest een reddende
engel mij al eens bevrijden uit mijn eigen hof, omdat ik onverhoeds
door de grasmat trok met de voorwielen van onze Transit. Voorzienig
als ik ben, troon ik onze jongste dus ook dit keer terug mee. Zelfs
een spreekwoordelijke steenezel stoot zich geen twee keer aan dezelfde
steen, of toch niet zo snel na elkaar op korte tijd en dankzij een
paar rijplaten heb ik dit keer mijn reddende bengel niet nodig.
Nick brengt mijn Berlingo terug naar Leuven zo kan hij straks nog
weg met de auto, terwijl wij het land uit zijn. Zelf passeer ik
met onze rijdende villa nog even bij moeder en grootmoeder, alvorens
afscheid te nemen van de mama's doe ik onze vage plannen nog wat
uit de doeken. Morgen zakken we samen met Marc en Mieke af naar
Provins, het feodale heerlijkheidje waar Cris en ik de laatste zomervakantie zijn begonnen. Daar wachten Jos en Brigitte ons viertal op voor een tocht
langs de kastelen van de Loire, door stemmige dorpjes of waar het lot ons ook heen voert. Alles kan en niets moet.

Nog maar pas stond onze Autoroller in de werkplaats van Urbano
in Aarschot, om wat kleine reparaties laten uit te voeren: een oranje
led-lampje vervangen voor de lengtesignalisatie en een eigenaardigheidje
in de 12V voeding van de koelkast. Vorig jaar rond deze tijd, tijdens
onze trip door Holland,
viel het ons voor de eerste keer op dat de automatische schakeling
nu en dan leek te haperen met een knipperende indicator en een onheilspellend
ratelen tot gevolg. De campertechniekers van de Nr 1 in België
herleiden het euvel tot een fout in de printplaat van de zekeringkast,
ik kan het maar voor waar aannemen en ben al blij dat ze het na
luttele uren speurwerk met een omleiding via de huishoudaccu kunnen
verhelpen zonder het ietwat prijzige schakelbord te vervangen. De
komende dagen zullen we de deugdelijkheid van hun ietwat onorthodoxe
oplossing beproeven.
Zaterdag 26 maart
Traject: Leuven - Provins, 400 km
We ontmoeten onze reisgezellen in de late voormiddag langs de E19
richting Parijs. Ik koos de wegwijzer personenwagens te volgen en
eindig op een ietwat krappe autoparking achter het benzinestation,
Marc staat met zijn Sovereign te wachten tussen de vrachtwagens
die hier halt hebben gehouden omwille van het paasweekend en het
Franse rijverbod voor vrachtverkeer tijdens feestdagen. Geen middel
om nog bij elkaar te geraken, dus klimmen we de berm over en groeten
onze vrienden. We vatten het vervolg van de route naar Provins
aan, ik volg hen en hoop stiekem dat hun GPS ons via Reims of ten
minste over de Francilienne
leidt. Tijd genoeg om me daarin druk te maken, want door de paasuittocht
en het verscherpte toezicht aan de grens omwille van de aanslagen
in Brussel eerder deze week, zwelt de verkeersdrukte rond Dour zienderogen
aan. Met ruim een uur vertraging rijden we Frankrijk binnen, de
resterende kilometers glijden vlotjes onder onze wielen door en
halverwege de namiddag wenkt Jos ons naar twee vrij gehouden plaatsen
op de camperplek.

Wanneer we geïnstalleerd zijn en snel een boterham achter
de kiezen hebben gestoken, schiet er nog net genoeg daglicht over
om een wandelingetje te maken door de stad. Zelfs als je een bestemming
eerder al eens hebt aangedaan, ontdek je toch telkens weer wat nieuws
en dit keer blijkt ook de oude kerk te bezoeken, het Collégiale
Saint-Quiriace dateert uit de 12de eeuw. Op Stille Zaterdag
weergalmt het sobere maar strenge kruisgewelf het argeloze keuvelen
van uitgelaten toeristen en het dwingt ons onwillekeurig tot passende
piëteit terwijl de benedictinessen en hun koster het altaar
optuigen voor de paasliturgie. Het voorjaarszonnetje heeft nog niet
genoeg aan kracht gewonnen om de winterse kilte uit het gebedshuis
te bannen en wanneer we terug buiten staan, in de vale gloed van
de ondergaande zon die achter de Tour
César verdwijnt, loopt er een verkleumde rilling tussen
onze schouders door. Tijd om terug te keren naar het plein boven,
waar mijn lieftallige echtgenoot op eenvoudig verzoek van onze medereizigers
een tafeltje besprak alvorens aan het stadsbezoek te beginnen.

De mannen zitten al ergens aan tafel bij een stevige pint wanneer
Cris me nog naar binnen roept in een gezellig winkeltje met een
praatgrage man die ons zijn Hypocras
laat proeven: een kruidige wijn die we maar al te goed kennen van
onze talrijke bezoeken aan middeleeuwse trekpleisters en dito toeristenvallen.
