Proloog
Al hadden we het liever anders gezien, ook in 2021 smeden we plannen voor een covidzomer. De staycation in eigen tuin en reizen in belgenland zijn niet langer het dominante advies, want iedereen wil uit zijn eigen kot en terug naar het oude vakantie-normaal. Het Europese toerisme moet de rekening van de aanslepende coronacrisis mee afbetalen en zonder een seizoen beter dan dat van vorig jaar overleeft die sector simpelweg niet. Spanje en Griekenland openen hun grenzen, Portugal zag als eerste en met lede ogen de gevolgen ervan op de verkleurende Covid-kaart en onderwijl wij er rondrijden zullen de Fransen hun billen dicht beginnen knijpen met een coronapaspoort in de hand.
La Douce gokt op buitenlandse deviezen en ons gezond verstand: een volledige vaccinatie of een negatieve test volstaan om vanaf 1 juli af te reizen. Wij zijn sowieso van plan om net als vorig jaar de grote drukte deze zomer nog te mijden, dus stellen we Marc en Mieke een route voor via het Franse binnenland. Een trip van drie weken met een echte roadbook dit jaar, want vorige zomer geraakten we elkaar kwijt aan het elfendertigste rond punt. Onze reisgezellen arriveren zondagmiddag al op Camping Bertem om ’s anderendaags samen te vertrekken. Ordnung muß sein.
Regelmaat en tradities moeten in ere gehouden worden dus reserveer ik in Leuven snel nog een tafeltje bij Trente 30. Behalve deze ons onbekende keet blijken de betere restaurants kortdag en na de maandenlange horecasluiting allemaal volzet. Eerdere zomers spraken we vooraleer te vertrekken met de jongens af. Officieel om Cris zijn verjaardag te vieren, want die valt altijd in het midden van onze congé. Officieus omdat ik niet op reis vertrek zonder Lennert de code van de kluis en iets liefs in zijn oor te fluisteren. Wouter zal dit jaar house-sitten en de brievenbus leegmaken. De jaarlijkse dinerparty breiden we uit met Marianne en Kristof onze California-vrienden. Zo is de Bende van Bertem compleet.
Reisplannen checken met een fles goedkope bubbels erbij want onze champagnekelder is leeg. We moeten op de terugweg dus absoluut nog langs een France Passion-adres ginder. Maar nu eerst sinds lang nog eens écht uitgebreid en met de nodige grandeur op restaurant. Een contemporaine zaak, volgens de beoordeling van Michelin, met eenvoudige standing en toch garandeert de culinaire gids ons een gastronomische ontdekking. Hun frisse keuken interpreteert bekende ingrediënten op een fijnzinnige manier met wijnen en bieren die voor een mooie harmonie zorgen, nog volgens de recensent. Zonder overdrijven, het diner en het gezelschap zijn exquis. Feest!
Maandag 12 juli
Traject: Bertem – Clères, 344 km
Marc had zijn nieuwe Laika nog maar net op onze hof gereden, of Kristof kwam gisteren al poolshoogte nemen want een koppel dat het drie weken met ons uithouden kan, moet wel de moeite zijn. Lennert stond met de vroege en passeert ook om tegen Mieke dag te zeggen. Familiereünie op het terras met een laatste keer Belgische frietjes van de frituur. ’s Ochtends vertrekt Wouter op een ontiegelijk uur naar zijn werk en ik voel het kriebelen als een kind dat op schoolreis mag. Slaap kan ik nu ook niet meer vatten, dus sta ik met hem mee op. Een kop koffie en een stevige knuffel ten afscheid en dat hij ons gaat missen.
Een uurtje later, maar nog altijd in het vale ochtendlicht rij ik de Autoroller op de klinkers naast het huis. De kampeerders op het grasveld erachter worden door de aanslaande dieselmotor gewekt. Goede morgen, koffie en een boterham! Mijn spullen zijn al veertien dagen geleden ingepakt, de fietsen staan van gisteren op de drager en het laatste van zijn bagage stopt Cris er zo nog in. Wat we thuis achter hebben gelaten of vergeten zijn, kopen we onderweg. Na de ochtendfiles op de Brusselse ring schuiven we één na één behoedzaam de steile oprit af. De uitgestippelde route loopt in een wijde boog rond Parijs tot onze eerste etappe: een onooglijk gat in Normandië.
De camperplaats van Clères op een boogscheut van Rouen was al eens vaker het startpunt van een zomervakantie. Behalve een veilige overnachtingsplek en een kasteeltuin met neerhofdieren valt er niet veel, in coronatijden totaal niets, te beleven. Hopelijk is er daardoor nog plaats voor twee campers, de aire van Montville houden we achter de hand. De regenplassen op het aangereden dolomiet kunnen er stilaan concurreren met de vijver aan de Hexagoon bij ‘Plan B’.
De zon breekt na de middag door de grauwe wolken en brandt zelfs wat op onze gezichten. We wandelen met onze vrienden eens tot in het dorp: een oud cafeetje, een hotel-restaurant en een pannenkoekenhuis. Maar op maandag is hier helaas alles dicht en we hebben dorst. Het wordt broeierig en de tripsen komen uit het geurige hooi op het plat geregende land. Apéro onder onze luifels dan maar, met een restje Casanis in de fles van vorige zomer schijnt de zon zelfs onder de terugkerende regenwolken toch nog in ons glas.
