Proloog
Het voorjaar van 2020 gaat onverwacht de geschiedenisboeken in met hét woord van het jaar, l-o-c-k-d-o-w-n. De coronacrisis wordt voor onze generatie wat de beide wereldoorlogen voor onze grootouders en overgrootouders zijn geweest. Alhoewel. Geen minister of viroloog durft vandaag al zeggen dat dit malheur niet nog overtroffen wordt.
We schrijven half maart een willekeurig weekend in onze agenda om samen met een paar toffe gasten naar ons betonnen kot te gaan relaxen aan de Vlaamse kust. Nog een kandidaat om verkozen te worden tot runner-up van het jaar: k-o-t. Compensatie voor andere in het water gevallen vakantieplannen, want de makeover van onze trip naar Berlijn met Pasen gaat helaas niet door. Maar goed ook dat we niets hebben geboekt, omdat Wouter zijn verlof niet samen met het onze geregeld kreeg. Misschien doen we in de zomer iets of kunnen we in de herfstvakantie toch nog samen op reis. We troosten ons met dat vage vooruitzicht, want er zijn kapers op de kust. De Covid-19 pandemie hypothekeert straks sowieso alle gemaakte plannen.
Het nieuwe Coronavirus houdt de centrale provincies in China al van voor het jaareinde in een greep. Een griepje, zo klinkt het eerst nog bij de slimste virologen in het Leuvense UZ. Dat een gemuteerd vleermuisvirus door een stel onfrisse sujetten gans de wereld lam zal leggen, wordt duidelijk door niemand echt verwacht. Ook niet nadat er tijdens de krokusvakantie een handvol skiërs uit wintersport in Oostenrijk ziek zijn teruggekeerd. Het doet nog nergens een belletje rinkelen en geen enkel knipperlicht slaat aan.
Vrijdag 13 maart 2020
Handen wassen, niezen en hoesten in de elleboog, papieren zakdoekjes gebruiken, thuis blijven met griepachtige symptomen, geen handen geven en wat afstand houden van elkaar, daarmee zouden we het in België wel redden. Die mantra was de laatste dagen het enige veiligheidsprotocol, dus rijden we na school opgewekt voor het weekend naar zee. Geen virus of vuiltje aan de lucht…
Microbiologen houden de internationale evoluties in de gaten. Uur na uur hebben ze de voorbije dagen onze Corona-maatregelen beetje bij beetje verstrengd. Het daagt bij ministers en virologen dat teruggekeerde wintersporters het virus ongeweten naar Vlaanderen hebben meegebracht. Besmette, niet zieke, mensen verspreiden het ondertussen kwistig door het ganse land. Handen wassen alleen is plots niet meer genoeg. Er volgen nieuwe strengere regels om de uitslaande brand van de epidemie in te dijken en het land gaat helemaal op slot. Eergisteren de rusthuizen, omdat ouderen in Italië ondertussen massaal aan het virus sterven, vandaag moeten de cafés en restaurants de deuren sluiten. Het plan ligt op tafel om ook scholen en alle activiteiten in niet noodzakelijke sectoren preventief op te schorten.
Cris krijgt een mail van Het Komfoor: Tot onze spijt moeten wij u melden dat uw reservatie voor zaterdag werd geannuleerd. Niet uit eten dus, deze avond kan het nog net. Ons tafeltje voor vier bij Bistronomie Eglantier, waar Cris en ik al langer een keer langs wilden langsgaan, blijft behouden. Eerst apéro gezellig onder ons, het is traditie, met een fles Primitivo in de Win’Est. Of twee, wat maakt het uit. Het is er druk, rumoeriger dan anders in de woonkamer van Yvan de wijnbarman. Zijn voorraad tappa’s wordt er gratis versneden op een plank, want die geraakt de man zelfs in ’t Zand, de taverne ernaast, niet meer kwijt.