Wanneer we aan de Coulindrum
beginnen, een variant van de middeleeuwers uit de Pays d'Oc en
behalve met specerijen ook met vruchtensappen op smaak gebracht,
komt Brigitte toch maar eens kijken waar de jongens blijven. Met
enkele flessen van de médiévale apéro
onder de arm voegen we ons tenslotte bij de rest van het gezelschap
op het overdekte terras van "Au bon Terroir". De plank
met streekspecialiteiten blijkt een voltreffer bij het hoppige Bière
de Brie, vooraf schuiven er nog wat salades over tafel en nu
we de smaak toch te pakken hebben ook nog een huisgemaakte Hypocras.
Na de koffie wandelen we terug om de reisplannen voor de komende
dagen even door te nemen.
Montargis,
één van de oorspronkelijke suggesties die mij wel
aansprak toen ik thuis al eens even op het net ging snuffelen, slaan
we toch maar over omdat er niet onmiddellijk een camperplaats dicht
bij het centrum te vinden is en een camping in dit jaargetij en
voor één nachtje niet het meest geschikt lijkt. Ik
onthoud deze bestemming voor één van onze volgende
reizen en morgen na het ontbijt rijden we gelijk door naar Briare
en zijn Pont
Canal. Hier waren wij ooit ook al een keertje, maar dit wordt
een lui-lekker-vakantie dus dat stoort ons helemaal niet. Bij wijze
van reminiscentie bezoeken we trouwens al eens graag dezelfde plek.
De kanaalbrug over de Loire trok jaren geleden mijn aandacht tijdens
een aflevering van "Het Bourgondisch Complot", een VRT-reeks
over toeristische highlights die onze eerste zomervakantie
met de motorhome inspireerde.
Zondag 27 maart
Traject: Provins - Briare le canal, 155 km
Vannacht werden onze slaapvertrekken gegeseld door plenzende buien
en de ochtendlucht oogt grijs. Na de pitstop bij de sanizuil verlaten
we deze camperhaven en zetten koers richting Loire, verder zuidwaarts
en hopend op stralend lenteweer. In Briare zouden een drietal overnachtingsmogelijkheden
moeten zijn, wij kennen er net als Jos al twee van de drie en gokken
op de camperplaats
over de brug, weg van het centrum. Onze veronderstellingen blijken
te kloppen; de voorbehouden plaatsen bij de jachthaven op het kanaal
staan vol geparkeerd met Fransen die er voor het Paasweekend hun
verlengdraad op de walstroom van de pleziervaart hebben aangesloten.
Wij nemen genoegen met het verhard parkeerterrein langs de hoge
oevers van de rivier, op het gras staan hoeft voor mij echt niet
- mijn recente wedervaren met mijn eigen pelouse indachtig.

We nemen zo ongeveer de laatste vrije plaatsen in tussen de andere campers en installeren ons voor de lunch, buiten is het zelfs aangenaam zonnig met wat schaapjeswolken dus trek ik alvast een zomerse bermuda aan om straks gezwind over de Pont Canal te stappen tot op linkeroever. Nog voor we goed en wel tot op het 600 meter lange kunstwerk van Gustave Eiffel zijn geraakt, heeft de lentezon al baan geruimd voor dreigende herfstluchten. Halverwege dwingen striemende regen en aantrekkende windvlagen ons rechtsomkeer te maken, balancerend tussen het smalle spiegelende kanaal en de balustrade die ons van de rivier hier 15 meter lager scheidt. We zoeken onze toevlucht op het door kamerbrede parasols overdekte terras van een koffiehuis in het voormalige tolhuis, voor iedereen een verwenkoffie met macarons. Niet voor mij: ik heb een korte broek aan dus trakteer ik mezelf een Sancerroise, hier zeven dorpen meer zuidelijk langs de Loire gebrouwen.

Even plots als het allerheiligenweer begon, trekt de hemel weer
open en kunnen we het dorpje zelf ook eens verkennen. Ik herinner
me niet dat we een jaar of acht geleden veel verder dan de kanaalbrug
en de kerk zijn geraakt, maar even verderop zijn we niet weinig
gecharmeerd door het binnenhaventje en de grachten die ons terug
naar de oevers van de ondiepe stroom voeren waar we in de late namiddag
voldaan eindigen in onze campingstoeltjes, met een glas Hypocras
op het grasveld voor de campers. De zon zakt razendsnel weg achter
de bomenrij op de overoever en de kille avondlucht valt ons onbehaaglijk
op de schouders, voor het avondmaal zoeken we de eigen kombuis weer
op.
