Paasvakantie 2019
Route via Google-maps
Proloog
Rond deze tijd vorig jaar beslisten we om opnieuw naar Berlijn te reizen, voor het derde jaar op rij en nu eens op hotel, ofzo. Niet dat we het kamperen beu zijn, maar wel om ’s avonds in het stadsleven te kunnen duiken zonder telkens weer de metro terug naar de WoMo Oase bij Gesundbrunnen te moeten nemen. Dat idee krijgt bij het vieren van de jaarwisseling concreter vorm, thuis met een stel jonge vrienden die tot onze kleine familiekring zijn gaan behoren. Een zot idee, we nemen hen eens mee naar onze uitverkoren Heimatstadt. Wat is er plezieriger dan met uw eigen vent te proeven van hetgeen een bruisende stad te bieden heeft? Dat pleziertje delen met de mannen waarvan je houdt. Machtige momenten met bijzondere vrienden, zoals een weekendje in de champagne vorig jaar, met volle teugen van het leven genieten. We beslissen daar, die nacht van oud op nieuw in onze mancave om met de jongens op een roadtrip te gaan. De laatste campervakanties bleek de afstand tussen mij en de knaap niet weinig op de gemoedsrust te wegen en het vooruitzicht hen straks op reis mee te kunnen nemen stemt iedereen optimistisch.
Een klassiek hotel valt af, daar kan je ’s avonds bij de bar niet zomaar in pyjama nog een spelletje zitten spelen of ’s ochtends languit op een sofa hangen vooraleer te beslissen wat die dag gedaan. Samen herinneringen creëren, collecting moments met framily zoals dat heet. Niets moet en alles mag. Niet àlles mag, grap ik schalks naar mijn wederhelft; maar er kan toch veel. Wat te denken van een Airbnb? Het aanbod in de Duitse hoofdstad is divers en reuzegroot: private verhuur in de gelegaliseerde deeleconomie, sites met Ferienwohnungen en Aparthotels, tureluurs worden we van het vele wikken en het wegen. Prijzen en beschikbaarheid vergelijken en het speuren naar de beste locatie in die grote stad. Cris en ik hebben vooraf al wat opties bekeken, ook met Wouter en Lennert erbij komt Apartments am Brandenburger Tor er als beste optie uit. De jongens vinden het ça va en terwijl Cris het met hen nog over reisbudgetten en mogelijke alternatieven heeft, boek ik de voorgestelde tweekamerflat al. Jongens breek je hoofd er niet meer over en er is geen discussie nodig, alles is geregeld en al lang vooruitbetaald. We drinken er eentje op.
De nieuwe Berlingo XL wordt eindelijk geleverd, gekocht op de groei als het ware. En daar hebben we ook een hele poos naar uit gekeken. Heb je nog eens gebeld? Euh nee, de laatste veertien dagen niet meer. Er zit vertraging op de productie en ik steek het op de Franse gilets jaunes. Eind september hebben we ons speeltje al besteld en nu onze reisplannen concreet worden begin ik vast een plan B te verzinnen. Het verlossende telefoontje komt. Hallo, uw auto staat in de garage. En dat ding is groooot! Cris moet werken en Lennert heeft schoolvakantie dus die wil met me mee. Terwijl ik de zeven verschillende functies van het eerste knopje probeer te memoriseren, heeft de Citroëndame al elf andere snufjes aan hem uitgelegd. De snotaap is mee met de nieuwste automotive technologie. Wat was er mis met de eenvoud van mijn eerste deuxchevaux? Met klamme handjes vertrekken we aan de showroom om langs mijn ouderlijke huis in Sint-Truiden te rijden. Ze worden allebei gekeurd en goed bevonden, de auto en mijn verlegen copiloot. Ze kennen hem van horen zeggen. Ik en Wouter mogen mee naar Berlijn, hapert hij wat onwennig. Dat weten ze natuurlijk al. Ook dat hij een kritische factor is geworden. Het is tijd. Hier is de sleutel, rij naar huis. Stijn dat is uw nieuwe auto! Ja en dan? Wen er maar aan om er straks mee naar Berlijn te rijden…
Naarmate de dagen afkorten beginnen we allemaal uit te kijken naar ons reisje samen en niets lijkt dat kleine geluk nog in de weg staan, behalve het onfortuinlijk wedervaren van mijn stoere vent. Drie weken voor ons vertrek wordt hij onverwacht door rugklachten geveld. Met een ritje in de ambulance naar de spoedopname, een karrenvracht verdovende middelen en voorgeschreven platte rust tarten we het lot. Ik zie onze plannen al in het water vallen wanneer ik Cris in het UZ achterlaat. Als hij niet kan stappen, vertrek ik zonder hem. Dat idee spookt mij dagenlang door het hoofd. Het klinkt hard, maar ik meen het uit de grond van mijn moegetergde hart. Lennert ziet het gelukkig allemaal positiever in, want alleen hij kan mij tot bedaren brengen en niemand wil ons geplande avontuur aan zich voorbij laten gaan. Een paar sessies bij de kinesist en het pijnlijke dreigement doen wonderen. Iedereen gaat mee!
Zaterdag 6 april
Traject: Leuven – Bertem – Bückeburg, 417 km
Met vlinders in de buik rapen we de laatste spullen samen want we hebben afgesproken om nog voor de middag te vertrekken, ergens tussen 10 en 11 uur pikken we onze jongens op. 750 kilometer in één ruk rijden is nu zeker geen optie en dat waren we sowieso niet van plan. Voor een eerste etappe reserveerde ik op een blauwe maandag al een overnachting, het kan ook een vrijdag zijn geweest. We slapen deze avond in het Brauhaus van Bückeburg ongeveer halverwege tussen Bertem en Berlijn. Steunend op zijn wandelstok belt mijn krakkemikkige vent bij de voordeur aan terwijl ik de ondertussen niet meer zo immense koffer herschik om de bagage van onze vriendjes er ook nog bij te krijgen. Wouter draagt het gepak naar buiten, kleren voor een week en een dozijn gezelschapsspelletjes. De XL zit vol tot aan de achterruit, nooit gedacht dat die koffer ooit nog aan de kleine kant zou lijken!
De GPS berekent de snelste route naar onze vertrouwde stek in het Schaumburger Land, rond een uur of vier deze namiddag hopen we daar aan te komen. We rijden richting Nederland om, naar ik verwacht, ter hoogte van Venlo oostwaarts de grens over te steken naar Duisburg. Maar de stem uit het doosje stuurt ons al in de buurt van Roermond, een heel eind voor de aansluiting naar de A2, de grens met Duitsland over om voorbij Düsseldorf noordwaarts het vertrouwde asfalt naar Berlijn terug te vinden. Bij Oelde, waar we vorig jaar een nacht met de camper stonden, wil ik even van de snelweg af om in Pott’s brouw- en bakhuis een Landbier te gaan drinken. We zijn niet gehaast en één biertje kan ook hier geen kwaad. Die technologische luxebak rijdt toch zo goed als zelf. Bijgetankt, benen gestrekt, sanitaire stop en uitgedampt, we kruipen vrolijk terug de auto in. Moet ik rijden? Wilt ge dat graag, ge moogt. Nee maar gij hebt al de hele weg gereden. Hij stelt het uit oprechte bekommernis maar even voor. Alles mag, maar niets moet!
De Autobahn kent hier geen beperking en stiekem wil ik weten hoe krachtig de ons aangeraden 1.2 motor echt is. Zelfs onze zware Transit Autoroller leek mij anders altijd vinniger dan de oude Berlingo met zijn 1.4 benzine, maar dit machientje trekt razend snel op en zelfs bergop nog stevig door. Zijn dynamische cruise controle vraagt nog wat oefening. Regelaar actief en cruisen maar. Een minimum aan inspanning moet je zelf wel blijven leveren, want als de boordcomputer vijf keer achtereen heeft moeten corrigeren dan begint het ding te mopperen om het stuur terug over te nemen. En boven de 160, in Duitsland mag het nog, wordt het een saaie bak. Omstandigheden niet aangepast, zegt de responsabele fransman en dan moet je zelf maar voor F1-piloot beginnen spelen. Het brandstofwijzertje daalt zienderogen wanneer de Puretech van Citroën al zijn 110 pk’s aanspreekt, maar de limiet lijkt nog lang niet te zijn bereikt. Die van mijn echtgenoot wel. Hij leerde de jongste jaren veel van mijn apenstreken te verdragen, maar Cris zou nu toch graag wat trager rijden. Geen gemopper op de achterbank en omwille van de lieve huiselijke vrede doe ik het maar. Runter vom Gas. Klimaschutz heeft hier ook al toegeslagen.
Parkeren kan in de omliggende straten, stond er op de webstek van het Brauhaus te lezen. Öffentliche Parkplätze in unmittelbarer Umgebung. De voordeur van ons pension ligt in de voetgangerszone dus draaien we een paar rondjes op zoek naar een plekje langs de baan. Uiteindelijk vinden we een parkeerplaats voor de spaarbank bij het helicoptermuseum, gratis. Kunnen ze thuis waar de automobilist stilaan een paria wordt een puntje aan zuigen. Wij hebben deze ochtend slim ingepakt, een tas met het toiletgerief en elk een rugzakje met wat persoonlijke spullen voor één nacht. De jongens rommelen eerst nog wat gerief bij elkaar om in te checken bij het hotel, doe maar rustig. Zimmer 5 und 6, im ersten Obergeschoß. Welke kamer willen jullie? Maakt niet uit, Wouter neemt de eerste sleutel in ontvangst. Zimmer Funf, Frühstück von 7 bis 11 Uhr. Wij hebben ‘kamer seks’, merkt Cris droog op terwijl we boven onze kamerdeuren openmaken. Even rondkijken eens duwen op de veren van het bed, de spullen ergens droppen en dan op zoek naar iets om te drinken een warme hap. Een wandelingetje langs de vakwerkhuizen tot bij de poort van het Schloss moet nog wel lukken en mijn revaliderende liefde haalt met zijn wandelstok zelfs de Biergarten voorbij de vijvers in het park. Lilly’s Brasserie: Ehrliche, unkomplizierte Küche.
