Hemelvaart komt eraan en we zouden samen met Tobias nog eens naar de Champagne rijden. Eén van onze boys waarmee we al eens graag een weekend afspreken wil graag naar Maison Bollinger. Die staan al langer op onze bucketlist. De visites zijn er enkel door de week en met het verlengde weekend zagen we onze kans schoon. Dat was helaas buiten de brugdag gerekend die ook bij het gerenommeerde huis in de agenda stond. Een paar dagen na de online reservatie kreeg hij bericht: Désolé monsieur Proost, on est désormais fermé le vendredi d’Ascension.
We stellen dat bezoek dan maar uit en plannen à l’improviste een weekend in de Voerstreek. Het lijkt erop dat alle vakantiewoningen en hotels ginder volgeboekt zijn. Dichtbijvakanties boomen al een ganse tijd dankzij de coronacrisis. Alleen groepsverblijven voor 20 personen en luxekamers zijn er nog beschikbaar. Een slordige 245 euro per nacht betalen bij Hof de Draeck lijkt mij wat te gek en zo komen we uiteindelijk in Berneau terecht, net over de grens in de provincie Luik.
Donderdag 26 mei 2022
Rond de middag zullen we elkaar treffen en iedereen neemt zijn fiets mee voor een sportief uitje. Tobias rijdt vanuit de koekenstad via de E313 tot Bassenge om vandaaruit binnendoor richting Voerstreek te komen. Ik herinner mij een fietstocht, bijna 30 jaar geleden met stafkaart en fietskar vanuit Sint-Truiden, over Tongeren en datzelfde Bitsingen naar een camping in Remersdaal. Bassenge dus, pays de macrales, ik picknickte er nog op een bankje mijn toenmalige beste vriend René. Het leven had beslist anders kunnen lopen, mochten we op 19 jarige leeftijd al uit de kast zijn geweest. Een bizarre gedachte.
Cris en ik rijden via de E40 naar Luik en nemen er de snelweg langs de Maas tot Visé of Wezet waar we richting Voeren gaan. Bekend terrein. We komen als eersten aan bij Hotel Berneau waar de parking tegen de gevel van de oude boerderij met bakhuis al vol gele autokentekens staat. Lap, Hollanders. Ik gebied mijn tegenpruttelende vent naar binnen om te vragen waar we met de auto mogen staan. Hij is nog niet uit het zicht of ik merk aan de overkant van de straat een tweede parking op. Hij verdwijnt net naar binnen wanneer ik de Berlingo er al tussen de struiken wring.
Petite histoire
Johan, een minzame Indonesiër, toont ons de beide kamers met een deur rechtstreeks op de vierkante binnenkoer. De hoeve staat er al sinds 1724 en is na de kerk één van de oudste gebouwen in het dorp. Het woonhuis in rode veldovensteen dateert van 1759, daar vinden we de eetzaal. Ontbijten kan er vanaf 8u30 of was het nu 9u? Niemand die erom maalt, dat zien we morgen wel. Het oudere deel van de hoeve waar onze vertrekken zijn, is opgetrokken met Ardeense breuksteen. De vroegere pluimveestal in vakwerkstijl werd het meest recent ingericht als gastenverblijf. Het geheel oogt gezellig, maar eclectisch en het rondslingerende alaam versterkt dat effect.
We hebben ons één van de kamers toegeëigend in het voormalig bakhuis. Een kort belsignaal van de iPhone weerklinkt: ‘Bericht van Tijgertje’, staat er op het beginscherm. Ben er binnen 5 min, stuurt onze kameraad. We halen onze fietsen van de drager en stallen ze op de binnenkoer, slotvast en beschut tegen een eventuele bui. Maar het weer zit reuze mee en wanneer onze vriend er is, stappen we met z’n drieën in de Berlingo voor een uitstap naar het Amerikaans kerkhof van Henri Chapelle en de abdij van Val Dieu.
Fouron-le-Comte
De voorbije week reserveerde ik een tafel voor drie bij Aux berges de la Bel, een betere auberge in het naburige Aubel. Dat is voor straks. zaterdag proberen we de cuisine gastronomique van Didier Plusquin bij Le Vércoquin om de hoek van onze herberg. Allons-y, naar Hendrik-Kapelle. Tobias laat zich gewillig meevoeren en luistert gedwee naar de petite histoire die meester Stijn los uit de pols afratelt. Reminiscentie voor een oude rot die hier al wel eens vaker was, blijkbaar boeiend voor een mid-twintiger. We rijden via ’s Gravenvoeren langs Sint-Martens naar Sint-Pieters-Voeren. Uitleg op een drafje: de uniciteit van de streek en haar beladen geschiedenis.