's Avonds kruipen we met z'n zessen gezellig bijeen rond de tafel
van onze reisleider die oppert om de volgende dagen eens enkele
kastelen te bezoeken, de regio is erom befaamd en het is een van
onze geliefkoosde bezigheden dus gaan wij gretig op het voorstel
in. We kwamen ooit speciaal met dat doel naar de
Kastelen van de Loire, vertrokken stroomopwaarts vanuit Anger
en sloten af met Chambord,
het absolute culminatiepunt van grandeur en richesse.
Morgen steken we alvast door naar Sully-sur-Loire, daar kunnen we
op een paar honderden meters van het chateau met de neus naar het
water blijven staan voor de nacht.

Maandag 28 maart
Traject: Briare - Sully-sur-Loire, 37 km
De uitlopers van de Atlantische storm, die gisteren aan land kwam
in Bretagne over de Normandische kusten trok met rukwinden tot 130km
per uur, hebben ons vannacht bereikt. De wolken glijden opgejaagd
voorbij terwijl we ongeduldig aanschuiven bij het servicepunt, voor
een aantal Franse campergasten eindigt vandaag het verlengde weekend
en begint morgen ongetwijfeld weer een hectische werkweek. Wij breien
er nog een paar dagen aan en net op het ogenblik dat onze watertank
terug gevuld is, treft een harde klap de Sovereign van onze vrienden.
De nochtans ingeklapte satellietantenne ligt als een onhandige wokpan
te dansen boven op het dak. Stormschade voor de makelaar en een
eindje koord voor de knutselaar, met een vuilniscontainer als hoogtewerker
wordt de schotel provisorisch vastgelegd. Ik parkeer me ondertussen
uit voorzorg met de snuit naar de wind.
Na dit onverwachte oponthoud volgen we onze vrienden naar de camperplaats
van Sully-sur-Loire.
Nu eens door wuivende bossen, dan eens langs het dansende riet,
schudt de aanhoudende wind aan onze Autoroller wanneer we door een
open vlakte of over een hoger gelegen dijk rijden. Bedacht op felle
windstoten komt het konvooi aan bij de laatste rotonde, waar pardoes
de deur van de camper voor ons open zwaait in de draaiing voor we
de Loire oversteken. Waaah, ja dat kan er ook nog bij, klinkt het
naast mij aan het stuur en verschrikt kijken we toe hoe de vrouw
des huizes doodkalm even gedag zwaait terwijl zij de deur terug
sluit. Op rechteroever slaan we onmiddellijk linksaf en volgen het
smalle strookje asfalt voorbij de municipal waar nu alleen
nog maar wat witte camionettes met grote caravans post
hebben gevat, wellicht het type gens du voyage want daar
hangt er was aan de lijn te drogen in de wind en ginder houdt iemand
kippen in een ren.
De pleisterplaats vinden we een eindje verderop, geen sinecure
om erop te geraken met een wat uit de kluiten gewassen motorhome,
max. 7,5m heeft iemand genoteerd. De toegang werd aangelegd in een
chicane en wordt omzoomd met tot op manshoogte ingegraven
houten palen, wellicht om bestelwagens met caravans erachter te
weren. Gelukkig rijden wij nog steeds met een bescheiden exemplaar
en is er plaats genoeg voor onze posse op de voorziene plekken.
Het kasteel
lonkt, maar tussen het middagmaal en eender welk bezoek wil het
stormschadeslachtoffer eerst zijn schotel terug ordentelijk op het
dak in plaats van vastgeknoopt met een stukje koord. Voor wij als
behulpzame makkers en trouwe maten de handen uit de mouwen kunnen
steken, wriemelt Marc zijn hoofd al door het dakraam met één
voet op het motoraangedreven hefbed dat tot overmaat van ramp zelf
ook nog eens in de lage stand blokkeert.

Dopsleutels en schroevendraaiers worden bij elkaar gezocht, Jos
rolt al weer een dienstbare container tot bij de camper van
zijn gebuur en daar kruipt de onfortuinlijke op het dak. Wat losse moeren van
de schotel worden terug aangedraaid, het bed vijzelen we om beurten terug omhoog
en de antenne wordt op haar normale functioneren getest. Missie geslaagd: als een perfect geoliede machine en met teamwerk,
waarbij de vakbonden en McGyver verbleken, hebben deze toeristen de klus in een wip geklaard. Zelfs de zon is er weer en goed gemutst vertrekken
we vooralsnog op visite bij de Hertog van Sully. Door het slotpark klinkt muziek van de paasmarkt
met gastronomie en produits du terroir hier om de hoek. Daar willen
we straks uiteraard ook nog naartoe.