Een paar Weizenbieren op het zonnige terras, een aperolspritz én een cola light, kan nog net. Eten is beperkt tot een Curry Wurst. Die had Wouter vanmiddag op de eerste snelwegparking al en die Duitse rommel vreet ik omzeggens niet. De keuken is bezet door een feest van de plaatselijke schutterij, hier in de feeërieke wintertuin. Drink op, we zoeken op de markt iets: een tafel voor vier in de Alte Hofapotheke. Flammkuch mit lauch und Speck voor mij; Rippchen, Knobi- und Barbecuedip dazu und Pommes voor mijn drie hongerige schatten. En natuurlijk twee drankjes voor ons dorstige joenk. Het werd ondertussen donker buiten en we nemen nog een afzakkertje in de Braukeller van ons hotel. Bij het laatste glas zegt Wouter nuchter: allez de eerste dag van ons verlof zit er al op. Ik schrik er even van en we wensen hen slaapwel.
Zondag 7 april
Traject: Bückeburg – Berlin, 342 km
Een vreemd bed, de spanning van de voorbije dag, het ronken van mijn Berlijnse beer, een beetje zenuwen om de grootstad binnen te rijden, mijn onvoorstelbare bezorgdheid om de jongens en de vraag of zij zich wel amuseren, mijn nachtrust verloopt verstoord. Iedereen vroeg uit de veren om op het afgesproken uur te gaan ontbijten en dan misschien het Hubschraubermuseum te bezoeken. Een kommetje yoghurt en een mok doorloopkoffie, veel meer hoef ik ’s morgens niet. De mannen hebben meer trek in toast, spek, ei en onbestemde vlezerijen. We checken uit en brengen de handbagage terug naar de wagen, die staat er nog. Weer een zorg minder. Er wriemelt op dit eigenste moment een marathon door de straten van Berlijn met de finish onder de Brandenburgse poort. Geen doorkomen aan tot een flink eind over de middag en de sleutels van het huurappartement kunnen we ook pas om 15u af gaan halen, op 300m van dat majestueuze batiment. Dus ook vandaag is er geen haast en we hebben ruim de tijd om van alles te bezoeken.
Wat een woord: hoeb-schrouw-ber, we hakken de lettergrepen van het metalen opschrift tegen de gevel van het helicoptermuseum. En het duurt een tijdje voor hij valt, mijn euro: hef-schroef-vlieg-tuig. Niemand zegt het nog, maar het was ooit gewoon normaal in het Nederlands. Onvoorstelbaar hoeveel toestellen er hier binnen staan, de collectie strekt zich uit over meerdere panden. Zelfs een oude Sikorsky en de Seaking van mijn jeugd, Cris huppelt gewapend met zijn wandelstok achter ons aan. Het vreemd bed, het lange rijden en de straffe pillen hebben ook op hem effect. De jeugd beleeft pret in een belevingshelicopter en zelf heb ik ook best schik in de straps en de gordels van een opgestelde vliegtuigstoel, enthousiaste koters op schoolreis met meester Stijn terwijl mijn wederhelft zijn pijn verbijt.
Wanneer we helemaal uitgekeken zijn en volleerd Hubschrauberpilot, vatten we de tweede etappe van onze roadtrip naar het oosten aan. Terug de A2 snelweg op helemaal tot in Berlijn. You loved me as a loser, but now you’re worried that I just might win… toevallig een bijpassend muziekje klinkt zacht op de Duitse radio. First we take Manhattan, then we take Berlin! Stralend lenteweer vandaag en de vette Niedersaksische instekten storten zich met ware doodsverachting tegen de voorruit van de Berlingo te pletter. Onderweg moet er nog even worden getankt, dus ga ik gelijk ook om een zomerspray. Bovenaan het winkelrek in de Tankstelle lokt de schreeuwerige reclame mij naar knijpflessen en bidons met ruitenreinigers: Scheibenwischwasser jetzt mit Sommerreiniger auffüllen… Het zicht is zo weer klaar en mijn passagiers komen al terug van hun sanitaire stop, met een bagel en een drankje. Ik ga ook nog om een espresso voor onderweg.
Lennert heeft spontaan mijn plaats aan het stuur al ingenomen: want gij rijdt toch niet graag in een vreemde stad, daarmee legt hij zijn positionswitch nog even uit. Het ventje herkent waarschijnlijk de stress in mijn weinig uitgeslapen kop en las de ergernis op mijn gezicht. Gedwee kruip ik bij zijn lief op de achterbank, want ik voel me verrassend veilig met hem aan het stuur. Een zak kleurige zuurtjes op mijn schoot en hij mag vertrekken. Zonder verpinken leg ik mijn leven in de aap zijn tedere handen. En dat betekent best wel iets, want zelfs als mijn eigen vent op vakantie met de camper rijdt dan rem ik elke bocht angstvallig met hem mee tot grote ergernis. Dat bekent behoorlijk wat. Niets moet en deze snotaap mag bijna alles. Enkele kilometers verderop, bij Raststätte Marienborn sturen we hem al terug een snelwegparking op om er de Gedenkstätte Deutsche Teilung te bekijken. Telkens we hier voorbij zijn gereden dacht ik verdorie dit moeten we volgende keer eens gaan bezien. Het kwam er nooit van, maar dus dit is de uitgelezen kans.
Een onwezenlijk reliek van de harde grens tussen DDR en BRD, tussen het vrije westen en het socialistische oosten met zijn geleide planeconomie. De stukken van het doorgeroeste IJzeren Gordijn staan hier illustratief opgesteld in de vergankelijke gebouwen van een gesloten grenspost. Als veertiger heb ik het nog gekend, mijn ouders keken zwart-wit-tv op een Oostduits model en als kind zag ik nog Wolga’s rijden en uitzonderlijk een beterkope Trabant. Cris dronk bij zijn oma in West-Duitsland Mokkafix en snoepte Spreewaldgurken. Onze jongens zijn van de na-de-koude-oorlogse-generatie, ook al schelen zijn en mijn lief zelfs nog geen vijf jaar. Wij leerden er vroeger over in de klas en zagen het vallen van de muur met verbazing op de westerse kleuren-tv. Nu onderwijzen we hen in een stukje Europese geschiedenis dat op Vlaamse scholen al lang niet meer wordt verteld. De historische kennis van de jonkheid gaat er merkbaar op achteruit en meester Stijn wordt stilaan echt een oude vent.
Bevangen door de impressies en de geschiedenisles zijn we toe aan een broodje en een grote kop koffie, of een cola en een tweede drankje. Het is na de middag al aardig warm hier op het terras. Een autobus drukke Hollandse pubers is er neergestreken tijdens een schoolse citytrip. Deze tussenstop en het bezoekerscentrum zijn voor hen, net als het herinneringstoerisme rond de Berlijnse muur, gewoon een educatief verantwoord argument om straks met de ganse luidruchtige bende te gaan shoppen en zich te laven aan de postmoderne wereldstad. Wij zijn natuurlijk geen haar beter, een stel overjaarse pubers en kinderen van onze tijd. Heeft er feitelijk al iemand ingecheckt? Nee, dan doe ik het wel en tag ik jullie in mijn zoveelste maak-wat-vrienden-en-collega’s-jaloers-bericht. De uit dienst gestelde douanepost met anekdotes over Personenschleusungen en Schmuggel en de late lunch namen meer tijd in beslag dan verwacht. Ten vroegste om 15u aankomen in Berlijn wordt bijgesteld naar ten laatste om 18u de sleutels van onze vakantiewoning af gaan halen. Onze flinke leerling rijdt en dat bespaart mij een paar uurtjes extra stress. Nur Spass. Wijle weg!
Mijn twee mannen keuvelen vooraan gemoedelijk over liedjes op de radio en empeedrietjes uit de slimme telefoon, terwijl ik met onzinnige wetenswaardigheden en anekdotes Woutertje wakker hou. Die deelt een bizarre eigenschap met mijn echtgenoot, niet kunnen voorkomen te zitten knikkebollen van zodra de auto rijdt. Het lief doet nochtans heel erg zijn best. Lennert volgt de instructies van mijn iPhone nauwgezet, maar ik heb de indruk dat Cris hem vanuit een ooghoek scherp in de gaten houdt. We naderen Potsdam met Slot Sanssouci en het Holländisches Viertel, ik ben bij de les en ratel als een automatische stadsgids voort. Babelsberg en de vergane glorie van de Duitse filmindustrie met de heroïsche prenten van Leni Riefenstahl, geschiedenis is meester Stijn zijn keuzevak. Nog één verkeerswisselaar en dan rijden we pardoes Charlottenburg en Berlin-Zentrum aan de zuidwestkant kant binnen. Ik probeer me te oriënteren terwijl onze moedige chauffeur behendig door het grootstedelijke verkeer laveert. Immer gerade aus, tot aan de zegezuil met de gouden engel, rechtsaf de laan op rond de Großer Tiergarten en dan staan we plots voor het rode licht naast het Holocaustmemoriaal. Euh schatjes we zijn er!
Lennert draait een paar keer rond het huizenblok op zoek naar een parkeerplaats om mij met klamme pollen naar de receptie te laten gaan. De afdruk van mijn reservatiemail en betalingsbevestiging frommelen in mijn zenuwachtige hand terwijl ik voor de balie sta te wachten. Een vriendelijke dame staat me te woord terwijl ik mijn properste Hochdeutsch nog aan het opborstelen ben. Hallo. Wir haben ein Buchung über Booking. Paemelaere, genau ja, aus Belgien. Stimmt. Wir sind kein Hotel, so ich brauche Ihr Unterschrift. Hier, und hier. Alles klar, Sie bekommen zwei Schlüssel und das macht nog 60 euro für die Privatparkplatz. Danke und tschüss. Ik rep me terug naar de auto met een stapel papieren in de hand. De flat is op de vijfde verdieping en parkeren kan hierachter met deze badge. Een beetje te hectisch voor de ene gedrogeerde vent, voldoende info voor de andere en met summiere aanwijzingen brengt die ons naar het voorbehouden parkeerterrein. Met onze gedeeltelijke bagage op de schouder en in de hand, sleuren we naar de ingang van de appartementsblok boven het kantoor.
Zonder er erg in te hebben stappen we met anderen mee de hal binnen en zoeken op de vijfde etage naar flat 503. De sleutel past niet. Vreemd. Tot het begint te dagen, turend naar het gemarkeerde plannetje in mijn hand. Bureautje hier, parking daar. We staan aan de verkeerde kant. Hilariteit alom. Stel u voor dat we ons hier installeren en straks de andere bewoner binnenkomt. We lachen met mijn zenuwachtige onhandigheid en gaan op zoek naar onze flat. Een modern en gerieflijk ingericht verblijf in een jarenzeventiggebouw, perfect voor wat het dienen moet. Iedereen content. Wouter loopt mee terug naar de auto en we halen de rest van onze tassen op. De kamers zijn ondertussen al verdeeld, wij mogen het grote bed, de jongens nemen hun intrek in de twin-room. Ocharme schuif die bedden dan ten minste tegeneen, volgend jaar boek ik een maisonnette. Als ze nog mee willen komen ten minste, we zijn er nog maar net en in gedachten plan ik al een verbeterde editie van deze trip.
