Hemelvaartsweekend 2015
Route via Google-maps
Donderdag 14 mei
Traject: Sint-Truiden – Inden, 110 km
Geplaagd door gebrek aan inspiratie en nog niet helemaal zeker of we met zijn tweetjes zouden zijn, dan wel met ons broertje erbij of in het gezelschap van campervrienden, maakten we feitelijk geen verdere plannen dan een eventuele wellness-dag bij Mediterana. Enkele dagen geleden ontdekte mijn liefhebbende vent die oase van rust met Middellands Zeeklimaat in de schaduw van het grootstedelijke Köln, waar we eigenlijk al langer eens heen zouden willen. Aan overuren geen gebrek, wel aan reislust dus besloten we gisteren maar liever niet in zeven haasten te vertrekken na de uitputtende werkdag en stelden we het ophalen van onze Autoroller gelijk ook maar uit. Na enige discussie – zoals de laatste jaren gebruikelijk lijkt te zijn op de vooravond van elke onvoldoende voorbereide trip – dreigt de ganse onderneming zelfs te worden afgeblazen omdat we het niet eens lijken te raken over een geschikte overnachtingsplek.
Mijn lieftallige echtgenoot heeft een familiale voorgeschiedenis die door ondertussen in onbruik en geheel vervallen BSD-kazernes verbonden raakte met steden als Düren en Bergisch Gladbach. Die eerste beschikt vandaag over een heuse Reisemobilhafen, ontstaan als nevenactiviteit op de site van een glasblazerij uit de industriële gloriedagen van het een eind hogerop gelegen Ruhrgebied dat langs de gelijknamige rivier gelegen is die de stad doorstroomt. Düren werd in de jaren ’40 van de vorige eeuw grondig plat gebombardeerd door de geallieerden en voor historische architectuur moet je daar vandaag niet zijn. Aangezien Lutheraanse Duitsers hoogdagen nogal letterlijk plegen te nemen en op Hemelvaartsdag de verplichte zondagsrust geldt, hoeven we niet veel plannen meer te maken. Een ingeslapen provincienest met verduisterde vitrines spreekt me niet onmiddellijk aan, maar we kunnen wel eens gaan fietsen als het lenteweer aanhoudt. Matig geïrriteerd worden alle mogelijke camperplaatsen tussen hier en Köln nagevlooid, de ochtend gaat over in de middag en de tijd dringt om de knoop door te hakken als we vandaag überhaupt nog willen vertrekken.
Op kousenvoeten en in kamerjas zet het echtelijke dispuut zich verder tot we het met de Großer Indemann op een akkoordje gooien, op een heuvel tussen de RWE-elektriciteitscentrale en de Tagebau bij Inden heeft men een soortement recreatiegebied aangelegd waar ook dolende kampeerautozwervers hun kar voor de nacht mogen parkeren: Indeland. En passant kan je er dan een streekgerechtje of een frisse pint nuttigen en de 216 treden van het 36 meter hoge stalen gevaarte opklimmen. De dappersten der durfallen – waar ik duidelijk niet toe behoor – kunnen zich halverwege helemaal tot in de uitgestrekte arm wagen om 18 meter boven de begane grond door de mazen van het metalen rooster naar de bruinkoolmijnen of de piepkleine mensjes beneden hen te turen, om vervolgens hun stalen zenuwen helemaal op de proef te stellen en bovenaan de kop van het monster genieten van het vrij zicht op de wijde omgeving.