De oorsprong van de donjon voert terug tot een Gallo-Romeinse vesting, maar het door de eeuwen heen steeds opnieuw verbouwde kasteel geeft zijn
geheimen prijs sinds de nazaten van de laatste duc hun familiebezit aan de 'Conseil départemental du Loiret' over hebben gemaakt. Het blijkt vermaard om een indrukwekkend dakgebinte, dat als een omgekeerd schip de ridderzaal bekroont. Enkel via de tochtende borstwering, waar de wind ons om de oren slaat, bereiken we dat letterlijke hoogtepunt van het bezoek. Na deze duizelingwekkende aanblik dalen af door wervelende torentjes, over krakende boenwasvloeren en langs wentelende trappen, om dan te bedenken dat deze vertrekken nog tot de jaren zestig door de laatste eigenaars werden bewoond.
Met wat lekkernijen van paasmarkt waden we door een nieuwe plensbui
terug naar de campers. Een hapje en een tapje en dan plots
een doffe klap, daar gaat een tweede schotel tegen de vlakte. Gelukkig zonder schade.
Geen spektakel meer vandaag. Iedereen naar bed want morgen rijden
we via Chambord door naar Blois.
Wij hebben beide kastelen eerder al bezocht en halen daaraan alvast
wat herinneren op terwijl we nog nakaarten over de avonturen van
de dag.
Dinsdag 29 maart
Traject: Sully - Chambord - Blois, 91 km
We zijn al vroeg uit de veren en onderweg naar het grootse
jachtslot, met 440 kamers, 365 torens en 1036 ramen meteen ook
veruit het grootste. Het ganse domein is om en bij de 5500 hectare
groot, wordt volledig omgord door een 32 km lange muur die het te
schieten wild voor de 15de eeuwse koningen moest vrijwaren van hongerige
dorpelingen of stropers uit de omliggende gehuchten. Het konvooi
dendert over de kaarsrechte dreef tussen de bottende loofbomen,
kilometers over het rode asfalt tot plots het imposante kasteel
opdoemt. We draaien parkeerterrein één op waar men
aan een heraanleg lijkt te zijn begonnen, onhandig manoeuvreer ik
naast de werflinten door om dan vast te stellen dat we tussen graafwerken
en bergen zand door aan het wringen zijn tot verbazing en amusement
van de schaftende bouwvakkers. Onze vrienden letten beter op en
zoeken een plek tussen de autocars, maar tussen de aanplantingen
aan de overkant van een weide merken we al snel nog heel wat meer
motorhomes op. Een blik op de GPS vertelt me dat hun locatie dichter
in de buurt komt van de opgegeven coördinaten en afgaand op
de signalisatie hier ter plaatse ligt de nieuwe officiële camperplaats
weldegelijk op parkeerterrein twee dus verplaatsen we ons na dit
schijnbeweging aldaar.
P2 werd eerder al helemaal opnieuw aangelegd, conform de nieuwste
ecologische inzichten waar het om doorlaatbare verhardingen en milieuvriendelijke
materialen gaat. Deze betaalparking zal straks netjes afgewerkt
en uitgerust zijn met camperfaciliteiten, tarief voorlopig onbekend
want de kassa-automaten en de slagbomen worden nog geplaatst. Een
meevaller, want wij kunnen dus nog zonder ticket binnen en buiten
rijden: het uitgespaarde bedrag spenderen we met plezier aan het
entreegeld voor het kasteelbezoek. Met de audiogids in het Nederlands
duiken we in het romantische verleden tussen jachttrofeeën en jonkvrouwen, verzeld door het imaginaire geknetter uit 385 openhaarden,
flanerend langs de zuilengalerijen en statig schrijdend over de
witmarmeren trappen die Leonardo Da Vinci zelf nog als een dubbele
helix zou hebben ontworpen.
Bij ons eerste bezoek vroor het hier letterlijk de stenen uit
de grond en toen brandden de houtblokken in de vuurplaatsen gelukkig wel. De passerelle naar de kapel bleef toen blijkbaar voor ons verstoken en de dakterrassen gesloten omwille
van ijzel en valgevaar, ook voor ons valt er dus weer heel wat nieuws te ontdekken. Een multimediale inleiding en een pas gerestaureerd appartement, details, zoveel details en de beklimming van de terrassen, we kijken onze ogen uit. Helemaal boven schuifelend langs kantelen en met de rug tegen zandsteen torens aangedrukt tuur ik in de verte naar de plek waar onze wagens zijn achtergebleven, spiedend
over de donkere silhouetten van het nationaal park dat wordt doorsneden
met een pretentieuze vijver als ware het een heuse waterweg.

De rondgang eindigt zoals schijnbaar verplicht in Franse musea
tussen de souvenirs in een boutique met houten zwaarden,
bio-wijnen, dure champagnes en zelfs Vlaamse gobelins.