Dinsdag 13 juli
Traject: Clères – Saumur, 351 km
De twee plaatsen op Domaine de la Brèche waren eergisteren al besteld. De camping van Saumur ligt een paar gehuchten en een dorp verder in Varennes-sur-Loire. Tegen het middaguur verlaten we de snelweg en schuiven onder een grauwe lucht langs de lome rivier. In mijn vervagende herinneringen aan een van onze eerste campertrips zag de stad aan de Loire er precies veel kleiner uit. Tijdens de herfstvakantie van 2008 parkeerden we daar als bleukes een motohome van Konings en stapten met een Groene Michelin binnen bij ‘Le Grand Blue’. Wat toen goed was voor een eerlijke lunch tussen twee kasteelbezoeken door, kan nu misschien wel dienen voor een bescheiden diner. On verra.
Ik boekte online drie nachten op de camping, maar betaalde de waarborgsom par virement om de limiet van mijn kredietkaart te sparen. Dat was misschien niet het beste idee. Marc loopt met me mee bij de receptie naar binnen en ik toon op het kleine scherm de bevestigingsmails van onze reservatie. Een allervriendelijkste jongeman kijkt naar zijn computer, maar het betaalde voorschot is in hun boekhouding nog niet verwerkt. Afrekenen doen we dan maar de ochtend van ons vertrek, hij vertelt ons alles over fietsroutes rondom de camping, wijnkastelen in de buurt en vanavond hier ter plaatse een producentenmarkt. Eens alle formaliteiten vervuld springt hij op zijn fiets en rijdt voorop met twee campers in het zog, om ons de plaatsen aan te wijzen.
Zo vriendelijk als de blozende knaap, zo gatachterlijk blijkt een kampeerder die met zijn rijdende hotel op het perceel naast het onze staat. De voiture van zijn Filipijnse schone, zo eentje uit een cataloog besteld, verspert de doorgang naar de achterliggende plaats. De schuchtere receptionist krijgt nul op het rekest en een tirade naar zijn hoofd wanneer hij aanklopt om die wagen te verzetten. Dat het ongepermitteerd is en een rist verwensingen van een chagrijnige Franse kloot.
We staan daar onderwijl met draaiende motoren te dubben over de aangewezen percelen terwijl dat schouwspel zich voltrekt. Naar mijn gedacht is het grasveld er te drassig en de plaats van Marc, die het dispuut op de achtergrond niet zo snel kan volgen, is voor zijn camper sowieso niet echt geschikt want de takken hangen er laag. Mijn teddybeer krijgt het van de nukkige fransman ernstig op de heupen en dient de onvermoeibare chagerijnigaard van antwoord: C’est vraiment incroyable combien de cons il’y a aujourd’hui.
Enigszins het lood geslagen door de taalvaardigheid bij de dapperste der belgen, schiet het postordervrouwmens haar echtgenoot ter hulp. Dat wij buitenlanders hier niet horen en dat toeristen corona verspreiden. Buitenlanders, dat mens moet spreken. Mais enfin mademoiselle, retournez dans votre seniorie! Terwijl ik de logge Autoroller behoedzaam over de zachte ondergrond van onze al ingenomen plaats af stuur, brult Cris tegen het venijnige vrouwmens dat op slag met haar brutale man de motorhome in vlucht. Mijn wederhelft excuseert zich wel tien keer voor zijn gespierde taalgebruik bij de knaap op de fiets, die op zijn beurt het gedrag laakt van zijn schaamteloze landgenoot.
Kunnen we niet samen op één stuk gaan staan? Oui, bien sur, si tu veux. Marc waagt het erop zich in de verste hoek van de ons aangewezen kampeerplaats te keren. Ik voelde het al aan mijn water en de regen in de grond, te midden van zijn geriskeerde manoeuvre loopt het mis. Op een lichte glooiing schuift de voortrein van de Laika weg, het profiel van de nieuwe banden hapt door de natte zoden en modder spat in het rond. Achteraan een zetje geven baat niet meer en er wordt versterking opgebeld. Ik verdenk de fransman ervan snoevend te zitten lachen achter de geblindeerde voorruit van zijn mastodont en kijk nog een keer giftig in die richting terwijl een tractor onze vrienden weer op het droge trekt.
Stiekem ben ik blij dat wij zelf niet zijn vastgereden en aan het andere eind van de camping krijgen we twee alternatieve plekken aangewezen met vaste ondergrond. Waarom brachten ze ons eigenlijk niet gelijk hierheen? Nogmaals onze excuses zegt de bazin, de plaatsen worden toegekend door het automatische reserveringssysteem. Sans soucis, et encore un grand merci! Na alle opwinding verkassen we voor het avondmaal naar de take-away op het overdekte terras van de brasserie. Het wordt zonnig en zomers voor de rest van ons verblijf, maar eerst krijgen we nog een plensbui op ons dak. Net goed grapt Marc. Dat die Fransman ook maar vast rijdt op zijn eigen stuk, zal er sebiet nog een emmer water extra tegen gaan kappen. Lachen is gezond!
Woensdag 14 juli
’s Morgens priemt de zon voorzichtig door het grauwe wolkendek en de mannen van de tractor spuiten de terrassen rond het openluchtbad schoon voor de verwachte drukte van de quatorze juillet. Het is nog lang geen 30 graden dus hoef ik die zwemkom nog niet zo nodig en straks is het er mij wellicht te druk. Afgezien van de slabakkende zomer voel ik me ook niet geroepen om het nieuwe tekeningetje op mijn weelderige canvas in zwembroek te lopen showen. Beschermen tegen de zon had tattooartieste nog gezegd, niet tegen spiedende blikken. En dat er een nieuw gevonden zelfvertrouwen vanuit zou gaan, maar dat laatste voel ik vandaag toch nog niet.