Uitgelaten sfeer in de Eglantier, iedereen beseft: dit wordt voor een hele poos ons laatste avondmaal. Klokslag middernacht gaat het gulle leven voor onbepaalde tijd in de vriezer. Wouter heeft een vroege gewerkt en mijn wederhelft hoeft niet meer zo nodig. Alleen met Lennert nog een Duvel in The Possé. Een laatste glas, onwezenlijk en gulzig zolang het nog mag. Muziek uit, lichten aan. Mooi. Dat was het dan. Slaapwel schattebol en droom zacht. Morgen worden we in andere wereld wakker. Een ontheemd bestaan waarin zelfs een kus of knuffel geven niet meer mag. En de nieuwe mantra: b-l-i-j-f i-n u-w k-o-t !
Zaterdag 14 maart 2020
Een schuchtere ochtendgroet, nog wat wazig in het hoofd. Wouter loopt mee een eindje om. Anderhalve meter afstand houden is nog niet geroutineerd. En het voelt compleet verkeerd. Ontbijt halen bij de bakker, aanschuiven voor het uitstalraam van Espero. De rij die er sinds mensenheugenis al heeft gestaan doet nu raar aan. Boterkoeken met rozijnen, iets met chocolade voor mijn aap en voor Cris een ronde suisse. Geen schaarste bij de beste bakker van de Westhoek. Mijn geduldige vent wacht op ons in een fauteuil naast de wakker wordende knaap, loom en languit in het divanbed. Snel een pot koffie opgegoten en de tafel staat al gedekt. Lief, kom uit uw bed.
Het voelt allemaal een beetje verweesd, maar verloren zijn we niet. Samen naar de winkel, om avondeten en wat knabbels. De grote superette bij onze studio om de hoek staat in de stijgers, dus wandelen we vrolijk met z’n vieren naar Oostduinkerke-dorp. Het worden kaas en wijn voor het avondeten, want WC-papier is er niet. Zo hoeft niemand in potten te staan roeren. Gewoon gezellig in onze bubbel klinken met een glas op het goede leven en de warme vriendschap van mijn knuffelbeer en zijn aap.
Terwijl we bij Cabane voor het comptoir speciale kazen staan te kiezen, rinkelt mijn gsm. Het is dringend bij Woonzorgnet-Dijleland. Sommige oproepen beantwoord je beter niet. Cris en de jongens spelen in afwachting een gezelschapsspel. De (product)RED telefoon staat letterlijk roodgloeiend. Een maalstroom preventiemaatregelen slorpt de rest van de namiddag op. Foeterend op verantwoordelijkheid die met draagkracht botst, maar Cris houdt mij kort: Stijn, als het te veel wordt, stop er dan nu mee. Sec. Geen gratuite suggestie, streng, maar zorgzaam en duidelijk op gebiedende wijs.
Ik verbijt een donderwolk en nip van het trillende glas dat mijn bubbel een uur geleden al voor mij heeft klaargezet. Brut Intégrale, een souvenir van ons weekendje champagne die we voor bijzondere momenten hebben gereserveerd. Bijzonder is het nu wel, maar ik had mij dit weekend net iets anders voorgesteld. Eerst nog de jaarvergadering bij de syndicus, daar heeft de veiligheidsraad met zijn adviezen ook al toegeslagen. Stoelen op anderhalve meter en de jaarrekening op een drafje. Geen varia. Na de wettelijk verplichte formaliteiten terug naar mijn framily om Rummikub te leren spelen.
Zondag 15 maart 2020
Het werd nog gezellig en laat met spelletjes vannacht. Het ontbijt of liever de halve brunch hebben we net achter de kiezen wanneer het einde van ons uitstapje wenkt. Nog een strandwandeling en zandkliffen kijken? Graag zegt Wouter en zelfs Cris wil mee, Lennert past op het fort. Na een paar honderden meters dartelen langs de vloedlijn en tegen de wind, rinkelt alweer die gsm. Het is de baas van De Wingerd en loslaten is een absolute kunst. We pakken in en zetten koers naar Leuven voor wat zal blijken een 10 weken lange ophokplicht. Het vreemde eind van een onaf weekend, geen innige omhelzing, geen afscheidskus, alleen dat afstandelijke handgebaar. Allez dan, dag hé en hopelijk tot ziens?