Als alle spulletjes tijdelijk een vaste plaats hebben gekregen in het moderne huurappartement, hangen we een beetje lui op het bankstel naar elkaar en vooral naar onze gsm’s te kijken. Er is wifi en het thuisfront wordt gebrieft, de instagramstories moeten dringend worden aangevuld en wat zouden we hier anders een ganse dag tegen elkaar lopen te zeggen. Met vier jongens en een gang vol schoenen voor een kleine week is de toon gezet. De lentezon schijnt nog en de WelcomeCards die ik op voorhand heb besteld worden met een woordje uitleg uitgedeeld. We kunnen vijf volle dagen met bus, tram en metro rijden van zodra ze zijn geactiveerd. Nu zondag is het al laat in de namiddag en dus best vandaag niet meer. Ze geven ook korting op attracties en musea, de kosten zijn dus zo terugverdiend. En neen lieve Wouter, je moet ze mij niet terugbetalen. Trakteer ons seffens gewoon maar op een pint!
Beneden in het woningenblok vinden we wel iets om te gaan eten, een Indische cocktailbar, een Alt-Berliner Wirtshaus of de Italiaan op de hoek. We kiezen voor die laatste met een Martini en een Aperol Spritz, en een dieprode fles kruidige wijn, prikkend water en misschien toch ook een cola-light als tweede drankje. En geen dispuut over wie de rekening betaalt, alles mag en niets moet. Met een pousse café achter de kiezen lopen we nog een blokje om zoals de andere toeristen, voor een nachtelijke selfie bij de hel verlicht Brandenburgse poort. En langs de consulaten tot bij de betonnen Joodse blokken waar de Berlijnse hangjeugd aangeschoten verzamelen blaast. Zij rennen joelend door de gangen van het Holocaust monument, wij huiveren er een beetje voor. Nog één spelletje en onder de wol, er komt morgen weer een dag.
Maandag 8 april
De volgende ochtend komt traag op gang, niet zoals de bouwvakkers die klokslag zes beginnen timmeren op de werf hiernaast. Het geeft niet, want Wouter is een vroege vogel en ik lag toch al wakker. Weer een nacht in een vreemd bed, de impressies van de vorige dag, een rumoerige bijslaap en het is ook allemaal nog wat wennen hier. De koffie is al gezet maar we moeten nog om brood. Gaan ze mee of lopen we snel onder ons twee? Een licht gemor komt uit de zetel, ga dan alleen kreunt het fleece deken. Het joenk is nog niet gewassen of gestreken. En vergeet de Canderel en de Cola Zero niet, moppert Cris mij en de potige kabouter achterna. De middagzon staat al hoog in de stralend blauwe lucht als we eindelijk hebben ontbeten. Stadslucht maakt vrij en alle twee onze venten hebben zich in een zomerse bermuda gehesen, dus wisselen wij ook maar in een korte broek. Zullen we vandaag eerst de stad eens gaan verkennen? Beducht op ieders wensen, fysieke klachten en persoonlijke grieven stel ik het dagprogramma voor. Als het goed is kunnen we van hieruit tot op Alexanderplatz stappen en dan vanavond met de metro terug? Niemand sputtert tegen. Oef.
Het is mooi weer en dus wil ik liever vandaag wat door straten en over de pleinen lopen. Er is enige behoedzaamheid geboden om de mannen in mijn leven tevreden en geboeid te houden. Wouter lijkt behalve met het gevecht om de rekeningen doorgaans met zowat alles content. Unter den Linden, dat ligt hier vlak om de hoek, met de blauwe NIVEA-beer en de groene Ampelmann, maar ook Madamme Tussauds en DRIVE, het Volkswagen Forum in Berlijn. Lennert verzamelde wat hangouts en points of – his – interest op het net. Altijd goed te weten wat een knaap met een smartphone feitelijk boeit. De wassen beelden houden we voor één van de minder mooie dagen, het autoforum is een reserveoptie want waarschijnlijk gaan we op de terugreis langs bij Die Autostadt. Een suggestie van de jongste telg in mijn nieuwsamengestelde gezin. De jongens trekken de kop en Cris met zijn wandelstok komt gestaag achterop. Ik laveer er ergens tussenin.
We struinen voorbij de dure winkels op de drukke boulevard, wippen binnen bij de souvenirwinkel om een zonnebril en een Ampelmannhorloge. Lopen argeloos voorbij de boekenverkopers aan de Humboldt Universität, de Berliner Dom en het Museum Insel laten we voorlopig ook links liggen met wat uitleg van de ervaren gids die de highlights aanwijst met zijn wandelstok. Eerst een gekke foto met de Telespargel, guitige herinneringen om thuis bij het afkicken straks nog een tastbare herinnering in handen te hebben aan deze geweldige week. En nu ansichtkaartjes kopen, bij een pils en een cola of een melkzurige Berliner Weisse voor de durvers – pur bitte, zonder dat gifgroene of zoetrode spul. Een persoonlijke noot of een blijde boodschap verzinnen. Ik versta hier niks, krabbelt er eentje naar zijn mama. Maar bier bestellen lukt hem al goed, vult zijn lief onmiddellijk geruststellend aan. 10 kaartjes, evenveel zegels en een paar rondjes later lopen we opnieuw langs de veelkleurige beren van de stad. Dorstig weer vandaag. Een vieruurtje voor we straks ergens gaan eten? Dampende Goulaschsuppe of een frisse Nudelsalat met een bitter bier bij Georgbraeu, de huisbrouwerij in het gereconstrueerde Nikolaiviertel, een stadskwartier aan de Spree in het oudste gedeelte van de stad.
Aangesterkt wandelen we verder langs de oevers tot voorbij de Dom en het DDR-museum tot aan de trendy wijk waar hipsters en studenten in het avondzonnetje zitten te luieren. Helemaal tot bij de nieuwe synagoge en het oude postgebouw om op de Oranienstrasse de metro te nemen naar Potsdammer Platz. Berlin-Mitte en plaatselijke bieren voor beginners op een drafje. We eindigen onze stadssafari in de luwte van hypermoderne spiegeltorens met een cocktail onder het glazen lamellendak van het Sony Center op het voormalige niemandsland tussen de Berlijnse muren. De avond valt en het wordt kil op het terras. Mijn jonge mannen ratelen honderduit bij nog een volgend glas en ik val stil. Een paar slapeloze nachten en de intense emoties van deze stralende dag wegen door. Meester Stijn is oud en een deuntje van Reinhard Mey spookt mij door het hoofd. Für den Tag, für die Nacht unter eurem Dach habt Dank, für den Platz an eurem Tisch, für jedes Glas, das ich trank. Gute Nacht, Freunde es wird Zeit für mich zu geh’n. Melancholie bij het aanschouwen van zoveel jong geweld en Sehnsucht halen het van het nochtans zo simpele geluk. Ik ben doodmoe en heb het berekoud. Nee ik hoef niets meer te eten. En néé ik ben niét ambetant! Ik verdwijn naar boven, maar mijn venten zoeken in de buurt nog iets te eten. Nee het ligt niet aan hen, maar daar hebben ze verder het raden naar. Goede nacht, vrienden.
Dinsdag 9 april
Die nacht duurt lang en zit vol zorgen en geronk. Een korte escalatie, met een nukkige oude vent en verontrustte jongens die zich afvragen wat er scheelt. Een scheef woord en een verontwaardigde teddybeer met een enkel kaartje voor de internationale trein. En dan zoals steeds koelen zonder blazen. Wouter trekt zijn sportschoenen aan om samen met mij dauw te gaan trappen in het naburige Tiergartenkwadrant. Dat heet: hij loopt compassioneel traag en ik probeer hem bij te houden. De afgelopen zomer stappend in de Dodentocht lukte het maar net, vandaag trap ik na honderd meter al op mijn adem. Wie zei er iets over een oude man te zijn geworden? Het centrale park beslaat ruim 200 hectare in het midden van de stad en wordt van brede verkeersaders doorsneden. We volgen de platgetreden wandelpaden tot achter het Sony Center voorbij de rozentuin tot aan de Hofjägerallee. Nee echt Tarzan, die dubbele rijbanen oversteken hoeft niet hoor voor mij. Hou rechts aan langs de drukke weg tot bij de Siegessäule om daar weer onder het lover te verdwijnen richting Brandenburgse poort. Krap 5 km gelopen en ik ben steendood.
Afgezien van een slechts matige fysiek, speelt het slaapgebrek mij zichtbaar parten. Maar tijdens het happen naar adem geraak ik toch nog bijgepraat over mijn muizenissen en de reden van mijn gemor, mijn sportieve kameraad luistert. Gij denkt te veel na Stijn, welaan Wouter maar iemand moet het doen. In een laatste krachttoer rennen we op de trap naar ons appartement 5 hoog, 4 feitelijk want die maffe Oost-Duitsers kennen hier geen 0. Daar staan we uit te hijgen voor de sofa met onze uitgeslapen venten. Correctie: ik sta te puffen, hij niet. Goed zot denkt het joenk en van lopen kan Cris alleen maar dromen, nachtmerries wellicht. Het joggen en het luisterende oor van Wouter hebben mijn humeur gekeerd. Gelukkig maar. Als ik geen oordopjes mee heb, lopen we eerst langs een apotheek en hoe zeg je dat in ’t Duits… Ohrstaupchens of zoiets? Moet er nog iemand ontbijten of gaan we gelijk naar Trabiworld en de resten van de Berliner Mauer. Onlosmakelijk met elkaar verbonden, die iconische tweetakt autootjes uit de DDR schreven in het westen geschiedenis na het vallen van die muur. Het museum van die maffe Duitsers blijkt onverwacht gesloten en voor een Trabi-safari lopen alleen twee gekke apen warm. Erin geraken is één ding, eruit iets anders mekkert mijn geplaagde vent.