Mijn summerbody geraakte niet ready dit jaar en ook niet op Ré en Oléron vorige vakantie. Zelfs vóór corona niet in Biarritz tijdens onze laatste normale zomerreis. De dubbele gelaagdheid van het schilderwerk is voor mij een weet, maar het grote publiek heeft er gelukkig het raden naar. Alleen wie me echt kent, kent ook de betekenis die Michelle in haar ontwerp heeft gelegd. Marc en Mieke weten het, net als de aap en mijn vent waarover de monumentale beeltenis ook gaat. Door de ruwe inktvegen kijkt waarschijnlijk niemand meer naar de lockdownkilo’s en het derde cijfer dat op de weegschaal wenkt.
Geen plonspartij dus, wel fietsen via de trage wegen die de receptionist heeft aangeduid op een zo goed als blinde kaart. Ik wil het kasteel nog eens gaan bekijken dat ruim een decennium geleden in de stijgers stond. Met de auto en langs de kortste route ben je er in 5 minuten, maar het is toch makkelijk 10 à 11 km over trage wegen met de fiets. Een mooie tocht door stoffige gehuchten, langs velden met zonnebloemen en afwisselend goudgeel graan. De bruggen over tot midden in de stad waar we onze e-bikes stallen. Chef on a soif!
Toeristen flaneren met brochures en camera’s in de hand, mensen uit de buurt stappen haastig door naar hun afspraak of sjouwen met winkeltassen. Halfweg de namiddag klaart de lucht helemaal uit en voelt het op de plavuizen van de stad heerlijk zuiders aan, voor mijn gezelschap al een tikkeltje te warm. Alleen ik waag me aan de laatste hoogtemeters in de klim naar het sprookjesachtige kasteel dat boven de rivier staat te blinken in de felle zomerzon.
In de stad blijven hangen voor een diner hoeft niet zo nodig, ook niet bij ‘Le Grand Bleu’ uit pure nostalgie. We fietsen langs dezelfde weg terug voor de eerste barbecue van deze vakantie. Ik schrijf meteen de eerste vakantiekaartjes naar bevriende adressen uit mijn slimme telefoon. Oude Baan of Begijnenstraat? Lennert reageert onmiddellijk, de eerste post in zijn eigen brievenbus komt zo misschien wel van ons. Wouter krijgt straks zijn kaartje op ons eigen thuisadres. Hij reageert blij verrast wanneer onze housesitter straks de bus leeg maakt.
Donderdag 15 juli
Het zomerweer houdt aan dus fietsen we eens de andere richting uit, kwestie van niet de ganse dag op onze krent te blijven zitten. De receptionist had van een bevriende wijnbouwer gesproken en iets aangewezen op de gekopieerde routekaart. Ik meen mij te herinneren dat het voorbij de snelweg was, dat brengt ons bij de naburige gemeente Allonnes en daar vinden we zo direct niets terug op het internet. We nemen in La Croix, een gehucht bij Varennes-sur-Loire, dan maar de brug tot in Montsoreau waar Google ons wel wijngaarden en horeca belooft.
De fietstocht begint met een kleine hapering, want de band op Marc zijn achterwiel staat een beetje plat. We hebben geen passende fietspomp mee dus zoeken we op het eerste beste caféterras naar de dichtstbijzijnde vélo-specialist. Nog geen zeven euro en onze makker is al gesteld. Terwijl hij voor de terugweg zijn leeglopende tube nog eens oppompt, stappen Cris en ik om een paar flessen Saumurwijn en iets extra’s voor het avondeten binnen bij een superette. Op de terugtocht passeren we hoog tegen een rots de cave van Domain de la Perruche, die visite onthouden we voor een volgende bezoek.
Met wat rundsburgers en kippenhaasjes, een paar flessen rode wijn uit de streek in de fietstassen, trappen we naar La Brèche terug. Pastis Marc? Graag, maar eerst moet die achterband geplakt. De rest van de avond vullen we met UNO en een spelletje 30 seconden. Hij zou naar eigen zeggen een grotere zandloper nodig hebben, dus stuur ik iets naar Lennert. Amai die halve minuut is écht wel kort! En die magnumfles Saumur is voor hem, want aan souvenirtjes verzamelen komen we deze reis niet meer toe. Morgenochtend gaat het verder zuidwaarts op zoek naar zon en sjirpende van krekels.
Vrijdag 16 juli
Traject: Saumur – Saintes, 204 km
Tijdens het plannen van de route naar Sauternes viel mijn oog op Saintes, een plaatsnaam die we bij eerdere omzwervingen tussen Charente Maritime en Cognac op de péage en départementales al eens vaker tegenkwamen. Cognac viel als etappe af omdat we er vorig jaar al waren. La Rochelle aan de kust, daar willen Cris en ik ooit nog wel eens naar terug, maar door Corona is die bestemming voorlopig te druk. Zo werd het Saintes met een spotgoedkope municipale en geopende bar-bistro, het centrum op wandel- en fietsafstand, winkels om te shoppen, Romeins amfitheater en zelfs croisières op de rivier.
Gisterenochtend probeerde ik telefonisch twee plaatsen te bespreken op Camping au Fil de l’Eau. Er is plaats genoeg, gewoon aanmelden bij de receptie. We hebben alle tijd als we pas rond mijn wederhelft zijn verjaardag op het keerpunt in Cahors willen zijn. Even voor Niort, halfweg tussen Loire en Charente keert het wisselvallige weer. Het is warm maar betrokken wanneer we stoppen voor de lunch, met elke kilometer stijgt de temperatuur een tiende van een graad en de hemel klaart op.
De airco van onze Transit loeit voor de slagboom en de loden warmte valt ons op het hoofd. We mogen naar believen onze plaatsen uitkiezen. De tenten worden voor het weekend opgesteld, op een veilige afstand van de Charente. Met de beelden van de overstromingen in Wallonië en het Ahrtal in het achterhoofd zien de stroompalen op betonnen sokkels van een meter hoog er eerder verontrustend uit. Ik belde gisteren nog eens met mijn mama om te horen hoe de situatie in Sint-Truiden was. Wouter laat weten dat het op Camping Bertem best meevalt: serieus nat, maar zonder wateroverlast.