Interludium
De paasvakantie die we onder ons tweetjes met de camper richting Hamburg en Kopenhagen dachten door te brengen, zal noodgedwongen worden uitgesteld. Ware het niet omwille van de gesloten Europese binnengrenzen, dan toch door de gevolgen van die vervloekte pandemie. Zelfs als we zouden mogen reizen, wat kunnen we onderweg dan eigenlijk in godsnaam doen. Gans de wereld lijkt gesloten, alleen in Zweden doen ze het anders, met Dr. Tegnell. Anders heeft zijn naam duidelijk niet gestolen.
We beslissen binnen een week of drie aan het begin van de paasvakantie, maar op school wordt ook grondig doorgewerkt. Beter dan onze geplande verlofdagen toch op te nemen, laat Cris aan de personeelsdienst weten dat het voorjaarsreces wordt uitgesteld. Ondertussen zit ook onze eigen kust op slot en mag niemand zich onder de coronadictatuur nog vrij verplaatsen. Er worden drones en agenten ingezet. Blijf in uw kot! Telewerken vanuit uw tweede kot is verboden. Familiebezoek, verboden. Vrienden zien, verboden. Alleen buiten even gaan wandelen, joggen of fietsen en snel naar de winkel mag. België met een nauwelijks legitieme volmachtenregering lijkt steeds meer op een bananenrepubliek, terwijl de Zweden bij een koffie of een pint zitten te keuvelen op een anderhalve meter caféterras.
Onze korte vakantie wordt naar de week van Hemelvaart verplaatst. Of dat hopen we toch, geen mens die weet of we tegen dan al terug zullen kunnen reizen. De komende dagen regeert alleen maar de uitzichtloze onzekerheid. Cris en ik zitten ondertussen al een maand onafgebroken opgehokt en het paasweekend oogt zomers. Voor het eerst sinds het weekend aan zee is er eens niets voor school of woonzorgcentrum te doen. We kwamen vier weken niet meer uit ons kot, met uitzondering van één uurtje telkens op vrijdagnamiddag om in zeven haasten even boodschappen te gaan doen.
Die quarantaine weegt en de muren komen een beetje op ons af, dus nemen we op paaszondag ook maar eens de fiets. Leuven is al snel te druk en te benepen, het binnen zitten en de alsmaar stijgende besmettingscurve heeft ons haast mensenschuw gemaakt. Ik ben nog misantropischer dan anders en we vluchten terug naar huis. De volgende dagen blijven we lekker veilig telewerken in ons eigen kot. Maar die afzondering wordt loodzwaar en vult aardig mijn gemoed. We moeten eruit, uitbreken uit de ophokplicht en uit de overbevolkte stad. Een fietserstunnel onder de snelweg door wordt onze ontsnappingsroute om dagelijks dauw te trappen over veldwegen en wandelpaden tot in de naburige gemeenten. Met herwonnen moed om de boze buitenwereld te trotseren, ontdekken we begijnhoven in het centrum en de groene stadslongen aan het UZ.
Op de vooravond van onze verplaatste retraite hebben we het finaal met social distancing en alle idiote regels gehad. Ik mag terug naar school en werken in het woonzorgcentrum, tientallen contactbubbels doorbrekend. Maar wie we doodgraag zien en dus ook willen zien, die zouden we nog altijd als de pest moeten mijden. Dat is geen preventie meer, maar totaal onzinnige deprivatie. Die vereenzaming doodt straks meer mensen dan het virus, psychologen zien depressies en burn-outs rechtevenredig met het aantal besmettingen stijgen.