Met een Trabi-truitje en een foto voor mijn reminiscentieboek staan we in de buurt van Checkpoint Charlie voor The Wall. Geen idee dat het bestond, maar we krijgen er korting met de WelcomeCard. Drama-Ausstellung staat er boven het portiek te lezen bij het betreden van het 360° panorama geschilderd door kunstenaar en architect Yadegar Asisi, tastbaarder kan een les moderne geschiedenis zelfs voor een oude man nooit zijn. Bij het verlaten ven de expositieruimte kan je doen wat de West-Duitsers en de toeristen in het vrije westen ooit deden, ik klad mijn naam op het grauwe beton terwijl © LENTITY zijn pseudoniem ergens met een viltstift op de grijze vloer achterlaat. Mag ik u mee inchecken? GDPR-compliant. Hij leeft in zijn telefoon en op zijn socials, maar de voorbije dagen heeft hij een paar tags niet geaccepteerd en in het Sony Center zat hij volgens zijn eigen checkin Facebook ook moederziel alleen. Dus vraag ik het maar even. Tuurlijk antwoordt hij vrolijk, zich waarschijnlijk van geen kwaad bewust. Elk beeld en elk woord wordt minutieus gewogen en als psychoanalyticus trek ik me het leed van mijn betekenisvolle anderen aan. Stijn, gij denkt te veel na, zei Wouter nog.
Genoeg lering voor de middag, op naar de Gendarmenmarkt want daarvan menen we ons te herinneren dat de horeca er levendig kan zijn op de terrassen en in de bars rond de Deutscher en de Französischer Dom. Gespiegelde kopieën van kerken uit de 18de eeuw flankeren er het Konzerthaus met na de tweede wereldoorlog weer opgebouwd neo-classisme. Foursquare en het sociale netwerk van het dorstige joenk kennen hier de goede adressen, poi’s in overvloed, maar eerst is er het Schoco-laden van Rausch of is het Schocoladen. Alleen een Germanofiel snapt de woordspeling. Mijn vent blijft stoïcijns doof met die pijnstillers of door zijn eigen snurken. En de jongens spreken waarschijnlijk te weinig Duits om mijn mopje te vatten. It’s lonely at the top. Randy Newman klinkt zacht door de speakers van de Newton een loungebar aan de Charlottenstraße met een zonnig champagneterras tussen een van de Dom’s en het Spielhaus. Ein Hugo, zwei Bier und ein Cola light, immer zwei Getränke, und für mich ein Glas Champagner. Cris bestelt terwijl Randy declameert: You’d think I’d be happy but I’m not. Everybody knows my name, but it’s just a crazy game. Nog een rondje en dan brengen we eerst de peperdure snoepjes en de likeurtjes van de chocolatier naar het appartement.
Dinsdag staat nu toch al in het teken van de muur, dus sporen we met de metro van de Brandenburger Tor via Gesundbrunnen nog naar het memoriaal aan de Bernauerstraße. Net voor sluitingstijd beklimmen we de metalen toren die uitkijkt over het laatst bewaarde stukje niemandsland. Bij een vorig bezoek geraakte ik maar tot de eerste etage, voor mijn vertigo het overnam. Nu huppel ik naast Lennert vrolijk helemaal tot boven. Hij tilt me hier letterlijk naar een hoger niveau, besef ik net. Cris is er al, hij nam met zijn pijnlijke rug en wandelstok de lift – nur für Behinderten. Een paar minuten later staan we met drieën al terug beneden op hem te wachten, hij boven op de komst van lift, terwijl de gardien van de Gedenkstätte Berliner Mauer de stroom al heeft uitzet. Euh, entschuldigung, mein Mann wartet nog oben. Er ist leicht behindert. Wie kamm er dort? Euh mit dem Fahrstuhl. Das ist unmöglich er hat sich nicht gemeldet. Ohne Schlussel geht man nicht hoch. Tja, volgens mij drukte hij op de knop en nam gewoon de lift. Ik bel hem even en leg het uit.
De man blijkt onvermurwbaar en aan de Deutsche Grundlichkeit van de met een sleutel te bedienen lift kan niets ontbreken. Cris sukkelt al te voet naar beneden. Wo befindet er sich? Ik probeer het na te vragen, maar kreupele Cris stormt briesend de trappen af. Alleen in mijn hoofd, feitelijk mankt hij op me toe. Zinloos hem te willen berichten, het gejingle van zijn gsm maakt zijn ergernis alleen maar erger en dus duik ik mezelf beschermend achter onze lieve Wouter weg. Iets drinken, vraagt de al weer dorstige kleine? Of hij denkt zo een echtelijke ruzie te ontmijnen. Ge denkt te veel na zei Wouter en hij heeft gelijk.
Met een adrenalineburst stapt mijn ondertussen al wat bekomen vent de baan af richting Alexanderplatz. De volle tweeëneenhalve kilometer voortmarcheren blijkt niet nodig om hem te kalmeren. Lennert wandelt een tijdje naast Cris en sommeert mij toch maar eens wat bekommerder om mijn wederhelft te zijn. Ik blijf wel op mijn hoede. Een hyperkinetische koter op een stepje blokkeert om de haverklap zijn pad over het trottoir en kreeg vlak voor Rosenthaler Platz net geen draai om de lamlendige oren. Kijk daar kunnen we iets drinken of gewoon de metro nemen naar de televisietoren. Het is al voorbij zessen, laat ons iets gaan eten bij Blockhaus. Ik stel het nog altijd voorzichtig aan mijn geliefde reisgezellen voor. Metro en eten klinkt Cris altijd als muziek in de oren. Dat is een grill-restaurant zoals de Bistec in Heverlee, maar dan minder gedoe. Ik probeer het voor de jongens te beschrijven, maar zij doen niet moeilijk en volgen gedwee. Neem de lift zegt de bezorgde snotaap tegen mijn pijnlijke vent. Nee, nee, ik ga mee met de trap! Waar ga ik jullie anders beneden vinden… jammert de Berlijnse beer.
Een slaatje, een hamburger of een steak met frieten en grote potten bier – een cola light niet te vergeten – maakt alles snel weer goed. Dat en een lading pillen, waar de kabouter ondertussen ook eentje van lust. Heeft er nog iemand last van de rug? Ondanks zijn atletische kwaliteiten heeft het lief ook een moeilijk gestel. Alleen de oudste en de jongste daaraan scheelt hier verder niets, occasionele humeurigheid en soms wat chaos in het hoofd buiten beschouwing gelaten. De keet loopt hier vol. Goed dat we niet eerst nog iets gingen drinken, want bij de deur staat al een rij gegadigden te wachten. Nog een paar zelfportretten bij de tafellakenruitjesbeer en dan naar de Besenkammer, letterlijk het bezemkot en de kleinste Schwulekneipe van gans Berlijn altijd open onder de spoorwegbrug bij Alezanderplatz. Al honderd keer zijn wij, Cris en ik, er langs gelopen. Maar nooit hadden we de moed om het duistere homokroegje binnen te stappen. Lennert geneert zich op dat vlak niet, hij is van een andere generatie, maar de halve meter toog zit helaas al vol. Een keertje uitgaan in de Szene blijft ook deze reis iets voor een andere keer, wat zouden we er trouwens moeten zoeken? Meer mannenliefde en hartenbrekers overleven wij vieren misschien niet. De Berlijnse gaybars lokken ons minder dan de brandende terrasverwarmers en de kaart met cocktails hier om de hoek.
De fleece dekentjes op het terras en de lading alcohol houden de koude niet meer tegen. We nemen de U-Bahn naar de Mohrenstraße op een boogscheut van ons appartement. Pyjama’s aan en in de behaaglijke warmte rond de tafel drinken we nog glas met een knabbel en een babbel. Of spelen we nog een keertje Saboteur… Anders eens Junglespeed proberen of een keertje Tic-Tac-Boum? De klok tikt langzaam richting middernacht. Morgen wordt het weer een graadje kouder, dan nemen we de metro naar Kurfürstendamm in het vroegere West-Berlijn. Wouter zijn kaars gaat uit, alle drie een nachtzoen en naar bed. Een beetje later volgen Lennert en ik, iedereen zedig in zijn eigen bed. Alleen Cris die blijft nog wat op de zetel hangen, het drama van deze ochtend indachtig. Met herriestoppers in de oren en een pilletje tegen de hooikoorts die begon op te spelen, probeer ik de slaap te vatten. Ik word alleen nog een seconde wakker wanneer met de komst van mijn halve trouwboek gans het bed beweegt. Dag schat, slaapwel…
Woensdag 10 april
De vermoeidheid en een resem sterke drankjes bezorgden me half de nacht de meest bizarre dromen, over Wouter die ging slapen en Lennert bij mij achterliet, allemaal zo levensecht. Ik schrik wakker en nog helemaal versuft valt het mij moeilijk mijn eigen verbeelding en de fictie van de feiten te scheiden. Na een ogenblik verwarring hoor ik het gedempte en geruststellende ronken van mijn eigen vent. Als een blok val ik terug in slaap. Maar mijn nachtelijke rollercoaster krijgt dan een vervolg, ik droom dat ik droom dat Wouter is gaan slapen en de mallemolen begint van voor af aan tot ik ’s ochtends drijfnat en veruit als laatste wakker wordt. Een koortsdroom uitgezweet en onze kleine wereld op zijn kop. Guten Morgen, Freunde!
Waar stappen we op de metro in de Mohrenstraße of bij Potsdammer Platz? Het is zo lang als het breed is dus passeren we even langs het parkeerterrein, de Berlingo staat er nog steeds onaangeroerd en ongeschonden. Een verrassend weetje; we staan zonder het te beseffen al een halve week bovenop de voormalige Führerbunker geparkeerd. Bij de slagboom staat een plakkaat met uitleg over Adolf Hitler zijn ondergrondse kampement. De online recensies van malcontente Britten en klagende Hollanders, over de veiligheid van de parking en de kwaliteit van de huurverblijven, hebben volgens mij helemaal geen grond. Gelukkig maar. Want ook al zijn wij in theorie ook op reis verzekerd voor een inbraak in het appartement en een eventueel gestolen auto, dat maken we natuurlijk liever helemaal niet mee. En als ik me ergens zorgen over kan maken, tja Wouter zei het al, ik denk te veel over die dingen na. We nemen een shortcut via het gelijkvloers van de Mall of Berlin en springen op de ondergrondse bij Leipziger Platz. Station Potsdammer Platz. Perfect logisch als er ook geen gelijkvloers maar direct een eerste verdieping in uw flatgebouw is.
In één trek sporen we naar halte Zoologischer Garten in het voormalige West-Berlijn, voor ons nog weinig verrassend, maar onze vrienden komen bovengronds in een compleet andere wereld. Eerst tonen we hen de Gedächtniskirche een opmerkelijk monument, kunsthistorisch minder waardevol dan exemplarisch. De kerk werd eigenlijk pas in de late 19de eeuw gebouwd in opdracht van de toenmalige Duitse keizer, maar werd nooit in haar oorsprong hersteld na een geallieerd bombardement in 1943. Nu geflankeerd door twee spuuglelijke modernisten blijft ze een aanklacht tegen oorlog en geweld. En laat nu net op die symbolische plek in 2016 een geradicaliseerde mafkees op een kerstmarkt zijn ingereden, metalen bufferkorven doen vandaag nog terugdenken aan die zinloze terreur. Die beveiligingen kunnen ooit hopelijk weer weg, maar het verbronsde spoor van vernieling en de 12 namen op de trap zullen altijd blijven getuigen van de idiotie waartoe de mens in staat is. Islamitische Staat in dit geval. De jongens herinneren zich die nieuwsberichten nog en staan een ogenblik perplex.