Met elastieken benen en een zucht van verlichting slakend voel ik terug vaste grond onder de voeten, mijn iets minder hoogtevrezende man volgt me even later gedwee naar het caféterras voor een Franziskaner Weizenbier. Door de feestdag en het bijna zomerse lenteweer is het hier een drukte van jewelste: in de speeltuin kirren de kleinsten, dorstige vaders en karbonkels van tieners sleuren bakken pils uit de koffers van de gezinswagen en laden die over op zandkarren en bolderwagens om ze mee te torsen naar de Fußballgolf. De aan campers voorbehouden plek staat vol met argeloos achtergelaten auto’s, wij namen vanmiddag het laatste plekje in en zagen sindsdien al enkele kampeerauto’s vruchteloos over de parking spieden en wellicht verwensingen mompelend rechtsomkeer maken over het wegeltje dat terug naar het dorp aan de voet van de Goltsteinkuppe kronkelt.
Nu het nog droog is – de weldadige middagzon maakt hoog aan de staalblauwe hemel plaats voor witte schaapwolkjes die langzaamaan in een grauwe deken veranderen – riskeren we ons aan de kortere van de bewegwijzerde wandelingen, met een ommetje langs een point de vue op de rand van het actieve mijnbouwgebied waar ze jaarlijks nog altijd 22 miljoen ton bruinkool delven voor het Kraftwerk hier om de hoek. Sinds ecologisten de Europese kernuitstap bedongen, oogt de naar schatting meer dan 500 miljoen ton bruinkool hier nog in de ondergrond zit plots weer erg interessant. Alvast interessant genoeg om te investeren in schonere verbrandingstechnieken met hoger rendement en aanvaardbare uitstoot. Extra gemotiveerd door het gevalletje Fukushima en omwille van de koehandel met emissierechten en CO2-compensaties heeft men op de velden rondom de gesaneerde centrale ook nog eens enkele hectaren fotovoltaïsche cellen neergepoot. Hier ligt men allicht niet wakker van nakende black-outs en scheurtjes in nucleaire reactorvaten…
De afdaling naar de start van het ommetje is een brug te ver voor mijn wederhelft, hij wacht wel op het bankje bij de bosrand en terwijl ik onder de eerste druppen rechtsomkeer maak zonder de bruinkoolontginning van dichtbij te hebben gezien, sommeert mijn vent me spoed te zetten als ik samen met hem terug naar de parking hierboven wil klimmen. De lust om uitgeregend terug bij de camper aan te komen ontbreekt ook mij en wanneer we vanonder de bomen terug bij de wagens komen, vluchten de dagjestoeristen al voor de plenzende regenbui. In een oogwenk is de parkeerplaats grotendeels ontruimd, alleen nog de wagens van het bistro-cliënteel en ons rijdende hotel blijven er achter. Uit sympathie met het personeel van het gelijknamige restaurant, dat de fooien van enkele honderden Indemann-bezoekers plots door de regen weggespoeld ziet worden, besluiten we de voorziene BBQ te laten voor wat het is en de voeten onder tafel te schuiven bij Haus Lersch.
De vriendelijke bediening, de fijne tapas en het bier doen de regen al snel vergeten. Het schemert al wanneer we de keet verlaten en een vage gloed verlicht de illumesh-mantel: hoogwaardig aluminiumgaas dat in Düren werd ontwikkeld om in combinatie met LED en een ernstige brok spitstechnologie een huizenhoog projectiescherm te vormen waarmee ’s nachts intrigerende kleurenpatronen op de nu nog impressionantere Indemann worden getoverd. Zoals de commentaren op de pagina’s van Campercontact beloofden, zijn wij niet de enige hangjongeren die zich aan het psychedelische spektakel laven. De uitgeregende parking wordt het toneel voor aan- en afrijdende tuningcars met bijpassend gezelschap dat behalve zich aan de nooit vervelende lichtshow te vergapen, ook aan elkaar en wellicht zelfs ook nog aan andere psychofarmaca zit. Het miezert weer wat en ik kruip al onder de wol terwijl vooraan in de camper de televisie nog wat kwettert en het moet uiteindelijk al na middernacht zijn geweest wanneer mijn vent eens boos vanuit het bed naar de naast ons geparkeerde discobar heeft gekeken. Niet zonder effect, want ’s ochtends bij het ontbijt doet hij me zijn heldhaftige verhaal over het verjagen van dat stelletje ongure onverlaten. Zelf was ik me echter van geen kwaad of overlast bewust, met dank aan een paar stevige oordopjes heb ik zelfs de striemende regen deze nacht niet eens gehoord.