We tossen erom wie vandaag nog gaat rijden na een degustatie bij
"La Maison du Vin", hier op de basse cour van
François premier. De meisjes winnen met gemak het beslecht
en dartelen pronkend met wat AOC's uit Cheverny
en Cour-Cheverny
terug naar buiten. Liever dan hier tussen de donkere bossen de avond
af te wachten, zetten we de reis verder naar de camperplaats
in Blois, waar het ondertussen ook pijpenstelen is gaan regenen tegen
het moment dat we er eindelijk voor de barelen staan. Dwarsbomende
wegenwerken laten de GPS van de karavaanleider tilt slaan in de
avondspits, maar die van ons weet raad en met een kleine détour komen we vooralsnog ter bestemming. Het betaalsysteem veronderstelt
niet alleen een scherp vernuft, maar tevens een cursus Frans voor
gevorderden want zelfs de foeterende fransman met zijn touringcar
doet er een kwartuurtje over om na ons binnen te geraken.
De stortbui gaat over in een zachtjes miezeren en na het avondmaal
en de vaat wagen we ons aan de afdaling naar het Château
Royal de Blois dat hier beneden helemaal omsloten in het stadscentrum
ligt. Uitgeregende winkelstraten met uitstalramen in gedempt licht
wedijveren om onze aandacht, mocht het Allerheiligenweer tegen de
ochtend en tegen alle verwachtingen zijn opgeklaard dan willen we
nog wel eens terug naar beneden slenteren. Deze avond houden we
het op een straffe Irish Coffee - spreek uit "ierisj"
want "aairisj" verstaan de inboorlingen blijkbaar niet
- en een panne plaatselijke triple of een half litertje
abdijbier in een uit de kluiten gewassen kelk die normale stervelingen
benoemen als een calice. Misschien rijden we morgen al
noordwaarts, want fietsen zit er hier aan de Loire niet meer in
de komende dagen. Omzeggens nergens tussen de Provence en eigen
land, ça drache dans le Nord en in de Vogezen ligt
nog sneeuw; vandaag scheen thuis naar verluid de zon. Normandië
en Rouen passeren de revue voor een mogelijke excursie, we komen
er zo laat op de avond niet meer uit en overleggen morgenvroeg nog
wel met Jos.
Woensdag 30 maart
Traject: Blois - Courville-sur-Eure, 106 km
's Ochtends staan we met kaartenboek en navigatie in de hand al
een tijdje te dubben op het natte asfalt, waarheen voert de trip
ons nog? Verder langs de Loire richting kust, nog een kasteelbezoek
of toch maar een stuk op weg naar huis? Er zijn nog altijd vertragingen
aan de grenzen, dit keer niet zozeer omwille van verscherpte controles
dan wel omdat er straks een kilometerheffing voor vrachtvervoer
zal gelden en camioneurs op de valreep nog een verplichte
geolocalisatietracker moeten aankopen. De landingsstranden passeren
de revue, maar daar zijn we allemaal al wel eens geweest en bovendien
stormde het daar ook al de voorbije dagen. Rouen dus, zo vermijden
we straks de files rond Parijs en kunnen we via Lille en Doornik
terug richting Gent of Brussel rijden al naar gelang.
Ergens halverwege ligt Courville
een onooglijk gat aan de Eure, een typische village d'étappe
met municipal en aire des camping-cars, maar
verder is er doorgaans niet bijzonder veel te beleven. Wij daarheen,
maar eerst wil ik nog om gas want geen idee hoever onze voorraad
nog strekt. Op de LPG flessen staat wel een indicatortje, maar dat
lijkt ons eerder uit een kauwgomballenbak te komen dan op wetenschappelijke
metingen gebaseerd en dus vertrouwen we er niet al te erg op. De
campernavigatie weet op enkele kilometer hier vandaan, zelfs nauwelijks
afwijkend van de route een tweetal pompen te vinden, dus wij rijden
voorop. Dat is buiten de waard gerekend, nuja het verkeer toch want
dit geeft uit op een drukke weg omhoog vanuit het centrum. De slagboom
opent met het betaalbewijs, ik rij tot voor de barrière en
Cris rept zich achter me aan, hijst zich bijna gezwind via het passagiersportier
in de cabine. Achter ons staan onze vrienden al klaar om buiten
te rijden, dus wij ruimen baan en schuiven in de file mee aan naar
boven tot bij de verkeerslichten. We verdwijnen in het stedelijke
gewoel tussen auto's en bestelwagens die ergens dringend moeten
leveren, linksaf, rechtsaf, over de rotonde, in enkele seconden
zijn we afgezonderd van onze reisgezellen...
Tanken was dan toch nog niet hoogst nodig, het volume was blijkbaar
nog maar met een kwart geslonken; reken ik uit aan de hand van de
notering op de gasflessen in kilo's en het getankte aantal liters.
Het betere natte vingerwerk, maar zo zijn we ten minste zeker dat
de verwarming straks nog brandt, we nog kunnen koken en de frigo
straks bij stilstand ook nog werkt. Langere perioden op de Efoy
laten draaien, lijkt mij gezien het aanzienlijke ampèrage dan toch
niet meteen een haalbare optie bij dit druilerige weer. We halen
onze vrienden niet meer in, nochtans volgen we exact de route die
we 's morgens in Jos zijn boordatlas hebben uitgezet. Pas wanneer
we in het zicht komen van de tussenbestemming, zien we hen net parkeren.