Geen enkele minister wil nog meer coronadoden op zijn geweten, dus mogen we vanaf nu terug vier familieleden of naaste vrienden zien maar bij voorkeur buiten en altijd dezelfde personen. Auwch, alleen op voorwaarde dat die ook enkel ons zullen zien. Die onmenselijke regel verplicht mensen om tegen elkaar te zeggen wie er uitverkoren is. Deze remedie is erger dan de plaag. We laten aan een handvol getrouwen weten dat we hen door de verplichte wederkerigheid in de virologenwet simpelweg niet in onze gezinsbubbel durven vragen. Onze keuze was lang voor de epidemie al gemaakt en even snel als onverwacht antwoordt Lennert, dat het hem ook deugd zou doen en ze komen wel eens af! Er is weer een sprankeltje hoop dat het nog goed komt met die verdomde onthoudingsplicht.
De versoepelingen volgen elkaar in snel tempo op. Kinderen kunnen terug naar school. Museumbezoek is weer toegestaan, je mag met verschillende mensen ergens gaan sporten en daarvoor zelfs ook de auto nemen. Half België is weer aan het werk en er staan zelfs al files op de snelweg. Drie maanden na datum wil ik kost wat kost de studio opruimen, na het laatste weekend ginder toen ik dacht er vijf dagen later gewoon terug te kunnen zijn. De controles op tweedeverblijvers zijn opgeschort. Hopelijk mogen we het weekend van Hemelvaart al terug naar zee. De eerste dagen van ons weekje congé zitten we ongeduldig vast op camping Riddersstraat. Het kan altijd erger…
Finale
Mogen of niet, wij gaan naar Oostduinkerke deju. Al was het maar voor een dag. Ik ben het zat en wil gewoon terug naar mijn eigen kot! Als de politie ons ginder vraagt: Ahwel mijnheer, wuk komt gie doen? Dan tonen we de online geboekte tickets voor de IJzertoren en Navigo, voilà. Wie gaat er ons wat doen? Het kortgeding tegen de federale overheid heeft effect, incluis de vordering met schadeloosstelling voor het ontzeggen van ons duurbetaalde eigendomsrecht. De veiligheidsraad heeft op het nippertje de claim van 450 gedupeerden afgewend. Wie een buitenverblijf heeft, mag met zijn gezinsbubbel de quarantaine gaan uitzingen in zijn tweede kot. Dat nieuws gaat razendsnel en overal in het binnenland staan de valiezen klaar en ingepakt.
Het is midden onze week vakantie en we zitten ’s avonds thuis al aan het aperitief wanneer het verlossende bericht komt. We mogen zelfs zonder museumtickets gewoon naar zee en er straffeloos het ganse Hemelvaartweekend ook blijven slapen. Er dient nog afhaalhoreca geboekt en wat zegt het weerbericht? Vrijdag sponsoren we de lokale horeca, ik lees online de kaart voor van Bistronomie Eglantier. Bestel maar, zegt Cris, de complete menu. Ping. Een bericht. Véronique, een collega in Dijlehof vraagt: Zijn jullie al weg? Nee, nog niet. We moeten wachten tot morgenvroeg, want we zaten hier thuis al aan de apéro. En met dit nieuws, kan er nog wel eentje bij …
Donderdag 21 mei 2020
Het is nog maar net licht wanneer ik al ongedurig word. Kom inpakken en nemen we de fietsen mee? We worden pas om 13u in Diksmuide verwacht. Vertrekken we na de file op de ring of nu direct als we zijn ingepakt? Welke files, reageert Cris !? Juist, iedereen telewerkt. Maar 200 km autostrade met zijn elektrische fiets achter op de auto, op een drager die niet voor een lageinstap-model is gemaakt, ziet hij niet zitten. Tot mijn grote verrassing passen ze rechtopstaand niet in de koffer van mijn Berlingo XL, plat erin met een deken ertussen. We rijden dit weekend in Middelkerke wel even langs de Euroshop om een betere fietsendrager, dan weten we ineens wat te doen. Ochtendfiles zijn er nog niet en een goed stuk vóór de middag staan we in Oostduinkerke. Eindelijk terug thuis. Geen politiecontroles onderweg of drones met warmtecamera’s om clandestiene tweedeverblijvers in hun kot op te kunnen sporen. Zo hebben de bevrijdingsdagen in ’44 voor onze grootouders dus gevoeld, zeg ik met enige zin voor dramatiek.