Hier noteren ze al dagen 30 graden en de grond is kurkdroog. Mocht de rivier plots stijgen, dan staan we op 1, 2, 3 een paar straten hoger. Marc maakt een grapje, maar heeft bij aankomst toch al een potentiële vluchtroute uitgezocht. De watersnood in België en het vastrijden op de vorige camping hebben hem toch wat argwanender gemaakt. De baguettes voor morgenvroeg zijn besteld en we hoeven vandaag alleen nog met een glas rosé te acclimatiseren aan de hogere temperaturen. Nog een rondje over de camping tot bij de vliegvissers op de Charente. Ergens in het lover sjirpt een cigale. Zomer, eindelijk!
Zaterdag 17 juli
We ontwaken met het gestommel van inpakkende reizigers. De koelte van de ochtend waait met de geur van vers gezette koffie door het wijd openstaande raam. Iemand moet zoetjesaan om het brood. De meeste kampeerders die gisteren in de late namiddag nog aankwamen zijn al weer vertrokken. Ergens in de ochtendlucht weergalmen scheurende motoren van de rally-bolides die we gisteren bij onze aankomst hebben opgemerkt. Cris regelt bij het afhalen van de baguettes meteen een tafel op het bistroterras want de ardoise en de Buchot–mosseltjes zagen er gisterenavond overtuigend uit.
Wij gaan deze middag eens kijken in de stad, opzoek naar een fietsenmaker voor het herstellen van een spaak in Miekes fiets. De winkel is open, maar het atelier is onbemand. De verkoper wil met wat overredingskracht wel eens kijken of er mogelijks een geschikte spaak in de rekken ligt. Tevergeefs, maandag kan de mecanicien ons misschien wel verder helpen. Bedankt voor de moeite, maar dan zijn we hier al weg. Désolé, zegt de man. We behelpen ons, nog eens merci. Met de rijwielen aan de hand stappen we over de voetgangersbrug naar de kathedraal van Saintes.
Gezellige drukte in de winkelstraat en de boetiekjes, ergens aan het water klinkt luide gitaarmuziek. Summer bash voor ouderen van dagen. Terwijl de Vlaamse kranten alarm slaan over terugkerende tieners die het virus hebben opgelopen tijdens feestvakanties aan de Costa del Sol, schuiven wij coronaveilig aan op het zonnige caféterras met gekoelde pinten en levende muzikanten. Na een jaar verplichte ascese voelen we ons bijna ongemakkelijk bij die ogenschijnlijke losbandigheid. De patron sluit zijn keet en wij trappen blij van zin naar onze kampplaats terug.
De planning voor de komende dagen wordt besproken, want Marc en Mieke moeten een paar dagen eerder thuis zijn dan wij. Dat werd bij het opstellen van de roadbook al ingecalculeerd. Zij kunnen over Reims of Parijs in twee comfortabele ritten naar huis terwijl hun jongens nog een nachtje in Auxerre blijven staan. In dat geval is onze kameraad gerust gesteld en volgen ze ons graag naar de wijnboeren in Sauternes en de Brulhois. Eerst apéro en dan aan tafel in de bar van de camping. We beseffen het nog niet, maar dit bescheiden diner wordt veruit de meest gastronomische ervaring deze vakantie.
Zondag 18 juli
Met nog veertien dagen voor de boeg haal ik ’s ochtends al eens wat kleren door het sop. Een fransman aan de grote witte lavabo naast mij vraagt gekscherend of ik ook door mijn vrouw met dit karwij ben gestraft. Pas du tout! Wanneer hij later op de middag voorbij wandelt, valt zijn frank. Er is geen vrouw om mij te straffen, alleen een straffe vent. Zouden we straks dan toch een keertje naar de Romeinse rommel gaan kijken of zoeken naar een restaurant? Alle opties liggen open, ook een riviercruise.
Spelevaren lijkt mij altijd wel wat. De traagheid van een rivier die door het landschap schuift, brengt rust en biedt een gezichtspunt dat je al wandelend op rijdend op de fiets niet hebt. Het is drukkend warm tussen de motorhomes en ons reisgezelschap heeft ook wel eens zin in een uitstapje op het water. Online staat te lezen dat je de kapitein kan bellen om zeker te zijn van een plaats. De man noteert mijn naam, of liever die van Cris want P-ae-me-lae-oui-ae-aussi-re telt te veel klinkers voor de Franse r.
Gisteren zagen we de met zonne-energie aangedreven platbodem geruisloos aanmeren bij de aanlegsteiger tussen Saint-Pallais en Saint-Eutrope. De lome rivier verdeelt de parochies van Saintes maar de naam de stad heeft niets met al die heiligen te maken. Ze werd door de Romeinen vernoemd naar de Satonen. De kapitein is waarschijnlijk een verre nazaat van die oude Galliërs. Hij heeft een bar aan boord en het bier staat koud, onze namiddag kan zo goed als niet meer stuk. Onze vrienden bellen met de dochters thuis en ik droom in de zon weg terwijl de was nog even droogt op de campingdraad.
Na de lunch fietsen we naar de Poort van Germanicus en bij de info touristique staat er op het raam te lezen Tickets here en Billets ici. Maar vooraleer mijn wederhelft naar binnen stapt wijs ik naar de plaats waar onze rondvaartboot aan moet leggen. Dààr is het te doen, de kaartjes kopen we bij het inschepen heeft de kapitein mijn deze morgen nog uitdrukkelijk gezegd. Onderwijl we in de schaduw van platanen zitten te wachten en klein zelfstuursloepjes voorbij dobberen, haal ik voor onze vrienden wat vervagende herinneringen op. Een decennium geleden huurden we ook eens zo een tupperwaredoos met batterijen en gingen varen op een kanaal in Narbonne.