De grauwe middaglucht klaart vandaag niet meer op dus zoeken we
ons heil in het koffiehuis op het pleintje achter de Mairie. Om
de hoek roept de kaasboer ons naar binnen, of ik een proevertje
lust? Ja vast wel. Oh, kijk een Maroilles!
Geen denken aan, die stinkerd laat je liggen. Goed dan, een plak
flink gerijpte Comté, een Curé
Nantais en nog een stevige punt Brie dan graag. Merci monsieur
le fromager.

Het regent voor de verandering nog eens, dus kruipen we maar weer
bijeen voor het aperitief en zo rond etenstijd maken onze vrienden
aanstalten om een paëllaschotel in de oven te zetten. De lust
ontbreekt mij om nu nog in potten te staan roeren, in het dorp was
anders wel een pizzeria. Weinig overredingskracht nodig, doch hiernaast
zijn ze al bijna aan de vaat en dus stappen we met z'n vieren terug
naar "La Roma". Een goede keuze, de kille dag wordt zomers
afgesloten met een scheut zuiderse warmte van de chianti classico.
Hadden we dit maar een kwartier vroeger bedacht, bedenken we net.
We maken dit gemis bij onze achtergebleven vrienden morgen wel weer
goed.
Donderdag 31 maart
Traject: Courville - Rouen, 130 km
De vroegmarkt in het dorp laten we maar voor wat het is, want de
regen van deze nacht houdt aan en we zijn ruim halverwege Rouen
wanneer het vale ochtendlicht onder de grijze lappendeken opklaart
en de waterachtige lentezon eindelijk door de wolken breekt. Cris
heeft voor de zekerheid nog even de toeristisch info opgebeld, omdat
wij zelf al een keer of eentig vruchteloos naar de toegestane parkeerplaatsen
op de kaaien van de Seine hebben gezocht op doorreis naar het zuiden
of op de weg naar huis. De eerste keer gaf de GPS quasi in het portiek
van de kathedraal
aan dat we ter bestemming waren aangekomen, bij een volgende poging
hebben we de kaaien wel gevonden, maar stond de jaarlijkse kermis
er opgesteld; vandaag hopelijk derde keer en goede keer. Ondanks
de confirmatie van de behulpzame stadsbeambte heb ik er nog altijd
geen al te best oog in, de navigatie volgen in het grootstedelijke
verkeer is één ding er dan ook nog met een gerust
gemoed de camper achter kunnen laten een ander.
We naderen de stad vanaf linkeroever, ten minste al de juiste kant
van het water. Gisteren ontstond er zelfs wat onenigheid tussen
Xander en Truus; onze Garmin en de TomTom van Marc. Xander placht
te weten dat de 'Quai du Cours La Reine', de adresgegevens die op
de webstek van het Office de Promotion du Tourisme worden
vermeld, pal aan het water is gelegen; maar weet blijkbaar niet
dat de stedelijke werkplaatsen en de watersportclub er een paar
honderd meter van hebben afgesloten. Truus kwam niet verder dan
de 'Quai Jacques Anquetil', feitelijk een dubbele vierbaanvaksverbindingsweg
die langs de Seine voert en de nieuwste stadsdelen op de tegenoverliggende
oever van het historische centrum van forenzen voorziet.
Bij de overspanning van de rivier, pal voor de kathedraal waar
Jeanne d'Arc ooit nog op een klein vuurtje eindigde, springen de
verkeerslichten op rood. Van een vroeger avontuur herinner ik me
dat we met de snelweg uit een tunnel kwamen ergens aan de ander
kant van de Seine, vervolgens hier de brug overstaken en rechtsaf
niet op de kaaien geraakten omwille van ons niet vooraf gemelde
festiviteiten. Zenuwachtig spiedend naar een schreeuwerig lunapark
of tergend traag bewegend reuzenrad, valt mijn oog op een minuscuul
handwijzertje ter hoogte van de middenberm: 'P Camping Cars' rechtsaf.
Angstvallig de verkeerslichten in de gaten houdend, merk ik een
auto op die als vanuit het niet opduikt langs rechts, plots de verkeerstafel
tussen ringweg en brug oprijdend vanuit de diepte en dus de kaaien
langs het water. Ofschoon Xander ondertussen gebiedt het kruispunt
voor de brug te dwarsen en honderd meter verderop de afrit naar
de parking op de kaaien te nemen, zien we met het geluk der dwazen
en net wanneer de lichten op groen springen dat een tweede wegwijzertje
ons langs het smalle baantje naar beneden stuurt.