Snel nog naar de superette, de verbouwingen zijn er eindelijk gedaan. Een noordzeeslaatje voor een lichte lunch en dan nog iets voor het avondeten of halen we gewoon pizza af? Pizza’s! We steunen de lokale ondernemers, met graagte en met plezier na drie maand inkomstenverlies. Na het middagmaal gaan we kijken naar onze toren, de tickets waren toch al vooruit geboekt. Benieuwd of we onze traptrede terugvinden, met de gegraveerde naamplaat erop. We melden ons aan voor het bezoek, één gezinsbubbel per kwartier mag er volgens de richtlijnen van de veiligheidsraad. Handen ontsmetten en handschoenen dragen, dan de lift naar de panoramazaal en afdalen met de centrale trap en telkens in wijzerzin doorheen alle etages van het museum.
Memoriaal van de Vlaamse Ontvoogding en Vrede, leest het ergens op een oorkonde onderweg, een retrospectieve in videofragmenten van de ooit roemruchte IJzerbedevaarten. Een plek waar ik in mijn jonge jaren als vaandrig ook keer op keer trouw heb gezworen aan het land van roem en rouwe, van liefde en lijdensnood. Ooit weer vrij en groot, in houwe trouwe, Vlaanderen, tot der dood; of toch tot meinedige schuinmarcheerders die hoogmis hebben verpest. Een zweem van weemoed vult die verdieping in de toren wanneer we terugdenken aan die éne zondag eind augustus met een leeuwenvlag van 3 bij 3 meter en de laatste toespraak van Lionel. Daarna ging het met de bedevaarten pijlsnel bergaf, vandaag zijn ze nog slechts een stoffige bladzijde in de vaderlandse geschiedenis. Kijk! Daar ligt hij, nog altijd scheef geplakt. Paemelaere-Tits, Leuven. Dankzij een slordig metsersoog en een tube TEC-7, onze beider namen voor altijd uit de haak met de IJzertoren verbonden, vereeuwigd in edelstaal en schuin geplakt op het beton.
We eindigen op het gelijkvloers terug bij de kassa. Het meisje dat ons een paar uur eerder met een rist veiligheidsinstructies heeft ontvangen, vraagt of het bezoek ons heeft bevallen. Welaan, we waren hier wel al eens een keer eerder geweest en kwamen gewoon kijken of onze trap nog altijd scheef ligt. Pardon? Ach, ja we kochten hier ooit eens een tree en het naamplaatje dat ze in zeven haasten vóór een bedevaart hebben gelegd, ligt daar al jaren scheef. Of ze het moet melden aan de technische dienst? Nee bedankt, dat scheef gaan past ons wel. Met die knipoog stappen we terug naar buiten onder een loden zon. Vliegt een Blauwvoet, storm op zee!
Geen tempeest, wel drukkend warm boven de IJzervlakte en redelijk uitgedorst. In andere omstandigheden zouden we nu een Hommelbier gaan drinken, maar dat zit er door de horecalockdown nog altijd niet in. We keren onverrichter zake en dorstig naar Oostduinkerke terug. Eerst naar boven om in ons eigen kot een slok te drinken, dan gaat het op een drafje door Navigo. We hebben ruim de tijd om erheen te wandelen, maar het is broeierig en er hangt gedonder in de lucht. Liever met de wagen naar het dorp, dan er een nat pak te halen. Daardoor staan we er een goed halfuur te vroeg, even rondkijken bij de Peerdevisscher en bij het zeemansgraf. De gemeenteambtenaren zijn er nog niet helemaal ingewerkt, het lukt de vriendelijke en welwillende mevrouw achter de balie niet om ons een kwartier vroeger met de qr-code in te scannen ofschoon er verder geen kat en geen bezoeker te bespeuren is.