Met de rest van de toeristen schuiven we aan in de bewaarde ruïne van de Kaiser-Wilhelm-Kirche, het meest interessante blijkt daar een maquette van het vooroorlogse kwartier te zijn. Ik ontsteek nog snel een kaars ter ere van de Heilige Rita, patrones van deze en andere hopeloze gevallen. Snel nog een bezoek aan Poederdoos en Lippenstift, zoals de Berliners hun modernistische nieuwbouw plegen te noemen. Mooi is het niet, maar in deze setting op zijn minst bijzonder. In het vaal blauwe licht van de kerk zit een al even modernistische nog op haar iPhone te kijken, in deze setting ook eerder bijzonder. Gniffelend stoot Wouter me aan, kijk daar een moderne non. We schrijden met ingehouden lach de kerk uit, om niets te laten merken. Zij aan zij en statig als waren we hier net voor de goed vader met elkaar getrouwd. Genoeg contemplatie en nood aan een drankje, of twee zoals de snotaap het altijd wil. Daarna gaat het richting KaDeWe een meer profane tempel, om luxe te beleven en naar andere afgodshuizen van de vrijemarkteconomie.
Cris en de jongens leven zich uit, maar na een paar uur snuisteren tussen kledingstukken of huisraad van dure merken heb ik het zo zoetjesaan wel gehad. Zelf kan ik er doorgaans echt geen geld aan geven, maar nu en dan word ik toch blij door hen te zien glunderen met die trui van een bekende designer of dat blitse schoenenpaar. Mijn zuurverdiende euro’s spendeer ik liever aan reizen en vertier met vrienden of hier en nu gewoon aan samen zijn met hen. Hoewel aan die porseleinen Buddy Bear postuurtjes aan het comptoir van Ampelmann, aan nutteloze hebbedingen kan ik me soms wel helemaal verliezen. Kijk daar Cris de Katalan, die moet ik hebben! En we twijfelen nog aan een derde abstracter exemplaar. Bij ons thuis op de schouw staat er al eentje en dan hebben we voor elke vakantie in Berlijn een beer. Cris zoekt een verkoopster om onze filou uit de glazen kast te halen. Ik sta ondertussen al bij Lennert en die vindt het matte witte exemplaar wel leuk. Selbstbemalbar staat erbij. Ik vertaal het even en maak hem wijs dat het poreuze biscuit, om de beer zelf te kunnen beschilderen, zo onbehandeld niet proper blijft. Neem anders die geglazuurde witte. Nee, want het is net dat matte wat hem zo bijzonder maakt. Zonder woorden gebied ik mijn halve trouwboek om ook het te decoreren ding dan maar te kopen en verdwijn tussen de winkelrekken met mijn nietsvermoedende jonge vent.
Het wordt precies al wat donker buiten wanneer we gepakt en gezakt met alle aankopen flaneren over Ku’damm richting Biniki Mall om op het dak in de Monkeybar eens te gaan kijken. Ze hebben gans de namiddag weggewinkeld en het loopt bijna tegen etenstijd. Misschien kunnen we daar aperitieven en nadien iets eten? Alles kan en niets moet, de rode draad van deze trip. Waarschijnlijk wil ik er gewoon naartoe omdat het om apen gaat. Ik heb een zwak voor schattige aapjes, toegegeven één specimen in het bijzonder en niet zozeer een of andere harige vlooienbak in Planckendael. Eigenlijk komt allemaal door de boys, een bevriend jongenskoppel dat hier vorige zomer een keertje is geweest. Gezeten op het dakterras zou je in de Berlijnse Zoo de echte apen slingerend tussen de bomen kunnen zien. Beneden bij de lift naar 10 hoog staan twee blonde hostessen om onze winkeltassen en onze jassen aan te nemen. De zaak boven is feitelijk volzet, maar weten ze er ons niet gelijk bij te vertellen en rechtstaan is voor Cris geen optie, voor niemand eigenlijk na een halve dag slenteren en kleren passen. Het valt ons plots wel op dat zijn wandelstok vandaag opgeborgen in zijn rugzak bleef. Maar we zijn sneller terug beneden dan verwacht, dat apenpaviljoen houden ook op het to-do-lijstje voor de volgende keer.
Met alle nieuwe spullen en twee beren in de hand nemen we terug de metro naar de Mohrenstraße. Het wordt Sushi bij Yakoolza, het all-you-can-eat restaurant, of de Indonesische Noodlesbar daarin hadden we zondagavond al zin. Eerst de nieuwe aanwinsten naar boven sjouwen, compleet steendood geslenterd en dan die overvolle apenbar. Jammer, toch was het voor iedereen een superleuke dag. We zijn al halfweg onze congé, zegt Wouter ’s avonds en hij grist een volgend hapje van de lopende band. Hij heeft gelijk en ik voel me op voorhand al een beetje eenzaam worden bij het idee straks weer thuis te zullen zitten zonder mijn ‘gezin’. Er moet trouwens nog beslist wat we zaterdag op de terugweg doen. Rijden we in één ruk door naar huis of stoppen we nog bij Die Autostadt? En slapen we dan in Wolfsburg of liever al een eindje verderop? Ach dat is een zorg voor later. Eerst zorgeloos proberen te genieten van de dagen hier nog samen in onze Heimatstadt. En nog een tafel boeken bij Pots Restaurant! Deutsche Küche 2.0 zoals ze ons beloven. Maar vrijdagavond blijkt helaas volzet. Terwijl de jongens buiten het flatgebouw een sigaret staan te roken, reserveer ik dan maar voor vier nu direct al morgenavond. Het zal dan Mutter Hoppe worden die de pot op tafel zet voor onze laatste avond in Berlijn. Grootmoeders keuken 1.0. Dat is ook weeral geregeld en ik weet vandaag al dat wij hier ook volgend jaar weer terug zullen zijn, met of zonder onze mannen. Als het van hen af hangt, is het mét…
Donderdag 11 april
Oordopjes doen ’s nachts wonderen en het weerbericht klopt ’s morgens als een bus, we ontwaken in een grauwe en ijzige dag. Ergens gaan ontbijten, dat was al een paar dagen het plan. Onderweg van het appartement naar de metro of op diezelfde weg maar in de andere richting, zagen we gisteren een Frühstückkaffee. We haasten ons met zijn vieren door het ochtendtoilet om buitenshuis de voeten onder tafel te kunnen schuiven voor een kop koffie en een croissant of wat men ons daar ook te bieden heeft. Bij de Ullrich Verbrauchermarkt, het warenhuis op de hoek van de Wilhem- en de Mohrenstraße kan je ook ontbijten. Dat zagen Wouter en ik bij de inkopen maandagochtend al. Dat backupplan zal nodig zijn, want om buiten te zitten is het veel te koud en binnen zijn alle tafels en toogjes bij het raam volzet. We lopen de straat af en komen onderweg voorbij het Steel Vintage Bikes Café, een conceptstore en trendy bar met atelier voor retrofietsen en winkel met het betere fietsersmateriaal. Het industriële interieur en de hippe look trekken onze aandacht, aan tafels rondom zitten mensen keuvelend wat te eten of met een boek of laptop aan een latte macchiato te nippen. Eens kijken wat dit geeft?
We stappen nieuwsgierig binnen en nemen het laatste vrije tafeltje in met onze vier. Onwennig kijken we onze ogen uit, achteraan kan je fietstassen en kleding kopen, hier bij de deur is er kaastaart in een frigotoog en een barista staat aan een kan chocolademelk op te stomen. Een ding is zeker, Lennert verstaat het hier. Engels is de voertaal in dit multiculturele fietscafé. Je kan er granola’s en smoothies kopen, crumbles en pancakes, afgetopt verse zalm of bacon met maplesyrup geglaceerd, veggiebowls en veganistische avocadoslaatjes. Italiaanse koffiespecialiteiten en Indische chais, huisgemaakte softdrinks en zelfgeperste sapjes. Gezond ontbijt met voor elk wat wils. Voor de G&T’s en cocktails is het nog wat vroeg en na de sloten bier van de voorbije dagen mag ons lijf al eens ontgiften, want sporten lukte de voorbije dagen ondanks onze voornemens echt niet meer. Bij de vintagecounter laten de jongens zich verleiden om een stel mooi ontworpen rugzakken te kopen, handig om straks in de stad ergens wat souvenirs te kopen of wanneer we zaterdag nog een nachtje samen op hotel gaan. Dat valt nog te bekijken, maar nu lopen we eerst terug naar Unter den Linden en Madamme Tussauds.
Onder ons beiden zouden Cris en ik dat waarschijnlijk nooit doen, maar met de jongens en vooral Lennert erbij is het ook voor ons een welgekomen amusement pop- en filmidolen, politieke leiders en bekende koppen. Wie een museum met statische wassen beelden had verwacht, wordt hier aardig leuk verrast. Het ganse gegeven is interactief opgevat, zo kan je op een eenhoorn of met een spiegelbol op je hoofd tussen Björn en Agneta poseren, met Patrick Swayze de lift uit Dirty Dancing eens proberen of een selfie met George Clooney nemen. Ik hamer voor de foto ergens een stukje uit de Berlijnse muur. Allemaal geestig voor de superenthousiaste jongeling, maar Cris verkiest Yoda boven ABBA: seek advice, you must…
Duizelend staan we via de souvenirshop terug op straat, tijd voor een pil en een volgende pint. Hopfingerbräu, in het midden tussen de Branderburger Tor en het Reichstag parlement. Zwei Getränke, een Berliner Weisse en een Almdudler, een wijntje en een cola light. Großer Durst. Sie sind fast völlig ausgetrocknet! De gastvrouw heeft wel zin voor humor en worstelt met haar digitale notablok. Nee hoor, we lachen u niet uit. Wir lachen Sie nur zu. Wanneer onze mannen terug bij hun positieven zijn, lopen slenteren bij de wassenbeeldenmevrouw zette zich op hun rug, vraag ik Lennert of hij zin heeft om naar de glazen koepel van de Reichstag te gaan kijken. Maar allez, we zijn hier toch samen, zegt hij, als in het draait niet om hem alleen. Dat is zo, maar de jongste mag vandaag kiezen en mij gaat het sowieso gewoon om hem. Dus wandelen we langs de aanschuivende mensenrij tot bij het parlementsgebouw maar het is vandaag te grijs en te killig om in het Regierungsviertel blijven rond te lopen. Is er nog wat te zien? Nee, alleen strakke gebouwen als je in architectuur bent geïnteresseerd. Vandaag niet, dus nemen we de Tiergarten tot bij het homomonument en vandaar terug naar het Sony Center. Dan kunnen we ginds gelijk even naar POTS gaan kijken, kwestie van deze avond niet meer te lopen zoeken naar het gereserveerde etablissement.