De territoriumtwist tussen Limburgers en Luikenaars werd met een Belgisch compromis beslecht. Taalfaciliteiten en Vlaamse subsidies sussen de Walen. Gemeentelijk stemrecht voor de massaal ingeweken Nederlanders houdt het lokale bestuur in het zadel. Met de promesse dat we terugkomen voor een grondiger bezoek hou ik het op deze summiere teaser. Heldhaftige exploten van plaatselijke flaminganten en smeuïge anekdoten over betogingen uit mijn jeugd dissen we morgen op het terras van Afspanning De Swaen nog wel eens op.
Als het weer zo mooi blijft maken we een wandeling langs het winkeltje van Jetteke en de Veurzerbron voorbij het Konenbos en het schoonst gelegen huis in de streek tot aan ’t Voerboertje met de ijsjesautomaat. Eén van beide zal voor onze jonge architect en mijn grizzlybeer wel overtuigend zijn. Nu zoek ik mijn weg naar de oorlogsgraven op het plateau van Herve, hoog boven Aubel. We parkeren de Berlingo met de neus tegen het gemillimetreerde gazon links van de monumentale toegangspoort. Aan de overkant van de weg kijkt het erepark dat uit over de wijdse vallei, waar badend in het felle zonlicht de zachte nevels van de Bel en de Berwijn dit vergezicht versluieren. Kijk, daar beneden achter de donkere bomen ligt de Abdij van Godsdal waar we straks nog heen gaan.
In Honored Glory
De 1e Amerikaanse Infanterie Divisie (The Big Red One) bevrijdde hier 23 hectare grond op 12 september 1944. Ze richtten er veertien dagen later een voorlopige begraafplaats in, twee tot 300 meter noordelijker dan het huidige verzamelkerkhof waar vandaag 7.989 soldaten rusten waarvan de meesten hun leven gaven tijdens het Ardennenoffensief. Het poortgebouw beslaat een kapel en een museum, gebouwd met Massangis kalksteen, afkomstig uit de Cóte d’Or. Een imposante zuilengalerei verbindt beide vleugels en dwingt ons tot piëteit.
We schrijden ingetogen door één van de 12 rechthoekige bogen naar het terras. Het met Sankt-Gothard graniet geplaveide plein achter de poort kijkt uit over de immense dodenakker. Groenarbeiders prikken op afgemeten afstand kleine tricolore en een stars-and-stripes vlagjes in het onberispelijke gazon. Aan elke grafsteen staan ze voor een aankomende herdenking. Enige schroom bevangt ons wanneer we met z’n drieën over het grasperk stappen in de richting van enkele graven die met een infozuil zijn gemarkeerd. De tombe van Glenn, Robert en James Tester herenigt drie gesneuvelde broers. Eén van hen viel hier tijdens de Slag om de Ardennen. Een ander in Frankrijk en werd daar ontgraven. De derde is uit Noord-Afrika overgebracht op vraag van de nabestaanden.
Enkele rijen verderop rust de onfortuinlijke Lee A. Taylor, boordschutter van een bommenwerper die boven Leuven door het Duitse luchtafweer werd geraakt. De volledige crew kon de kist nog van de universiteitsstad wegleiden vooraleer eruit te springen. Alleen Taylor redde het niet, zijn makkers haalden hem zwaar gewond uit de geschutskoepel en hij stierf terwijl zijn parachute open ging. De gehavende B-24 Liberator boorde zich uiteindelijk op de grens van Bertem en Leefdaal in een hoeve. Het uiteengereten wrak steekt er naar verluid nog altijd in de grond. Elke dode heeft hier een verhaal, maar slechts enkele zijn vandaag nog gekend. Niet elke held had evenveel geluk als private Ryan.
Ora et labora
Genoeg contemplatie. De warme voorjaarszon heeft ons zweterig en dorstig gemaakt, hoogtijd om meer profane geneugten op te zoeken in de voormalige cisterciënzer abdij. Feestdag vandaag, vrijaf en zomers weer, daardoor zijn we duidelijk niet de enigen met dit idee. De parking staat eivol, maar met wat goede wil geraken wij er nog net bij in een dubbele rij. Kan iedereen nu nog weg? Maar ja. Het is koel in de kerk en drummen voor een stoeltje op het terras van het eetcafé. Cris en ik laven ons aan een religieuze tripel, Tobias waagt zich aan de plaatselijke gin. Nog één rondje en dan gaan we maar eens kijken in de ruime kloostertuin.