Handalcohol bij de liften, niets aanraken onderweg en zonder audiogids via een vast traject het visserijmuseum verkennen. Niets nieuws gevonden sinds ons laatste bezoek, maar we hadden wel een smoes gewoon voor het geval dat. Tegen etenstijd staat de Berlingo in de garage en wij voor het comptoir van Il Basilico om pizza’s te bestellen. Afhalen binnen driekwartuur? Perfect, dan maken we eerst nog een wandeling over de dijk. Een fles wijn vinden we ergens in ons kot nog wel en die heeft nog nooit zo goed gesmaakt. Daarna ruiten zemen. Het is van voor de winter geleden en de vette zilte zeelucht heeft het opwaaiende zand van de voorjaarsstormen in een dichte waas tegen de gevelbrede ramen geplakt. Eindelijk vakantie!
Vrijdag 22 mei 2020
Alleen met z’n tweeën dommelden we gisterenavond gewoon in op de bank, moe gewerkt de voorbije weken en moe door al het gedoe. Het eerste werk van de dag bestaat erin om 11u30 stipt ons diner af te halen. Savanna, de vrolijke dame van de Eglantier, is blij ook de tweedeverblijvers eindelijk terug te zien. Haar man Guillaume heeft de kaart en de keuken omgeturnd tot half-fabrikaten gastronomie. Koken voor afhaal loopt dan ook net iets anders dan een mise-en-place voor een lunch of diner in het restaurant. Bij de gerechten zit een brief met opwarmtips, temperaturen en gaartijden per gerecht vermeld op elke doos. Het jonge gezin had nog maar pas het hotel-restaurant helemaal gerenoveerd toen Corona kwam. Die verbouwing betaalt zichzelf niet af dus elke couvert telt en de ommezijde van het blad met thuisinstructies nodigt ons uit om hen op de sociale media te taggen de foto’s van onze geserveerde gerechten. Komt goed. We gunnen het hen van harte en volgende week is het alweer het verlengde weekend van Pinksteren, dan komen we terug!
Nog een snelle hap dan naar de Euro-discounter in Middelkerke, daar is het beduidend drukker. Eigenaars van stacaravans in de vakantieparken en op campings zijn in de weer om er hun tuintjes op te kuisen. Links en rechts moet een afsluiting of tuinhuis hersteld, de wind heeft in februari nog lelijk huis gehouden en normaal gezien keren ze rond Pasen al voor de eerste keer op het seizoen naar hun buitenverblijven terug. We laten de rayons van de doe-het-zelf links liggen en laveren tussen de andere klanten door naar de afdeling met de fietsen. Ooit hang ik mijn Harley-Trapson wel eens aan de haak, maar deze zomer probeer ik het nog één keer op het oude stalen ros. Fietsendragers in verschillende maten en gewichten staan er uitgesteld, maar wat is nu de beste? Zie niet op een euro en neem nu van de eerste keer een degelijk exemplaar, zegt Cris die zich herinnert waarom ik ooit de drager koos waarop zijn fiets nu niet meer past. Roep iemand dan vragen we raad aan een verkoper. Die vriendelijke man stelt ons een ander, duurder en niet uitgestald type voor. Speciaal voor zwaardere e-bikes en pedelecs, geschikt tot 30kg per fiets. Nou, die dus. En een nummerplaat: 1-VUU-7 … iets … om zeker te zijn speur ik in mijn gsm naar een parkeersmsje met mijn nummerplaat. Ah! Het ezelsbrugje voor mijn XL was een Boeing.