Potsdammer Platz 5 heb ik onthouden. Dat moet dan in één van de torens aan de rechterkant zijn, gewoon maar een berekende gok. Langs de buitenzijde zien we er niet onmiddellijk iets. Nummer vijf, dat is hier zegt Cris met een ietwat gefronste blik. We staan voor de met goud ingelegde draaideur van het Carlton Ritz. Je meent het echt? Met Wouter loop ik even het blokje om. Geen andere deur te vinden en door de donkere spiegelende ruiten kunnen we al evenmin iets zien. Ik wring me stiekem langs een livrei in een levensecht Robbedoespak, wanneer die met veel egards iemand zijn koffers begint te sjouwen en wip argeloos de marmeren lobby binnen. Gutentag, een tweede bellboy spreekt me aan. Hallo. Wir haben ein Buchung heute Abend bei POTS. Und sind Sie schon mal hier gewesen? Nee, leiter nicht. Links achterdoor naast de majestueuze trap. De donkere jongeman monstert mij van kop tot teen. Met een sjofele jeans, ongeschoren en verwaaide kop, een tacky t-shirt en mijn rugzak voel ik me net Kwabbernoot. Hij knikt beleefd, doch meewarig wanneer ik hem voor de aanwijzingen bedank. Euh jongens we gaan shoppen terug want we zijn hier precies een heel klein beetje underdressed. Ik had me er thuis wel op voorzien, dat we in iets klassiekers gestoken eens een avond zouden gaan eten, maar dìt had zelfs ik niet in gedachten. De snotaap panikeert want heeft helemaal geen nette broek en Cris moet blijkbaar ook dringend een gekleder hemd. Het spionagemuseum en de Dali-tentoonstelling moeten wachten, op naar de Mall of Berlin !
Die dubbele drankjes zijn bij iedereen stilaan doorgelopen, dus gaat het eerst naar de min 2 en langs een winkel met Berlijnse buddy beren. Dat éne gewenste stuk staat er hier niet bij. Dat ‘Urban Art‘ beestje halen we nog wel een keertje bij de Chinezen bij ons op de hoek. Gade ne beer kopen? Ge hebt er toch al drie? De knaap is bij de pinken, maar Cris reageert snel: voor elk jaar eentje en wij zijn met twee, dus hebben we er nog een paar te goed. Een uitleg van je welste om niet te moeten zeggen dat er ook eentje voor hem in onze bagage zit. Modische Herrenbekleidung bei Wormland, wie verzint eigenlijk die winkelketennamen. Het lijkt hier allemaal zo gek. Wormland, een modieuze winkel voor mannen die van worstjes houden zoals die gekroonde beer bij het hotdogrestaurant aan de overkant: ‘I love sausage, do you?’ ohne Kommentar. Eentje om deze avond bij te gaan poseren, maar niet voor publicatie, lacht de knaap die zich er straks na een wijntje toch gewillig bij laat fotograferen. De meest accurate beer in gans de stad! Het vrolijke Prinsesje heeft thuis altijd een gevat antwoord klaar.
Iedereen picobello in het nieuw gestoken wandelen we na een het vieruurtje terug naar het appartement. Ruim op tijd om straks alle vier netjes geschoren, gewassen en proper opgestreken een avondje luxueus te gaan dineren. Wanneer de zwarte Robbedoes mij met mijn gevolg terug de lobby binnen ziet komen, glimlacht hij zijn witte tanden bloot. Ein sehr guter Abend meine Herren! Ik ken de weg naar het restaurant, met ranke roodkoperen letters aangegeven tegen de strakke wand. Alles staat er in het teken van dat koper, van de typische potten en de pannen tot de kleine eetbare details in enkele gerechten toe. Een hostess checkt onze reservatie. Onze gastheer voor de avond heet Patrick, vertelt ze onderwijl ze ons gezwind naar onze tafel brengt. De jongens schuiven aan in een gezellige ronde bank, wij nemen plaats op de gemakkelijke stoelen aan de open kant. En potige meid met het temperament van Helga beveelt ons de aperitieven aan. Ik versta hier niks, schreef maandag de kleine. Het forse kind dreunt hier onze opties aan een razendsnel tempo af, ik versta hier ook niks denk ik bij mezelf. Doe ons maar de Franse champagne. Nee geen plaatselijke schuimwijn, waarom genoegen nemen met een kopie als je hier even goed het echte spul kan krijgen denkt Cris en de jongens klagen niet. Die forse jongedame zou wel eens Patrick kunnen zijn, bedenk ik mij terwijl ze met een Duitse tred en de rest van haar fles champagne terug naar de vinotheek marcheert.
Dan komt Patrick, een polyglotte en zijdezacht vlotte Afrikaan. Neuinterpretierte Spezialitäten zum Teilen. Traditiona German cuisine taken to the next level in a concept of foodsharing. Hij keuvelt gezapig Duits met Cris en mij, spreekt als een native speaker in het Engels met de jongens en sommeert zonder verpinken en met niet het minste accent de hoorbaar Franstalige serveuse om hetzelfde te doen. My appologies, messieurs, I did not kneuw… met plechtstatige verontschuldigingen vertaalt het timide kind haar uitleg over de amuses in voor mij even perfect onverstaanbaar Franglais. Het kot mij enige moeite om daar ernstig bij te blijven en mijn gsm flikkert van mijn schoot en tegen de grond. Na de sociale smalltalk komt de vraag vanwaar we zijn, Patrick herkent ons Niederländisch. Nee alstublieft, gewoon Vlamingen aus Belgien, geen Hollanders. Ach so, aus Flandern! Terwijl Patrick de dampende Flammkuchen op tafel zet vertrouwt hij ons breed glimlachend toe dat zijn broer in Gerardsbergen woont of ergens daaromtrent. De wereld is klein. Eine Spezialität aus dem Elsass mit Sauerrahm und Speck vom Apfelschwein, dat varkentje kreeg volgens onze maître alleen maar appels te eten. De tarte flambée moeten we eten terwijl die nog warm is. Er volgen nog schotels om te delen, een streling voor het oog. Geflämmte Lachsforelle, de rode kleur komt garnalen waarmee de gekweekte vissen worden gevoederd want zalmforel bestaat eigenlijk niet, aan de koolrabi met dille en augurken is verder niets genetisch gemanipuleerd.
Wat te drinken bij de gerechten, graag ook water of alleen bier of wijn? Een snelle blik naar de overkant van tafel stelt ons meteen gerust, doe maar water én de begeleidende wijnen. De stoere sommelier verschijnt en bedankt ons alvast voor het gestelde vertrouwen, hij zal ons zijn beste Duitse wijnen laten degusteren bij het Überraschungsmenü. Telkens wanneer er iets nieuws op tafel komt, wil Patrick van ons weten welk gerecht uit de keuze van de chef het beste werd bevonden. Die staat met een uitstekende apetijt en unieke inspiratie achter het fornuis in de helemaal open keuken. Na een eerste ronde met exquise interpretaties van Duitse klassiekers komen er nog een perfect gegaarde Ostsee Kabeljau mit Rauchaal-Gemüsekompott, een sappig stuk Müritz Lamm und Topinambur én een moedwillig verbrande spitskool op zijn geheel geserveerd, dat allemaal opnieuw om zelf onder elkaar te verdelen. De beschrijving van de Verbrannter Kohl spreekt ons tot de verbeelding, hoe in godsnaam hebben ze dat ding bereid? Zo simpel als het groot is, zo fenomenaal is de zacht rokerige bijna nootachtige smaak van die oude Duitse groente. Aan het eind van het diner laat onze vriend het even zien, traag gegaard in de oven tot de buitenste bladeren bijna zwart werden verbrand. Dat moeten we thuis ook eens proberen zeg ik tegen Wouter, die achter de potten zelf wel wat ervaring heeft.
Zwetschgenröster, karamellisiertes Milcheis – met volgens Patrick hét meest fantastische van het desserten arsenaal – een Dampfnudel en een lichtjes postmoderne deconstructie van de zalige Schwarzwälder Kirschtorte die ik de voorbije weken al eens op Facebook en Instagram had gezien. Het water loopt ons in de mond, maar mijn bijdrage beperkt zich alleen nog tot dat laatste. Buikje vol en dit keer hoeft Patrick niet te vragen welk nagerechtje het meeste heeft bevallen. Dat schoteltje is als eerste leeg. Terwijl we uitbuiken tot aan de koffie en de schnaps lopen we om beurten even weg van tafel. De biertjes van deze middag, de wijntjes en zelfs het water hier aan tafel, maar de uitleg heb ik maar half onthouden, iets met een volle maan en de tweede links. Daar kom ik in een keizerlijke balzaal met koninklijke toiletten, zelfs het kleinste kamertje van de het Ritz is een poepchique tent. Net wanneer ik gekscherend naar de vriendjes stuur dat ik ergens verloren gelopen ben, schrikt een oudere dame zich te pletter met de deur nog in haar handen: Ist das nicht das Frauenklo? Vieleicht… Ben jij niet ergens anders, vraagt Wouter? En rood aanlopend in het aanschijn van die dame besef ik plots waarom er geen urinoirs te vinden zijn. Lennert stuurt me zijn precieze locatiecoördinaten door. Hij is impulsief en soms oprecht bezorgd om zijn opperaap, maar de tafel met mijn geliefden vind ik zelfs met tranen in de ogen van het lachen ook zonder GPS terug. Drink op en een attentie voor de excellente zorgen van Patrick, van harte en dankjewel! Natuurlijk komen we volgende keer terug, maar nu moet ik dringend op de foto met Lennert en een accurate beer. De sublieme bekroning van een opmerkelijke dag.