Het is veel te vroeg om in de buurt te blijven hangen tot aan het uur van onze reservatie. Nog even terug naar het hotel om alle indrukken van de dag en de apéro te laten bezinken. Na wat chillen en bijpraten op de binnenkoer trekken we een hemd aan voor het diner bij Aux berges de la Bel: eerlijke gastronomie met lokale producten en voor rasechte Bourgondiërs een stevige Hautes-Côtes de Beaune erbij. Na het dessert geen digestief, ik breng mijn mannen veilig terug naar Berneau. Morgen komt er nog een dag: slaapwel Tijger, met een zoen en tot morgen bij het ontbijt. Ja, om hoe laat was dat nu?
Vrijdag 27 mei 2022
Na het ontbijt rijden we terug naar ’s Gravenvoeren en parkeren bij de kerk, want mijn planning start vandaag in het bezoekerscentrum. Ik wil onze kameraad daar graag de hoogtepunten van Voeren tonen om vervolgens met de auto de verschillende dorpen eens rond te rijden. Oei dat is al een paar jaar dicht, zegt een vriendelijk gezicht achter de balie van het VVV-kantoor. Eerst door corona gesloten, dan waterschade van die hoosbuien tijdens de zomer van 2021. Het dak van de tentoonstellingsruimte bezweek en raakte sindsdien maar niet hersteld. Onverrichter zake staan we na een gemoedelijk babbel terug bij de auto met een rist streekproducten in de hand: een pot Woudmeesterpastilles, een fles Voerlikeur van sleedoorn en voor echte venten het straffere Voerdrûpke mit sljieëkreke. Hoewel voor de straffe mannen hier is dat Voerdrûpke zelfs nog te zoet, zo herinneren Cris en ik het ons alleszins van wijlen Valentijn Theunissen.
Die sluwe vos placht er een neut Peket bij te gieten terwijl hij zijn heroïsche wapenfeiten opdiste. Als het om Limburgs voetbal en Waalse jenever ging, was Valentijn allemans vriend, maar in de jaren ’60 en ’70 voerde hij hier een bitse taalstrijd aan. Ik vertel nu zijn verhalen verder en wat ik destijds nog van mijn eigen vader en grootvader heb gehoord. Uiteindelijk viel er zelfs een federale regering over die ‘carrousel van Voeren’ in de jaren dat ik als prille tiener zelf mee kwam betogen. Het blijkt een hem nauwelijks bekende bladzijde uit onze vaderlandse geschiedenis want de pacificatie kwam er al voor Tobias goed en wel uit de pampers was. De mid-twintiger aanhoort het allemaal en zijn matige verwondering wekt vaag het besef dat ik onderhand ook een oude vent ben. Hij had behalve een tijger in mijn zoo vol troeteldieren evengoed een zoon kunnen zijn. Misschien dat wel de emotie die ons tweeën al jaren bindt?
Voeren Vlaams
We slenteren al onder het vertellen langs opmerkelijke in het plat-diets gebeitelde grafstenen tegen de kerk, voorbij de Kelders I genne Pley waar Jean-Marie Ernon de oude kinesist en zijn zoon appelwijn maken. Bij het over te nemen café van Marc en Mieke lopen we de straat in. Nu is het al jaren één zaak, maar ooit was er een Waalse en een Vlaamse kant. Een heethoofd schoot er na een ruzie zelfs eens met hagel op zijn opponent. Toen kwam het Taal Aktiekomitee betogen en toonde een oude Luiksgezinde boerin in de hoeve tegenover de Blanckthys haar blote kont aan de Limburgers die vanuit gans Vlaanderen versterking kregen. De verwondering bij onze kameraad wordt er niet kleiner door.
We houden halt aan de voet van de Kinkenberg, vlak naast de Onze-Lieve-Vrouwkapel op het terras van Afspanning De Swaen. Er staat geen Ricksbier op de kaart dus neem ik maar een Orval. Het hotel hier op de hoek is trouwens vernoemd naar de grootvader van Huub Broers, de eerste Nederlandstalige burgervader in de fusiegemeente Voeren, dat vertelde hij ons zelf nog eens toen we in Restaurant Mostar bij Miro wat zaten te eten. Dat was een wittekop, blanke thijs ofzoiets, de opa van Huub niet de sappige Kroaat. Dat is een ander verhaal.