Vrijdag 15 mei
Traject: Inden – Bergisch Gladbach, 77 km
Met een haastige mok koffie achter de kiezen zetten we koers naar de Bensberger See bij Bergisch Gladbach, na de verplichte rustdag is het behoorlijk druk op de Kölner Ring – Stau, is hier al decennia lang dagelijkse kost. Mijn voorzienige vent informeerde op voorhand naar de mogelijkheid om met de camper te overnachten op de openbare parking voor Mediterana, maar dat is geen optie. Zelfs overdag is deze voorbehouden aan personenwagens, maar van de signalisatie ter plaatse trok een andere zwerver zich evenveel aan als de dagjesmensen die gisteren hun auto’s op de campervakken plaatsten. De gedienstige onthaalbediende had er in zijn antwoord per email wel gelijk aan toegevoegd dat er aan de overkant van de weg regelmatig Wohnmobile staan bij de Eissporthalle. Het winterseizoen eindigt begin april en de ijsschaatsbaan is tot na de zomer gesloten, dus wij malen er niet om daar onze Autoroller op te stellen voor de nacht. Ik manoeuvreer naast een lantaarnpaal tussen de lijnen op het asfalt wat verder naar achteren, kwestie van de andere saunagasten, wandelaars en joggers die rond het meer komen sporten ook nog wat ruimte te gunnen.
Het loopt tegen de middag en terwijl we nog een boterham naar binnen werken loopt de parking aardig vol, het wordt een drukke bedoening als dat allemaal wellnessers zijn. Ik hoop stiekem dat het gewoon zwemmers zijn die met hun sporttassen de straat oversteken. Onze kampplaats blijkt tevens een populaire plek voor autorijscholen uit Köln – afgaand op de beginletters van de autokentekens – want de ene leerlingmotard na de andere komt hier voorzichtig toertjes draaien rond onze bedstee; in kevlar en fluo hesjes gehulde jongelingen en dikke dames scheuren voorbij en voeren op commando een bruusk remmanoeuvre uit. Standaard procedure voor elke rijproef, Motorfahrer mogen daarbij ook in Duitsland niet over hun stuur duiken of onhandig tegen het asfalt gaan. Wij houden het hier voor bekeken en pakken zelf onze sporttas, das Tor zur Sonne wacht.
Het complex met zijn 1000-en-één-nacht sprookjesachtige bouwstijl oogt best wel wat mediterraans, ietwat Moors zelfs en de zon helpt een aardig handje om ons helemaal in zuiderse sferen te brengen. Goedemiddag, twee maal een dagentree graag. Neen, het is onze eerste keer hier. Met wat summiere instructies over het gebruik van de bezoekersbadges staan we in de kleedruimtes en op goed geluk vinden we het wellnesslandschap, naar het thermale deel wordt het even zoeken. Hoewel er inderdaad best veel volk voor een dagje onthaasten heeft gekozen, valt de drukte uitstekend mee dankzij de bijna labyrintvormige structuur en de vele waterpartijen, binnenpleinen en tuinen. Na wat baantjes trekken in het grote binnenbad beginnen we aan het een opwarmronde, zweten in het Moors stoombad en dan meteen een stevige Aufguss in het Catalaans kruidenbad. Na een rabarbersapje en wat kuieren door het Indisch-Arabische gedeelte wagen we ons aan een tweede ronde. Voor het avondmaal zoeken we het zonnige terras op bij het restaurant voor een bord zuiderse tapas en wat mineraal water. Terwijl anderen grote glazen bier of donkerrode wijn naar binnen gieten, houden wij het liever alkoholvrij. Als plat de resistance bestel ik in mijn beste Duits een gerechtje met zalm en een zeevruchtenvarriatie van de grill, Cris iets met lintpasta en tonijn.