Met nog wat snuisterijen in de winkelkarren staan we aan de kassa, twee want in theorie geldt nog steeds de regel dat je functioneel en in je eentje inkopen doet. Om het maximaal toegelaten aantal klanten te kunnen tellen neemt iedereen die binnenkomt in principe een pas ontsmette kar, in de praktijk loopt iedereen er met z’n tweeën en hebben alleen wij bij het binnengaan gedaan of we mekaar niet kenden. De meeste veiligheidsmaatregelen lapt driekwart van de mensen hoe het hen uitkomt al een tijdje aan de laars. Met onze aankopen in de koffer rijden we terug naar ons kot om de nieuwe aanwinst te monteren. Best benieuwd of dat allemaal gaat passen, krijgen we de achterklep nog open en vooral hoe manoeuvreert die meter extra in de ondergrondse garage.
Het heeft wat voeten in de aarde om de afneembare trekhaak na een jaar of wat weer op auto te krijgen. Eén keer neem je die daar nog af, daarna laat je hem er gewoon op; had Bart van Citroën bij het afhalen van de nieuwe wagen vorig jaar gezegd. Juist. Met wat gefoeter op het onding klikt de bajonetsluiting eindelijk vast. Cris las ondertussen wijselijk de Thule-instructies en heeft de mastodont al bijna in elkaar gezet. Samen heffen we die erop en drukken de klem met een zware hendel op de bol van mijn vervloekte trekhaak vast. Terwijl ik zijlings onder de auto kruip, om de stekker van de signalisatie op het spelement aan te sluiten, haal ik pardoes mijn arm open aan een koperen agraaf in de rondslingerende verpakking.
Ik voel het niet onmiddellijk, maar een minuut later krabbel ik de schepper verdommend en bloedend als een rund van onder de auto recht. Een donkerrode vlek, als een oorlogswond achterlatend op het stoffige beton. Snel die fles alcoholgel! Een papieren zakdoek en waar zitten die plakkers? Auwch. Als het niet prikt, dan werkt het niet. Met die dooddoener plaag ik de kinderen in de EHBO op school. Het bloeden stelpt niet, maar de openstaande snee is met die coronagel wel ontsmet. Met een bebloede zakdoek tegen mijn bovenarm gedrukt, stuur ik de Berlingo behoedzaam naar beneden over het hellend vlak. Kijken of we zonder schade uit de kelder weg geraken en zo lijkt het wel. Misschien nog eens proberen met de fietsen erop. Alles getest en goedgekeurd. Tijd voor de apéro en de afhaalgastronomie.
We vonden bij onze terugkeer gisteren niet alleen nog een passende fles rood voor bij de pizza’s, maar ook een tweede achtergebleven Brut Nature. Het souvenirtje aan dat weekend met onze jongens vormt de perfecte begeleiding bij het koekebrood met Handsaeme foiegras en de vers gemaakte uienkonfijt. Blijkbaar een streekproduct uit het gelijknamige gehucht van Kortemark op een boogscheut van de IJzertoren. Handzame, ja het zegt me iets. Een ravitailleringsbasis voor de fronttroepen van de Duitse Kaiser, destijds zonder vette ganzenlever en maagdelijke champagne weliswaar. Wij hebben dat allemaal gelukkig wel, dankzij het restaurant-in-uw-kot van Guillaume en Savanna. En dat niet alleen. Een litertje verse aspergecrème, een smeuïge portie varkenswangen met trappist en perfect gegaarde griet met verse groentjes, heerlijke afhaalhoreca. Het dessert toch maar achterwege gelaten en de koffie zetten we zelf met de Bialetti. Met of zonder poes. Morgen fietsen we die extra lockdownkilo’s er wel weer af.