Vrijdag 12 april
Gisteren is rooie Geert, een oude rakker met een gedeeld verleden in de vrijbuiterij, in zijn tweede thuisstad gearriveerd. Jullie zitten ook wel vaak in Berlijn, zei hij ooit een keer dus hebben we hier soi-disant afgesproken. Hij kent overal de petite histoire, de verborgen kanten en de nergens vermeldde interessante plekken en dat wil hij ons allemaal ook wel eens tonen. Het culinaire avontuurtje vulde, zoals voorzien, gans de avond en nadien elders nog iets gaan drinken hoefde echt niet meer. Daarom ik laat hem vanochtend even weten dat we onze laatste dag zìjn Berlijn wel eens willen gaan bekijken. Meer dan afgeprijsd Keuls water bij Kaufhof Galeria kopen en het laatste avondmaal bij Mutter Hoppe, waar mijn andere helft ondertussen al een tafel heeft gereserveerd, staat er omzeggens niets concreet meer op het programma. Een museum kan of ergens een attractie, niets moet en alles mag. Nog altijd niet alles, gewoon genoeg. De lift in die televisietoren blijft een no-go, net als e.v. Unterwelten en eender welke piercingstudio. Körperwelten, de minder gekende werken van Dali, Little Big City, er is nog zoveel te doen en veel te weinig tijd. De jongens moéten volgend jaar wel terug met ons mee, want morgen vertrekken we al terug.
Nog één tussenstop om in Wolfsburg omdat Lennert er naar auto’s wil gaan kijken. De tickets en het hotel zijn daar alvast geboekt. Het wordt morgen misschien een rare dag, zeg ik tegen Wouter terwijl we een moment alleen op de sofa zitten. Omdat we morgen naar huis gaan en toch niet? Nee, zijn opa is morgen net twee jaar geleden overleden. Echt? Ja. Onnodig erover te beginnen tenzij hij er zelf wat over zegt. En hoe kan jij dat zo precies onthouden? Omdat wij op dat moment, net zoals morgen, van Berlijn op de terugweg waren. Die Goede Vrijdag was ik zo met hem en met zijn verdriet begaan, dat het leek voor Cris alsof ik niet bij hem, maar in gedachten alleen bij Lennert wilde zijn. Alsof die mij überhaupt nodig had, maar mijn aandacht ging alleen nog uit naar hem. We zijn toen met de camper en wat lelijke woorden vervroegd terug naar huis gereden. En dat is niet alleen waarom ik het mij vandaag nog exact en zo pijnlijk helder herinner, mijn onmogelijke liefde voor uw vent en mijn onmacht om hem toen troosten, is in sé de reden waarom jij en ik hier twee jaar later als beste maatjes samen in deze zetel zitten…
Het lief van de liefste aap kijkt meewarig en met mededogen. Het is voor normale mensen nauwelijks te vatten en soms vraag ik me af wat Wouter er eigenlijk allemaal echt van denkt. Hij zegt dan wel eens dat hij het niet gewoon is, zo verwend of in de watten gelegd te worden, maar dat he mooi is hoe Cris en ik zichtbaar van hen en hun gezelschap houden. Het huilen staat me weer nader dan het lachen, geen idee of hij het merkt. Mijn verhaal stokt en mijn stem wordt schor. De tranen staan me bijna in de ogen, maar ik wuif het weg, ah daar is die opspelende allergie. Hij kijkt me zorgelijk aan. Gij denkt veel te veel na Stijn, zei ik dat al? Ach lieve kabouter, dat is mijn aard. De rooie doorbreekt net op tijd mijn melancholische overpeinzen: onze kameraad heeft voor de middag eerst nog wat te doen en vanavond al een afspraak met wat Brusselse vrienden in het stadion van FC Union. Afspreken in de vroege namiddag? Graag, als de jongens dat zien zitten. Niets moet, maar alles draait deze week feitelijk gewoon om hen.
Rond de middag stuurt Geert opnieuw: Waar zijn jullie nu? Zitten te brunchen onder uw Telespargel. Wat? Gewoon een vroege lunch te eten bij brasserie Alex onderaan de Fernsehturm. Ah! En of wij het zien zitten om naar Friedrichshain te rijden… Jazeker wij durven ons met de metro ook buiten de toeristenbuurten wagen. Denk ik toch, ik heb er geen idee van wat voor een coté dat is. Minder toeristisch dan het ons vertrouwde Gesundbrunnen kan het volgens mij ook helemaal niet zijn. We komen eraan. U5 tot Samariterstraße, laat Geert ons weten. Een stadssafari in de erfenis van de socialistische arbeidersstaat, met een reisgids voor globebtrotters, krakers en wildplakkers. Nog geen twee haltes op de metrolijn verandert het uitzicht van de perrons. Niet dat we er onmiddellijk de vinger op kunnen leggen, maar hier zijn wij precies nog de enige toeristen. Wanneer we bij halte Samariterstraße boven komen zijn we krap 2 km verder, maar wel precies in een andere stad. We zijn er. Staan bij de Netto, stuur ik ook maar even want er zijn meer uitgangen aan die ondergrondse. Ik kom af. Een sigaret van Lennert later zien we eindelijk het bekend gezicht tussen de wriemelende mensenmassa op de Frankfurter Allee. Geert neemt ons mee langs beelden van dode socialisten, toont ons de gekraakte panden van jonge anarchisten en gidst ons door graffiti-buurten met de meest eigenzinnige artiesten van de vrije stad. Hier worden wij met zijn vieren onderwezen over de geschiedenis van Oost-Berlijn en de uniforme DDR-flats aan de Karl Marx Allee in de hoogdagen van strakke architecten onder het na-oorlogse socialisme.
Hoogtijd om de warmte van een kafaat op te zoeken, het is berekoud en er vliegt zowaar wat poedersneeuw. De namiddag tikt keuvelend bij het bier en het extra drankje weg terwijl onze oudgediende van het antikapitalisme over zijn leven in Berlijn en thuis in Gooik vertelt. Dat waren nog eens tijden, vergaderen rond een bak gueuze voor het uitgeven van hét blad. En weet je nog thuis die avonden met de Brussels Boys en de krakers in het oude schooltje op den Doel? Een jaar of tien, misschien vijftien jaar geleden schreven we samen aan De Vrijbuiter, een eigenzinnig magazine met de pretentie om de wereld te veranderen. Maar het was de wereld die ons veranderde en minder andersom. De groeten van de rooie, ik stuur een foto naar Heer Bolle de uitgever en de aanvoerder van het luiaardsgild. Ah ik herinner me nog toen ik de opmaak overnam, dat we het drukwerk moesten verzenden en ik er niet beter op vond dan de kinderen op school adressen op de omslagen te laten kleven. Zou best kunnen zijn dat Lennert toen bij ons in dat vijfde of zesde klasje zat. Stel je voor! Geen idee of hij er vandaag zelf ook nog wat aan had, maar ik hoorde hem niet klagen. Wouter nu en dan gefascineerd te luisteren en het hoeft ook niet altijd om hen te draaien. Zo komen ze ook nog eens wat over het roemruchte verleden van hun nonkel Cris en meester Stijn aan de weet. Rond de vieren nemen we afscheid. Later dan voorzien, want Geerts gasten stonden uren op de snelweg in de file. Dat belooft voor morgen, wij vertrekken vast op tijd en hoeven gelijk ook nog niet zo ver.
Nu gaat het terug met de U5 naar Alexanderplatz met weinig lust om nog meer te doen dan het Herrenklo te gaan zoeken voor het zaakje hier zachtjes overloopt. Naar de Alexa, daar weten we de toiletten zijn! Nog een allerlaatste souvenir en want andere winkels kijken, dan schuiven we voor ons laatste avondmaal aan bij Mutter Hoppe. Met gevulde buikjes rollen we door de Kosterstraße en nemen voor de laatste keer de metro terug naar huis. Een beetje in mineur zitten we daar op het perron wat naar elkaar te gluren voor we thuis onze reistassen weer in gaan pakken. Uitchecken moet al vóór 10 uur en achter ons gat opruimen of de badkamer poetsen is niet nodig. De sfeer wordt wat bedrukt. Er hangt wat spanning in de lucht, tussen de aap en de kabouter, maar we spelen nog een laatste spel. De jongens zeggen ons slaapwel. Die week hier samen en het afscheid straks begint precies ook op hen te wegen. En zo graag zou ik hem hier een liefhebbende knuffel geven en hem vertellen hoe ik me nu voel. Maar morgen knopen we er nog één dagje en een allerlaatste nacht aan vast, misschien krijg ik dan de kans om ook aan hem uit te leggen waarom het soms ook zo moeilijk voor me was. Gute Nacht, kleiner Affe.
Zaterdag 13 april
Traject: Berlin – Autostadt – Wolfsburg, 236 km
Geen snurken nodig om mijn nachtrust te verstoren, tegen de morgen heb ik alles al wel zeven keren overlopen in mijn hoofd. Met alle bagage naar de parking lopen of de auto halen en op de stoep parkeren? Eerst het laatste van onze kleren pakken en het toiletgerief uit de badkamer niet vergeten, de frigo moet nog leeg en het vuilnis naar buiten. De laatste vaat heb ik vannacht gedaan. Het huurcontract en de twee sets sleutels, ook de parkingbadge niet vergeten. Als de reistassen bij de lift zijn klaargezet nog één keer rond kijken en het appartement afsluiten. Ik heb een perfect scenario in mijn hoofd uitgeschreven, controlefreak ofzo. Alleen het puzzelen met alle extra zakken in de koffer heb ik niet mee ingecalculeerd. Wie zei er dat ding is grooooot? Te klein zal je bedoelen. Lennert draagt een deel van de bagage aan en zet wijselijk de tassen naast de auto. Seh ik ga u gewoon laten doen he, want ik ken mijn eigen… Hij laat me zuchtend en ingehouden vloekend die stesspiek voort verwerken, dat is het beste wat iemand op zo’n moment kan doen. En vooral niet willen helpen of beter nog mij goed bedoeld advies willen geven. Wouter is terug naar boven en komt met Cris en de rest naar beneden, probeert hij op zijn kousenvoeten en heel erg voorzichtig.