We monsteren aan bij de Palissy, vernoemd naar een 16e eeuwse homo universalis die de oude stad hertekende en liet verbouwen. Het standbeeld van Bernard waakt hier enkele meters verderop over zijn levenswerk. De schipper vaart stroomafwaarts om na een uurtje weer om te keren bij het Château de Panloy één van de adellijke kastelen in de Vignoble de Cognac. Met zicht op de kapiteinsvrouw en de kombuis glijden we voorbij aan de duur betaalde vissershutten, sommige scheef geslagen door een grote zondvloed hier in februari. Uitbundige Fransen salueren tijdens hun zondagse familiepicnic, heet geblakerd pintelierend in de brandende zon.
Aalscholvers en schildpadden zoeken beschutting onder het overhangende lover, behalve stuurman is hij ook een beslagen gids in fauna en plaatselijke flora. De fine fleur onder de plaatselijke jeugd amuseert zich even heet geblakerd in de plaisance van Port d’Envaux. Netjes op een rij, short omlaag tot onder de dichtgeknepen billen, worden we begroet door hun stralend wit achterwerk. Hilariteit. De Palissy keert in een brede meander en het blote kontentafereel herhaalt zich bij het uitgelaten jong geweld. Parce que une bonne blague est toujours mieux la deuxième fois. De schipper blijft er gelaten onder. Ik stuur proestend een schalkse foto naar Janik en Lennert. Effe moonen ofwa? Ze gieren het uit.
Het loopt tegen het avonduur wanneer de Palissy in de laagstaande zon ontscheept. Dralend bij de fietsen twijfelen we over een avondmaal op restaurant: terug de voetgangersburg over om iets te zoeken in de bovenstad? Zondagavond blijkt voor de plaatselijke horeca een vaste sluitingsdag en zelfs de chef in de bar van onze kampplaats hing zijn koksmuts voor een keertje aan de haak. We leggen dan zelf maar weer iets op de grill en morgenochtend nieuwe inkopen bij de E. Leclerc om de hoek van de fietsenmaker voor we koers zetten naar het boerenerf bij Sauternes.
Maandag 19 juli
Traject: Saintes – Bommes, 159 km
De beide Garmins worden gesynchroniseerd en het France Passion adres ingesteld. De route naar Domaine De La Gauche voert ons over de A10 snelweg naar roccade van Bordeaux waar een kilometerslange file voor uren vertraging zorgt op het traject. De navigatie stelt een alternatieve route voor: dwars door de Zone Industrialo-Portuaire op de rechteroever tegenover la belle endormie. Na het viaduct over de Dordogne glippen we weg uit het stilstaande verkeer en volgen de Voie Rapide Bassens – Ambes tot op de stoffige kaaien van de Garonne. Onder een ongenadig brandende zon schuiven we langs de slome rivier mee aan in de aanzwellende stroom forenzen. Iedereen die in of uit de rodewijnstad wil geraken, baant zich een weg door de voorsteden want de snelweg staat nog steeds muurvast volgens de berichtgeving op 107.7 Fm.
Met een minimum aan oponthoud vinden we voorbij de opstopping op de ringweg weer aansluiting met de A62 richting Mont-de-Marsan, maar vandaag rijden we niet zover. We verlaten het zinderende asfalt ter hoogte van Cadillac en de cigales sjirpen luid. De broeierige lucht voelt zwaar wanneer we de ijskoude Ciron oversteken bij het naderen van Bommes. Halverwege de namiddag houden we halt tussen de wijnranken van monsieur Négrou. De brullende airco’s kondigen nieuwe campingcarristen aan en vermits we telefonisch informeerden naar een proeverij komt onze gastheer meteen kijken. Bonjour messieurs, hij loopt voor ons uit het erf over om een geschikte plaats in de wijngaard aan te wijzen. Installez-vous et on se voit tout à l’heure pour la petite dégustation.
De Laika en de Autoroller manoeuvreren achterwaarts een smalle laan in tussen twee aanplantingen. Een paar weken eerder teisterden orages en windhozen de streek en het dak van de schuur moest eraan geloven. Maar vandaag is er geen wolkje aan de lucht en geen zuchtje wind, het is er verschroeiend heet. De wijnboer was net nog bezig de stormschade te herstellen en verontschuldigt zich voor de staat van zijn ontvangstlokaal voor hij begint aan een omstandig verhaal over het domein en de unieke wijnen. Cris heeft zijn les onthouden van ons vorige bezoek en vertaalt nu en dan iets voor Marc die het relaas probeert te volgen tussen het proeven door.
Eentje voor u meebrengen Wouter? Hij is er zot van, maar stuurt dat we er zelf van moeten genieten in plaats van aan hem te denken. We luisteren niet naar zijn tegenargumenten en die grote fles voor hem gaat mee. Onze gastheer sprak over een plage bij de stenen brug over rivier die hier ’s ochtends voor de nevels zorgt en de schimmel op de druiven doet groeien. Onontbeerlijk voor Sauternes om hun geconcentreerde druivensuikers te krijgen. De plaatselijke tieners zoeken verkoeling in de Ciron en ik snak vandaag wel naar een frisse duik dus trippel ik er vrolijk heen.