Terwijl hij zich op zijn perfect gegaarde biefstuk van de zee stort, zet het mediterraanse serveerstertje mij een portie macrobiotische spaghetti met droge cashewnoten voor. Wat verbaasd door de aanblik van het bord, laat ik haar zonder protesteren van onze tafel weggaan; maar dat is buiten mijn keukenpiet gerekend. Hij roept het dametje ter stond terug, waarop ze verontschuldigend met het bord weer richting keuken verdwijnt. Dat zullen ze even opnieuw moeten maken, klinkt het en nog voor ik echt verveeld zit toe te kijken naar mijn smakelijk smekkende vent wordt mij de juiste bestelling onder de neus geduwd. Het was het wachten waard, heerlijke vis en knapperige pasta in een subtiele saffraanroom. Nog een koffietje graag, afrekenen kan binnen bij de toog. Mijn avondmaal wordt niet eens aangerekend, omdat we erop moesten wachten. Dit had nu ook niet gemoeten, maar we klagen niet. Haast gegeneerd door deze geste keren we terug naar de exotische tuin voor een laatste sessie met water en vuur. Helemaal zen en matig ontgift rekenen we af bij de automatische kassa – dat probeer ik toch, maar de EU en de monetaire unie hebben hier hun intreden nog niet gekend op niveau van de betaalkaarten. Bij de balie kan je gelukkig wel met buitenlandse bankpasjes het feestje betalen. De zon staat al laag aan de horizon en zakt weg achter de bospartij die de Bensberger See omzoomt, we sluiten de avond af met een ontspannen wandeling rond de uit de kluiten gewassen vijver.
Zaterdag 16 mei
Traject: Bergisch Gladbach – Aachen, 94 km
De zon verdrijft de ochtendnevels en het weekend wilden we in Köln doorbrengen, maar de weersverwachtingen zijn onzeker voor de rest van de dag en eigenlijk is het ons niet zo meteen duidelijk hoe we zonder milieuvignet – op onze nieuwe Ford kleeft er nog geen groene bol – tot bij de Reisemobilhafen geraken. Met de aanwijzingen op de webstek, om de Umweltzone te vermijden, lijkt onze Garmin er niet te geraken en als het regent hoeven we niet zo nodig kilometers langs de Rijn te fietsen om in de binnenstad wat winkels op te zoeken. We houden metropool Köln gewoon te goed voor een citytrip en een weekendje hotel, vandaag rijden we al door tot Aachen waar de campingplaats op loopafstand van het centrum ligt en ze nog geen fijnstofmaatregelen ingevoerd hebben.
Aankomen voor de middag, geen probleem verneemt mijn man aan de telefoon. De ontvanger komt tweemaal daags langs en als we er tijdig zijn, vinden we er beslist nog wel een plekje. Ruim voor de middag komen we er aan, met de nodige hindernissen want het wegennet van Aachen lijkt overal aan vernieuwingen en aanpassingswerken toe te zijn. Na de lunch stappen we met een plattegrondje in de hand in de richting van de Dom, het blijft een grijze middag en de aangekondigde buien laten niet erg lang op zich wachten. We schuilen in een bruine kroeg die scheef tegen het oude stadhuis aangebouwd werd tijdens een van de vorige eeuwen en ik zoek troost in een pittig zwartbiertje. Voor het avondeten keren we terug naar de camper, weer geen BBQ vandaag want het regent opnieuw en de satés worden gebakken in de pan. We rekenen op de televisie en een laatste glas om de avond door te komen, morgen zal de zon terug schijnen wanneer het verlengde weekend erop zit…
Zondag 17 mei
Traject: Aachen – Sint-Truiden, 94 km