Wat? Hoeveel staat er nog… En waar blijven die pipo’s. Het is al kwart voor tien! Zelf boven alles na gaan kijken lukt niet meer. Ik moet dus op mijn mannen vertrouwen. En hebben gedacht aan het huurcontract? Ik bel Cris, het contract steekt in uw rode rugzak en de sleutels heb ik vast. Ze komen net beneden uit de lift. Hoe gij blijft hier gewoon staan, zegt Wouter als een muilezel bepakt, omdat Lennert bij mij rustig een sigaret opstak. De spanning is als zijn rook te snijden. Jah, lièf… zucht onze kleine die mijn zenuwen probeerde te kalmeren. Zonder door de achterruit te kunnen kijken rij ik niet, snauw ik naar mijn nietsvermoedende man. Die morrelt wat in de koffer en duwt wat jassen naar de kant. Loop niet in de weg. Maar alles komt natuurlijk gewoon in orde en ik maak mij zoals wel vaker nodeloos druk. En wat als er iets naar voren vliegt? Hoe hard ga jij rijden… De jongste is deze ochtend en tegenover mij een heel pak begrijpender dan tegen zijn eigen vent. Ga gij de sleutels van het appartement maar terug dragen, zegt hij terwijl mijn autosleutel in zijn pollen verdwijnt. Lief van hem, want ik ben nu toch niet in staat tot rijden in de drukke stad.
De dame aan de balie neemt de huissleutels van me aan. Alles was in orde? Bedankt voor het verblijf. Dat ging snel en ik loop binnendoor naar mijn mannen weer. De motor draait, de GPS is ingesteld. Heb je het adres, naar waar rijden we? Parking 2 van Autostadt zegt Lennert rustig en hij wacht tot ik fatsoenlijk op de achterbank naast Wouter zit. Het enige waar ik me nu nog in opwinden kan, is het metertje van de benzine. Hij houdt het stuur in handen tot we de stad uit en al een veilig eind op de snelweg richting Wolfsburg zijn. Bij het eerste tankstation op de A2 houden we halt, iedereen moet dringend en ik heb vandaag helemaal nog geen koffie gehad. Een ontbijt voor zij die willen en dan rijden we door naar het pretpark voor volwassen jongens naast de Volkswagenfabrieken. Ik hoor hem te bedanken, maar ik plaag hem liever, omdat we dit speciaal voor hem doen en dat hij het maar beter leuk kan beginnen vinden in plaats van tegen zijn lief te lopen mokken om iets waar wij ook het raden naar hebben. Soms vergeet ik dat we feitelijk alleen maar toevallig vrienden en helemaal geen naaste familie van hem zijn.
Na een kilometertje wandelen komen we van Parking 2 aan bij de ingang. Bam! Een gigantische glazen inkomhal strekt zich voor ons uit op de oevers van het Mittellandkanal. De PDF met onze toegangskaartjes heeft elk ondertussen op zijn smartphone staan en ieders QR-code wordt gescand. Het scherm van Lennert’s toestel reflecteert te fel, maar ik heb de mail met zijn ticket ook op mijn aaifoon al open staan. En anders scan je zijn QR-code maar op mijn arm, denk ik terwijl de gedienstige en opgewekte mijnheer achter de kassa onwillekeurig naar de tattoo gluurt op de onderarm van mijn uitgestoken hand. Dat hou ik ook maar voor mezelf, want dat mopje gaat niemand hier verstaan.
De bebaarde cassière raadt ons aan om hierachter met de filmprojecties en de technologische innovaties te beginnen aan het bezoek. Daar is ook een cafetaria en de racecarsimulator. We mogen binnen met een dagpasje in de hand, dat kunnen we onderweg naar het park laten scannen. Geen idee waarom, maar het moet. Waar we wel om malen zijn de toiletten, voor we het bezoekerscentrum binnen gaan om er te worden onderslagen in de historische realisaties en mondiale acquisities van de Volkswagen-Audi-Group. Elk van de overgenomen automerken heeft in het park zijn eigen paviljoen, of toch de Europese van VW en Das Auto, over de Vorsprung durch Technik van Audi tot Seat’s auto emoción. Simply clever, dat is Škoda en na de wilde paarden van Lamborghini een beetje hoogmoedig de oude Porshe, there is no substitute. Juist ja, ik rij met een Berlingo, ginder op de parking staat betaalbare uw subsituut. Ik wil Cris eens uit zo een Italiaans racemachien zien kruipen en die overprijsde Tsjechen steken gewoon isomo achter hun plastieken bumper. Citroën waarschijnlijk ook maar daarbij zie je het ten minste niet.
Zelfs al ben je geen petrolhead of Volkswagenfanaat, en zelfs al ken je niet net als Lennert de prijs van elke optie op die elektrische SUV uit het hoofd, dan is het Zeithaus of het automobielmuseum nog altijd de omweg waard. Cris checkt ons allemaal mee in met een rist kunstzinnige foto’s van bolides en verchroomde details in dat fantastische archief. Ik ben zelfs wat jaloers op de plaatjes van mijn experimentele vent. Naar mate de namiddag vordert, zijn we blij dat ter plaatse kunnen blijven en overnachten in de stad. Je hebt hier zeker een uur of acht vandoen om alles alleen nog maar te gaan bekijken en dat is zonder de extra’s zoals een ritje met de 4×4. Met wat verholen Ehestreit onder de jongens, zij doen dat blijkbaar ook, rijden we rond sluitingstijd verder naar ons hotel. Ik boekte twee kamers bij Leonardo in het centrum van de stad, handig mochten we daar straks nog wat willen rondlopen of ergens iets gaan eten of gaan drinken.
Parkeren kan in de Tiefgarage weet Cris die met Wouter naar binnen is gegaan. Euh zijt ge zeker dat het plafond hoog genoeg is, vraag ik de ondergrondse garage van het appartement bij ons aan zee indachtig? Ja ja de madamme heeft de Berlingo bekeken en ze zei dat het in orde was. Ze heeft gelijk en we zetten onze spullen voor de laatste nacht in onze kamers af. Zien we mekaar terug beneden in de foyer? Dan kunnen we daar eerst iets drinken en beslissen over het allerlaatste avondmaal. Dat kan blijkbaar ook hier in het hotel, we zijn allemaal moe en snel tevreden. Of toch wat betreft drank en eten, Lennert is een beetje prikkelbaar en ik daardoor niet minder. Vuurwerk verzekerd, Wouter en Cris kijken er niet meer van op zij zijn het drama van hun geliefde mannen ondertussen al lang gewoon.
Het is nog niet zo laat, al voelt het wel bijna middernacht. Ik probeer tot 21u wakker te blijven, belooft de aap wanneer mijn wederhelft na het dessert vraagt om nog een frisse neus te halen. Eigenlijk zou ik ook gelijk kunnen gaan slapen, maar we sloffen nog mee tot bij het eerste en enige café waar ze ons nog wat willen serveren. Lennert zit naast me op de bank, verzonken in gedachten en zijn mobieltje. Het einde van onze vakantie nadert en ik had de knaap nog zòveel te vertellen. Het lot beschikte anders en Stille Zaterdag valt een week te vroeg dit jaar…
Zondag 14 april
Traject: Wolfsburg – Bertem – Leuven, 557 km
Nauwelijks geslapen en met een duffe kop vol zorgen verschijn ik aan de tafel voor het ontbijt. Ja, ja, jong zucht de kleine ongemakkelijk, hij zit deze morgen opnieuw naast me op de bank. Cris ergert zich stierlijk en Wouter ziet het allemaal met leden ogen aan. Wat scheelt er ge zijt weer slecht gezind? Ah ik krijg zelfs geen antwoord, gromt mijn verontwaardigde vent. Soms zwijg ik beter, want het antwoord wilt ge niet weten. Ontwijkend op de vraag waarom ik het ontbijt laat passeren. Ik wil aan tafel niet vertellen wat mij zo boos heeft gemaakt, anders dan het weerom oorverdovende gesnurk. De monotone rit naar huis zal de krassen op mijn ziel misschien wel helen. Helaas. De ergernis ebt niet weg, maar neemt toe met elke beweging achter mij op de autobank. Om nog maar te zwijgen van de slapende venten in mijn auto tot plots een kort gesnurk. Nog één keer en ge staat op de pechstrook, mompel ik tussen mijn tanden door. Zal ik anders verder rijden, vraagt een zacht stemmetje achter mij dat ik koppig negeer.
Een beetje later nog eens, wanneer ik op irritante automobilist begin te vloeken. Zal ik rijden? Ik heb u de eerste keer ook gehoord. Mijn verstand haalt het van mijn gekwetste ego en ik zet de Berlingo bij de volgende parking aan de kant. Hij voelt dat ik het na die rotte nacht niet red. Een paar uur later en nog altijd even boos staan we bij hem thuis in Bertem op de stoep. Geef hem zijn beer maar, zeg ik tegen Cris en we schuifelen moe mee naar binnen. De jongens lijken ten minste blij en content na dat weekje Berlijn. We nemen afscheid, Cris hartelijk ik niet. Dag Wouter, we zien u snel wel terug; hem oprecht op de wang kussend terwijl ik hem stevig omhels. Lennert, salut, tot nog eens. Een beetje verloren huppelt de aap achter mij aan en bij de voordeur: seg dag he, kom hier een zoen! Nog altijd niets vermoedend plakt hij een pleister op mijn wonde. Selbstbemalbar… From Bärlin, with love!
Epiloog
Als ze mij die week op het werk vragen: En hoe is het in Berlijn geweest? Dan antwoord ik veelzeggend. Vraag het mij over een week nog eens, dan zal ik u vertellen hoe fantastisch het allemaal is geweest. Cris vertelt aan zijn collega’s gelijk dat het een uitstekende ervaring was en in het najaar nemen we hen nog een weekend mee naar de Champagne. En volgend jaar overnieuw in de paasvakantie moeten ze weer mee terug voor een weekje naar Berlijn. Hij is als Wouter, nuchter en met een klare kijk. Niet zoals hun twee zotte apen die de meest onmogelijke dromen koesteren en soms een beetje ongelukkig worden van die onbereikbaarheid. Mij kost het heel wat moeite om al deze impressies tot een dierbare herinnering te kneden. Een oefening in doe-het-zelf en beterkope psychotherapie.
En nog wat. Hoe gaarde die godverdomse Berlijnse chef zijn witte kool zonder dat ding compleet te verbranden? Een paar uur later stuur ik Wouter: kijk hier, tegen ons weekend in Aÿ lukt het mij wel! Lekker zegt Cris die donderdagavond alleen met mij aan tafel. Inspired by POTS, moderne Duitse keuken door een oude aap geïnterpreteerd. En is uw reisverslag al af? Nee schat je weet dat het schrijven over een normale vakantie al even lang duurt als het verlof op zich, kan je nagaan dít duurt sowieso nog langer als het eindresultaat niet moet lezen als een Griekse tragedie of een koningsdrama en voor de vrienden nog een beetje publiceerbaar moet zijn. Hij schudt meewarig het hoofd, maar bekijkt mij met evenveel mededogen als Wouter. Geef mij nog maar een portie van uw Verbrannter Kohl …