Met de vage aanwijzingen van de man in het achterhoofd ga ik op zoek naar het aangelegde zandstrand. Dat ligt ergens verscholen tussen de bomen en de fameuze rivier is feitelijk maar een beek. Een frisse duik is uitgesloten en het krioelt er van de jengelende bengels dus slenter ik onverrichter zake terug. In de verte schittert La Tour Blanche, een wijnchateau in Haut Bommes. Daar fietsten we ooit langs en net de herinnering aan die stevige klim overtuigde me in het voorjaar om toch maar elektrisch te gaan rijden. Mijn gezelschap zit beschut onder een parasol aan de apéro wanneer ik bij de campers arriveer. Stijn, een pintje? Graag en steek uw vuur maar al aan!
Dinsdag 20 juli
Traject: Bommes – Layrac, 109 km
Een week ver in ons verlof en het kort af naar de 40ste verjaardag van mijn wederhelft. Eerst koffie en dan vertrekken we naar het ‘brulhuis‘ een volgende France Passion zowat halverwege tussen deze wijngaard en Cahors. Want daar willen we morgen naartoe om er een paar dagen te blijven en Cris zijn nieuwe voordeur gepast te vieren. De laatste weken voor ons vertrek zocht ik wat convenabele restaurants op voor die bijzondere gelegenheid en Camping de Cabessut is voor ons bekend terrein.
We kijken ernaar uit, een paar dagen relaxen aan het zwembad, nu het eindelijk zomers warm is geworden. Mijn vent en Mieke vinden het zelfs een beetje té. Nog even bellen naar de camping en dan gaan we wat wijntjes proeven bij Les Vignerons Du Brulhois. De zon brandt er zonder mededogen en er staat ook hier geen zuchtje wind, maar de boetiek van de coöperatieve is lekker fris. Met een klamme Blanc du Nil, voor de gelegenheid heb ik maar iets netters aangetrokken dan mijn doordeweekse marcel, stappen we naar binnen. Bienvenue. Il y a du clim!
We kijken even rond tussen de rayons met flessen en plaatselijke specialiteiten. Ik wil ook een bokaal foie gras en pruneaux à l’Armagnac, en kijk daar een fles Floc de Gascogne. De piekfijn geklede verkoper stelt ons gezwind zijn uitgebreide gamma voor, van wit over rosé tot rood. Wij wachten geduldig op de meer tannineuze varianten en een paar dagen voor ons vertrek maakte ik met Wouter nog de Vin Noir soldaat die we hier bij ons vorige bezoek als presentje hadden gekregen.
Des connoisseurs. De man onderscheidt toeristen van geïnteresseerde kopers en laat een koppel fransen met hun opdringerige kinderen wat palaveren over het meenemen van wat wijn en vrac. Hun signatuurproduct, de Grain d’Amour, hoeven we niet meer zo nodig. Die is van naam dan wel passend bij de snotaap, maar als wijn te zeemzoet. We bestellen een paar magnums waarvoor er beslist nog plaats is onder het bed. De rest van onze bestelling stouwen we onder tafel voor de rest van onze reis. De op eik gerijpte Itinérair met Merlot en Tannat is helemaal ons ding. Net als de bijna zwarte wijn, waarvan de geschiedenis tot de Romeinse periode terug te voeren is. We mogen het karretje wel even lenen en voor elk nog een extra fles.
Het blijft buiten bakken terwijl er zware luchten komen over drijven. Wat licht in het hoofd door de riante proeverij loop ik voor het avondeten met Cris nog een eindje om. Ergens hierachter loopt de Gers door het gelijknamige departement en stiekem hoop ik dat er hier ook een strand is aangelegd. Maar deze beek ligt nog erger dan de Ciron verscholen achter struiken en bramen. Een stofwolk komt ons te gemoed wanneer een ratelende pikdorser op een kurkdoge akker passeert. De oogst moet voor het aankomende onweder nog naar binnen en wij krijgen stilaan honger, dus keren we op onze stappen naar Marc en Mieke terug. Het verwachte gedonder en de verkoeling blijven uit.
Woensdag 21 juli
Traject: Layrac – Cahors – Catus, 94 km
Blij van zin vertrekken we na het ontbijt naar het mekka van de Malbec op de oevers van de Lot. Ruim anderhalf uur te gaan met nog geen 90 km voor de boeg? Duidelijk de Romantische Straße, maar we zijn niet gehaast en de weg voert ons langs middeleeuwse dorpen en steden als Lauzerte en het pelgrimsoord Montcuq op één van de Compostella routes. Dat laatste met stip te noteren voor een volgende trip, want we naderen onze verjaardagsbestemming en herkennen de grote weg die ons voorbij de Carrefour zal leiden. Daar zijn we ooit eens met de fiets naartoe gereden vanop de camping en dat was een eind dus stoppen nu nog even om inkopen te doen.
Gisteren geen vuiltje aan de lucht voor de juffrouw van de receptie, vandaag net op zijn verjaardag, blijkt er een heel groot probleem. De coronamaatregelen werden net vandaag aangescherpt met de invoering van een pass sanitaire. De stijgende cijfers nopen de regering om musea, sport- en cultuur, pretparken, oorden voor ontspanning en vrijetijd aan strengere regels te onderwerpen. Alleen met een volledige vaccinatie, natuurlijke immuniteit of een negatieve test niet ouder dan 48 uren kom je er nog in. Dat las ik in de krant en hoorden we herhaaldelijk op de Franse radio, maar dat het ook voor een camping telt verrast ons compleet.
Bij het scannen kleuren we allemaal groen, Cris letterlijk, want zijn app kleurt rood. Met alleen een eerste Pfizer-inenting kunnen ze hem niet inchecken en zijn PCR-test om Frankrijk binnen te rijden is vervallen. Dat het god geklaagd is, met honderden Fransen in een warenhuis of samen in een restaurant mag wel, maar slapen in uw eigen auto kan niet zonder een nieuwe coronatest elke andere dag. Dat ze hem hier nooit meer zullen zien en dat het zijn verjaardag mooi verpest. Merde.