Derde keer goede keer, zoals het spreekwoord leert. De plek oogt
wat desolaat zo onder de grauwe middaglucht, in het geraas van het
aanhoudende grootstedelijke verkeer. De kasseien en de aan campers
voorbehouden plaatsen staan ook nog eens kris kras vol geparkeerd
met personenwagens en er lijkt wat op til in de stad. De wauwelende
stem in de autoradio sprak tijdens het middagbulletin over vakbondsacties
tegen de socialistische hervormingen van de arbeidswet, het rode
syndicaat dat in onmin met de Franse PS van Hollande zou leven en
allerhande actuele ontwikkelingen die wij als politieke Vlamingen
eigenlijk nauwelijks kunnen doorgronden. We nemen de vrije motorhomevakken
in en maken de stand van zaken op: nu is het hier druk, maar het
is gratis en vlak bij de oude stad, vannacht zal het verkeer wel
minderen en wellicht oogt de buurt gewoon griezeliger dan ze is?
Er staat nog een belg en terwijl we nog wat staan te dubben komt
er zelfs een vijfde aangereden, het blijkt een Waal die net als
wij al een paar omwegen heeft gemaakt om hier te geraken.
Rode regenschermen en plastic jassen stappen ondertussen over de brug
en komen langs een trap naar beneden tot op onze kaai, syndicalisten
die nog in zeven haasten hun water maken tegen een struik aan de
oever alvorens hun aftandse Dacia op te komen halen na de vakbondsactie
van deze morgen. Welaan we wagen het erop en wandelen naar de stad,
op zoek naar de Franse volksheldin en wat Normandische cultuur.
De gendarmen vermijden een veldslag voor het
kantoor van de PS en drijven een stel syndicale heethoofden
bijeen terwijl stadswerklieden het voetpad en de gevel van het socialistische
pand met een Kärcher ontdoen van
verfeieren en de kleurrijke sporen die ze op de grijze gevel hebben achtergelaten. Een huizenblok verderop verdwijnt
de joelende meute, achterna gezeten door pakkemannen met wapenschilden
en witte helmen. Richting kathedraal en marktplein hou ik
een compagnie keuvelende damesagenten staande. Of het veilig is in de stad? Zolang
we in het toeristische stadsdeel blijven, bien sûr.
We begeven ons omzichtig in de richting van de donkere kerk terwijl
op de achtergrond het gegons van een helikopter aanzwelt en weer
weg ebt, afgewisseld met wat loze kreten uit de verte en om de haverklap doorsneden
van onbehaaglijke klagende sirenes. C'est la guerre sociale. De openbare musea blijven vandaag gesloten,
maar dat deert ons helemaal niet. De sereniteit van het oude
godshuis staat in schril contrast met het gewoel ginderbuiten. Bevangen
door de soberheid van de oude kathedraal die als een donkere hand
met opgestoken wijsvinger de onbetekende middeleeuwers op de goddelijke
almacht wees, worden onze blikken afgeleid naar de glimmende pracht
van een set nieuwe koperen en bronzen klokken die met een vorklift
door het grote portaal onder de stoere toren naar binnen worden
gereden. Een belevenis zoals we er waarschijnlijk nooit meer een
zullen mee maken, wie zag er ooit al eens een beiaard per postorder
geleverd worden...
We kuieren een eind weg tussen de vakwerkhuizen en door winkelstraten
tot bij de vreemdsoortige kerk
van Jean d'Arc, het dak lijkt wel een geschubde dragonder ook
al hoort het de baren van een stormachtige zee voor te stellen.
Grijze wolken pakken weer samen dus zoeken we een bruine kroeg op,
drie etages gezelligheid in het Delirium Café. Tegen etenstijd loopt het storm aan de toog, tijd om zelf andere oorden op te zoeken en misschien ergens een warme hap. Zonder concreet plan wandelen we opgewekt en blij richting Seine-brug en toevallig eindigen we bij Chez Riquette,
een stel vrolijke heren ontvangt ons gezelschap met graagte en gekscherend ter
tafel. De vakbondsacties van deze ochtend hebben de
klanten weg gehouden en helemaal in de stemming duiken we in de apéro maison. Steeds levendiger keuvelen we de avond weg
onderwijl de regionale keuken in verschillende statiën aan tafel wordt gebracht door een goedlachse guitigaard die me rognons de veau aanbeveelt en me op het zicht probeert aan te praten dat het des couilles van een stevig kalf betreft. Vraiement le gars, tu me moques?