Zaterdag 23 mei 2020
Gisterennamiddag wat minder weer, vandaag terug stralend. Wel een beetje wind, eufemistisch uitgedrukt. Niet het stralende, wel het beetje. We hebben geen haast en luieren de ochtend weg, want veel meer dan een wandeling met de voeten door het stuivende zand zit er niet meteen in. We kunnen een grotere espressopot gaan kopen, oppert mijn shopgrage vent. Ach ja, waarom niet. Het is vakantie en een andere kans om geld uit te geven bij de plaatselijke ondernemers is er nog altijd niet. ’s Middags zoekt Cris met de knooppunter een riante fietsroute uit: vertrek bij 66, in het dorp voorbij de kerk, langs de golf naar de 98 op de dijk langs de vaart.
Ik zie het voor me. Langs het visserijmuseum naar de Hazebrouckstraat en achterdoor richting Wulpen. Over de 6 en 86 tot aan de 68, gaat mijn wederhelft verder, tot in Veurne. Zover kan ik me nog oriënteren, tot op de markt en door het park. Maar richting Sint-Idesbald zijn we aan de navigatiekunsten van zijn telefoon uitgeleverd, geen idee waar de uitgestippelde route ons heen voeren zal. We gaan op avontuur! En water. We nemen best een fles water mee, want onderweg is er ook geen café. De fiets op en trappen maar.
De aanlandige wind staat strak en het is best wel warm onder de opgeklaarde hemel en felle voorjaarszon. Rechtsaf bij de gemeenteschool en voorbij de brandweerpost, het skatepark langs en dan linksom naar Hof Ter Hille, tegenwoordig een paardenboerderij. Dat gaat vlot, tot we op de dijk van de Plassendaele-vaart komen waar de warme zeebries door de polders raast. Die beukt boven op het jaagpad stevig in de flank. Schuin tegen de wind in leunend om niet in het donkere water te worden geblazen, pedaleren we voort. We zijn zeker halverwege? Bijna, antwoord Cris. Zonder elektrische fiets is dit geen pretje, roep ik naar achteren met de tong tussen de knieën. Misschien toch eens overwegen voor het groot verlof? Nee schat, ik val nog liever dood…
Veurne is klaar voor de toeristen in de zomer: afstand houden in de winkelstraat en éénrichtingsvoetgangersverkeer. We hobbelen over de oude kasseien van de markt en de omliggende straatjes naar het Vaubanpark, maar geraken het spoor bijster door een verkeerde afslag op een rotonde tegen de Calonnegracht. Na een kilometer trappen langs het Duinkerkekanaal met een stevige wind op kop, mekkert de app op Cris zijn telefoon. Stijn, stop eens! We rijden aan de verkeerde kant. Rechtsomkeer naar de rotonde en op de andere oever door de Klokhoflanderijen, langs de Noordhoek over het Langgeleed tot we bij de Oosthoek weer in de bewoonde Weshoek komen. Kilometer na kilometer met lood in de benen, of zo lijkt het wel. In de verte herken ik de silhouetten van het Plopsapark. Cris trapt te traag voor zijn fietsbatterij gewoon al om mij niet achter te laten terwijl mijn hoofd duizelt van de atletische prestatie. Mijn eigen batterij en mijn fles water zijn tot op de bodem leeg. Genoeg calorieën verbrand, wij krijgen straks een ijsje!
Zondag 24 mei 2020
Na het ijsje van ’t Zoet Genot en een Coast Dark bij de zelf gebakken varkens côte à l’os, lagen er voor het avondjournaal al twee languit te ronken op de zetel. Dat tochtje van goed 20 kilometer met driekwart wind op kop en het maandenlange onafgebroken werken was een brug te ver. Die speed pedelec of een e-bike klinkt plots helemaal niet meer zo gek. Eerst gewoon te voet naar Espero om koffiekoeken voor het ontbijt. Dan nog eens wat waden door de ruisende branding, de boel opkuisen en terug naar het binnenland. Finalement déconfiné.
Bevrijd van de ophokplicht en met hoopgevende vooruitzichten, zelfs al is het virus hier nog lang niet de wereld uit. Straks is het Pinksteren en mogen we met de camper nog altijd niet weg, dan ten minste toch opnieuw naar zee. Dan fietsen we langs de vaart en met de wind mee…