In allerijl overlopen we de opties, uit eten gaan kan nog, eten kopen in een winkel, parkeren bij een wijnboer of gewoon overnachten op een camperplaats ook. Maar de sfeer is wel goed verpest. Als het zo zit, rij ik van hieruit één trek naar huis. Crisisberaad. Nu nog naar een testcentrum rijden ergens in de buurt en wachten op een negatief resultaat is gewoon veel te gek. Zonder ons blijven Marc en Mieke hier ook niet, samen uit en samen thuis. Lukraak en nog steeds in alle staten prikt Cris een openbare aire de campingcar ergens in de geburen.
Onderweg naar dat Plan B komen we toevallig voorbij het onooglijke gat Catus, letterlijk een gat in het landschap want in de lange bochtige afdaling merk ik op het navigatiescherm een symbooltje van een camperplaats. Waarom nog 30 km verder rijden naar nergens? Als een deus ex machina springt de anders wel eens nukkige Garmin ons ter hulp. We volgen een handwijzer ter plaatse en parkeren onder de platanen van Aire de la Vernière. In andere omstandigheden zouden we deze plek lyrischer en wie weet zelfs als een prachtige en groene oase omschrijven, nu is het slechts een ballingsoord.
Na een paar glazen Crémant de Loire, bewaard voor dit eigenste moment, is het stof gaan liggen. Hoog oplopende emoties worden getemperd door het idee dat er in het dorp wel ergens een eetgelegenheid te vinden zal zijn om de verjaardag vooralsnog een beetje te redden. Cris slaagt erin bij L’Auberge een tafel te bespreken voor het diner, niet de grand chique die we in Cahors zochten, maar toch voor elk wat wils. En als toemaatje, want het is nog altijd drukkend warm in deze groene vallei, pootjebaden in het watertje dat het ingeslapen dorp doormidden snijdt. Zalig. Mijn reisvoorbereiding gooien we overboord want er moeten voor de resterende vakantiedagen nieuwe plannen worden gemaakt.
Als campings niet langer tot de mogelijkheden behoren, zonder geldige pass sanitaire, dan worden onze opties wel beperkt. Bij 30 graden hier in het zuiden blijven hangen voeren we af, want dan is de nood aan een echte douche toch wel groot. Rijden we al een stuk naar het noorden, dan botsen we op de uitlopers van het buienfront dat vorige week zo lelijk huis heeft gehouden. De meteorologische storingen volgen elkaar op vanaf de Loire waardoor ook het ommetje langs Auxerre vervalt. Cris belt naar de Nederlandse uitbaters van een natuurcamping in Dun-le-Palestel, die na Cahors sowieso nog voor één nacht op de planning stond. We mogen er tot zijn verrassing binnen zonder coronatest alleen het zwembad en de bar blijven dan voor hem verboden terrein.
We reserveren er gelijk voor het ganse weekend. De gemoedsrust keert terug en na de apéro wandelen we naar de herberg om zijn verjaardag met een gezellig etentje te vieren. Een tafel op het terras en de sfeer zit uitstekend, alleszins beter dan de plastic stapelstoelen. Maar dat deert ons vandaag niet, net zomin als de ontbrekende ingrediënten waar de chef zich herhaaldelijk voor excuseert. Erger kan het vandaag toch niet meer en lachend spoelen we alle kleine onvolmaaktheden met een slok rosé weg.
Donderdag 22 juli
Traject: Catus – Dun-le-Palestel, 260 km
Uitgeslapen en opgelucht vertrekken we uit het ballingsoord naar de refuge voor geplaagde reizigers in Dun-le-Palestel. De weg naar de vertrouwde A20 kronkelt aan het andere eind van het dorp omhoog vanuit het dal waar de Ruisseau du Vert stroomt die het gelijknamige meer voedt of waarin dat meer feitelijk overloopt. De richting van het watertje ontgaat mij, hoewel het riviertje achter de camperplaats duidelijk in de richting van de Lac Vert loopt. Misschien komen we in betere tijdens nog wel eens op onderzoek, want naar gaat Cris dus nooit nog terug. Of toch niet tijdens deze pandemie.
Het stuur klemt tussen mijn vingers terwijl de Autoroller de volgende chicane neemt. Kilometers kleine wegen denderen voorzichtig onder onze wielen door tot we onverwacht in een boerengat stil staan achter een camioneur die tergend traag zijn lading bij een superette lost. En avant! Eindelijk de snelweg op en pal naar het noorden tot de afrit bij La Souterraine waar het veilige asfalt van een route départementale ons naar de vriendelijke Nederlanders brengt. De stemming blijft wat in mineur omdat we met z’n allen beseffen dat deze vakantie ten einde is en we onze aftocht hier alleen maar aan het rekken zijn.
Zo gauw de campers geparkeerd staan tussen de andere passanten en de laatste boterhammen opgepeuzeld, gaan we op verkenning langs het sanitair, het zwembad en de bar. De uitbaters doen harstikke hun best om er iets gezelligs van te maken want behalve onmetelijke graanvelden is er hier omzeggens niets in de geburen. Het zwembad brachten ze waarschijnlijk van Holland mee uit de Action, net als de partytent met de bar, annex receptie en restaurant. Ze wonen zelf in een stacaravan en trekken een nieuw batiment op, maar twee zomers Corona hebben ook die plannen in de war gestuurd of tijdelijk on-hold gezet. Hopelijk kunnen ze het allemaal nog berooien, dan komen we hier misschien ooit nog eens voor een nachtje terug.