Vrijdag 1 april
Traject: Rouen - Amiens - Picquigny, 140 km
Geen aprilvissen of terroristen in het ochtendnieuws, wel boze truckers op het thuisfront : de kilometerheffing gaat vandaag in voege en er staan al lange files aan de grens tussen Vlaanderen en Nederland. De zuinigaards ginder hebben tot het allerlaatste ogenblik gewacht om het toestelletje voor geo-localisatie aan te kopen, wellicht hopend dat de maatregel vooralsnog zou worden opgeschort of wachtend tot de troubelen met de beta-versie waren verholpen. Aan de Franse kant staan dan weer files omdat de Waalse camioneurs zich weigeren neer te leggen bij de nieuwe taxatie, de transportbond UPTR heeft er filterblokkades opgezet en laat slechts met mondjesmaat en alleen de personenwagens door.
Wij hebben nog een dagje respijt en met het wegenkaartenboek in de hand lijkt Amiens zo ergens halverwege tussen hier en eigen land te liggen. Iedereen wil er wel eens heen, op een blauwe maandag zocht ik ooit al eens op of je er met een camper kon parkeren en volgens de gangbare bronnen die we nu raadplegen kan dat omzeggens overal. Nog voor we goed en wel Rouen achter ons hebben gelaten via de rocade hebben ik al een van onze achtervolgers uit het oog verloren en kwijt gespeeld. Op de snelwegen richting Picardië houden we een gezapig tempo aan, in de hoop dat onze karavaan terug samen komt. IJdele hoop helaas. Het is geen paasvakantie wanneer we nog steeds met z'n tweeën de levendige universiteitsstad aan de Somme binnenrijden.
De eerste van onze opties blijkt afgeladen vol te staan met wagens van werkende mensen en ouders die hun kinderen op het middaguur van een nabij gelegen lyceum komen afhalen, als twee mastodonten wringen we ons door het gewriemel op de parking langs de druk bereden Boulevard du Général Faidherbe. Hier blijven staan is geen optie, een kokette française gebaart me op te schuiven want ze wil er met haar wagentje uit, in zeven haasten overlegt mijn wettige echtgenoot nog even met onze vrienden terwijl ik al behoedzaam langs de geparkeerde auto's richting uitgang manoeuvreer. Plan B wordt ingesteld op de GPS, Port d'Amont, een scheve parking aan de waterkant met ter nauwer nood plaats voor een bescheiden camper zoals de onze, met meer dan 7 meter wordt het hier wel erg krap. Er is trouwens ook geen plek om met z'n drieën te parkeren: poging twee om mijzelf vast te zetten, voor- en achteruit sukkelend om tussen bomenrij en kade gekeerd te geraken, binnensmonds foeterend op het ontbreken van een duidelijk plan. Plots heeft Cris onze achter gebleven volgers aan de lijn, momentje hij moet naar buiten gaan kijken hoeveel paaltjes ik kan omrijden of geparkeerde wagens er al schade hebben.
Geen paniek, we laten de stad voor wat ze is en komen ooit wel een keertje terug. We treffen elkaar over een kwartiertje weer op een boerderij in Picquigny, wanneer we door het hogeschoolgewoel zijn gelaveerd en de Somme volgen naar La Cavée d'Airaines staat onze kompaan al breed gesticulerend te zwaaien om ons naar het erf te begeleiden. Geen wijnbouwer zoals het pictogrammetje in de campergids hem deed vermoeden, maar toch een fijne plek voor een tussenstop. Hier boven is het een oase van rust, eigenlijk een boerencamping met alle voorzieningen en zelfs wat sanitaire faciliteiten als je niet om een uitgeleefd hurktoilet of een nauwelijks daarvan te onderscheiden douche verlegen zit. De groene omgeving en de wijdse blik over de omgeving maken de herrie van deze middag helemaal goed. Zelfs al valt er in het dorp beneden zo vroeg op het seizoen nauwelijks wat te beleven, de benen strekken tot voorbij de burchtruïne en het collégiale hier rechtover, de afdaling en de klim terug naar omhoog vanaf de wassende rivier zijn onder deze stralende zon een welgekomen afwisseling met het druilerige weer van de voorbije dagen.

Zaterdag 2 april
Traject: Picquigny - Lens, 84 km
We nemen afscheid van Marc en Mieke, zij storten zich vandaag al op de file aan de grens. Jos en Brigitte hebben geen haast en volgen ons graag naar de nagelnieuwe Aire de Camping-Car Bollaert Delelis in Lens om er de annex van het Parijse Louvre te gaan bezoeken. Een voltreffer voor wie al eens graag een eclectisch museum bezoekt, houdt van een portie archeologische vondsten en klassieke schilderkunst. Het oude mijnstadje probeert hier te vervellen tot een mondaine pool, een verdienstelijke poging die door de komst van de waardevolle collecties naar het Louvre Lens en de realisatie van een gigantische voetbaltempel op de gesaneerde kolensite misschien zelfs kans heeft op slagen. Nog een laatste apéro en dito avondmaal in l'Ardoise hier om de hoek, want morgen zit ook onze vakantie er weer op...

Zondag 3 april
Traject: Lens - Leuven, 180 km
© Stijn Paemelaere - 21/04/2016
|