Bron van de Voer
We moeten maar eens een eindje gaan wandelen door de holle wegen en langs de rand van het bos. Langs de Kinkenberg tot aan de Koetsweg en daar dalen we terug af via de Gijberg om over Vitschen terug te stappen naar de Berlingo bij de kerk. We rijden verder naar Sint-Martens-Voeren waar Geert, zoon van de appelwijn kinesist, in de schutterij zit. Parkeren kan voorbij het Veltmanshuis, traditioneel een sociaal en Vlaams nest, om even bij de kerk van Sint-Martinus te gaan kijken. Daarna gaat onze ontdekkingsreis voorbij de Franstalige school en het Centre Culturel naar het laatste voerdorp, Sint-Pieters-Voeren. We gaan er op zoek naar de bron van de Voer in de riante tuinen van de commanderij die er van oudsher een forellenkwekerij voedt.
Veurzer Bron
De uitgelezen plek voor een late lunch, denken we met z’n drieën. Maar als puntje bij paaltje komt, lust alleen ik forel. Tobias houdt het wijselijk op een pannenkoek met plaatselijk gestookte stroop. Cris waagt zich toch aan een regenboogfilet en mij serveren ze een blauwe beekforel. Het dessert halen we straks uit een ijsjesautomaat, want ik wil onze architect tussen de gehuchten Veurs en De Planck per sé een conceptwoning tonen die fel wit afsteekt in het glooiend groene bocagelandschap. Eerst nog even kijken naar de bron van de Voer en de visvijvers, daarna zetten we via Remersdaal, het enige nog overwegend Franstalige voerdorp, koers naar een knooppunt op de Bronnenwandeling bij Jetteke.
Mariette Haccourt-Weustenraad is sinds jaar en dag een begrip in de Voerstreek. Ze baatte bij ‘de cabine van Veurs’ een van de kleinste winkeltjes in Vlaanderen uit. Jetteke is er niet meer, op 5 september 2020 maakte ze tijdens de pandemie in het ziekenhuis de grote oversteek. Tijdens corona, niet aan, volgens de vriendelijke VVV-mijnheer deze morgen. Ze had nog zo gehoopt om het honderdjarige bestaan van haar winkeltje mee te kunnen maken in 2025, maar dat levenswerk zet zoon Francis nu voort. Net als een B&B en een horecazaak, hij heeft wel Ricksbier dus keren we na het ijsje en een stevige wandeling naar daar terug. Rest er ons alleen nog iets te verzinnen voor het avondmaal en dat brengt ons opnieuw naar De Swaen. Elders is het net als elk logement in de wijde omtrek volzet.
Zaterdag 28 mei 2022
Na het ontbijt nemen we de fiets naar Moelingen, het eerste voerdorp om daar via de knooppunten langs Mesch naar Eijsden te rijden, net over de grens. Daar nemen we het veer en steken de Maas over naar een engte Waalse grond die gevangen zit tussen Albertkanaal en de grens met Nederlands Limburg die er in het midden van de rivier loopt. We fietsen over het Stuw van Lieze dat het debiet op de beneden Maas en de waterstanden op het Albertkanaal regelt. Zo rijden we Vlaanderen weer binnen dat hier een spie groot gewrongen tussen het Waals gewest en Nederland. Een deel van deze tocht hebben Cris en ik al eens eerder gedaan met onze campervrienden, dus kunnen we wat uitleg geven onderweg over de waterkrachtcentrale en de nieuwe waterkering op de Berwijn na overstromingen van vorige zomer.
Voor dat laatste houden we halt op het terras van Brasserie De Berwien waar ze zelfs nog een speciaal biertje tappen om de schade opgelopen tijdens de watersnood te bekostigen. Dat smaakt, doe er mij nog maar eentje. Alles om de kleine middenstand te steunen. Het loopt tegen het middaguur dus blijven we nog wat zitten op het zonnig terras. Mijn mannen versterken de inwendige mens met een dampende kom dagsoep. Ik bestel een portie Voerense trip met gebakken appeltjes op een homp donker roggebrood. Daar past perfect een Gulpener Zwarte Ruiter bij, een alcoholarm tarwebier. Die Overstromingen op de nuchtere maag, maken mij al wat licht in het hoofd. Het is nog vroeg en het weer is helemaal bijgedraaid dus fietsen we nog een stukje door naar het Kasteel van Altenbroek.
Riante Voerstreek
Het oude landgoed gelegen op Altembrouck tussen ’s Gravenvoeren en Noorbeek is vandaag een riant hotel. Wij drinken er beschut onder een grote parasol een glas terwijl er een bui overtrekt en kruipen terug in het zadel om langs Schophem terug te fiets. Deze avond worden we voor een riant diner bij Le Vércoquin verwacht voor de perfecte afsluiter van schitterend weekend. Morgenochtend volgt het afscheid een beetje in mineur omdat ons vriendje in alle vroegte minder goed nieuws heeft gekregen. Een warme omhelzing en een stevige schouderklop: Tijger hou je goed, we zien elkaar snel weer!