Als we buiten aan de picnictafel zitten, mag Cris een biertje met ons mee drinken. Het avondmaal is er morgen op bestelling, maar een saté van de haas spreekt ons vandaag niet direct aan. Deze avond houden we het bij wat Bayonne uit de eigen frigo en de Charentais die we gisteren voor de apéro hadden gekocht. De halve meloen dopen we met een stevige neut Cognac, die lekkernij gaat er als zoete broodjes in. De droge pain de mie roosteren we erbij met een pannetje op de grill en de ergernis wordt zo vergeten tijdens een volgend spelletje 30-seconden. Een halve minuut lijkt nog korter met koffie en Cognac.
Vrijdag 23 juli
De Laika mopperde onderweg hierheen over het AdBlue vulniveau. Het instructieboekje en wat rondzoeken op het internet verschaft Marc geen uitsluitsel over het aantal kilometers dat er nog kan gereden worden dus spelen we liever op zeker. We moeten nog langs het warenhuis want in die Hollandse varkenshaas hebben we nog steeds geen zin. Mieke blijft mobisitten en wij fietsen naar de InterMarché die Cris gevonden heeft op zijn slimme telefoon. Het is broeierig en tractoren rijden af en aan om het stro dat in grote opgerolde balen op de velden ligt binnen te halen voor de regen komt.
Onderweg speurt Marc vergeefs naar een pomp met dieseladditief, dan maar een 5 liter bidon uit het doe-het-zelf-rayon. Cris zoekt groenten en vlees voor op de grill terwijl ik uitkijk naar souvenirtjes voor de aap. Helaas geen grappige cadeautjes waaraan we hier plezier beleven net als Lennert bij het uitpakken van die prullaria. Pubers klitten bij elkaar op het pleintje met de jeu-de-boules, Pizz à Dun is gesloten en de loonwerkers troepen samen in de groezelige Brasserie le Commerce. Hôtel Joly en restaurant Le Paleteau liggen er troosteloos bij, niets om straks voor terug te komen. We halen op de camping wel een ijsje en drinken nog wat op de houten bank voor de geïmproviseerde bar.
De regenbuien bereiken vannacht al onze pleisterplaats en het weekend wordt miezerig dus kramen we een dag eerder op. Marc keert voor het slapen gaan zelfs nog snel zijn camper, de neus voor alle zekerheid tot tegen het asfalt. De drassige pelouse in Saumur indachtig had ik hetzelfde gedaan. Ze volgen ons morgen nog via een tussenstop in de Bourgogne tot in de Champagne. Daarna rijden we elk langs eigen wegen terug naar huis: Cris en ik nagenoeg en week eerder dan gepland. Toch zijn we al bij al niet malcontent om onder deze condities de reis vervroegd af te breken. Niemand weet wat deze tweede coronazomer ons nog aan verassingen brengt.
Zaterdag 24 juli
Traject: Dun-le-Palestel – Gron, 353 km
Parijs vermijden in een wisselweekend om met een wijde boog noordwaarts een vaste stek in de Champagne te bereiken. Lukraak op de kaart geprikt, de gemeentelijke aire de campingcars in Gron gewoon ergens in het midden van de route naar Beaunay. Het van god vergeten dorp ligt op enkele kilometers van Sens, waar ik ooit misschien nog wel eens langs wil. Er moet hier in de buurt een tent zijn waar vanavond een diner en soirée dansante gehouden wordt: Les Copains D’Abord. Maar de kameraden beantwoorden hun telefoon deze middag niet en daarmee weten we ook niet wat de pot er schaft en of we daar misschien uit eten willen gaan.
We wandelen er uit curiositeit een keer naartoe door het groene park achter de camperplaats. De hoofdweg waarlangs het dorp zich uitstrekt ligt een aardige klim hogerop en de Google-app leidt ons naar de schuur van de copains. Het ziet er allemaal wat Bokrijk-achtig uit, geruite tafellakens en schragen incluis. Nog eens proberen te bellen of leggen we gewoon weer een stuk vlees op de grill? Het wordt een kippenfilet en een worst vanavond. We lopen langs boven via de Mairie en het oude kerkje terug naar Mieke en onze campers.
Die hebben ondertussen buren gekregen en de broeierige zomerdag wordt onderbroken door een stevige douche. Boven het park overspant een regenboog de asgrauwe hemel. De donderwolken trekken even snel weer over als ze opkomen zijn en het spiegelende asfalt droogt langzaam op in de laagstaande namiddagzon. Nog voor de nacht valt, staat de parking zo goed als vol.
Zondag 25 juli
Traject: Gron – Beaunay, 120 km
’s Nachts heeft het aanhoudend geregend en de bourgondische ochtend oogt kil en grijs. We vertrekken als laatsten op de gratis camperplaats en zetten koers naar een laatste halte op Ferme de Bel-Air in Beaunay. We waren vroeger al eens regelmatig te gast bij Michel Jacquesson om er champagne te kopen en het laatste bezoek lijkt nog niet zo lang geleden. Maar schijnbaar zijn we er toch al even niet meer geweest. Google vertelt Marc die het adres opzocht dat de locatie permanent gesloten is. Maar neen, dat zal door covid komen, stel ik hem gerust, want bij France Passion is het adres nog steeds gekend.
Cris rijdt en onderweg zit ik wat op mijn iPhone te surfen wanneer ik verrast ben te lezen dat er in augustus 2019 al een eind kwam aan het avontuur van Béatrice, Michel en hun zoon Aurélien. Oei. Ik bel voor alle zekerheid eens. Overnachten kan nog, zegt de jongste telg, maar er is geen champagne meer te koop. Dat nieuws hadden we gemist terwijl we elders van een betere grand cru zaten te nippen. In het voorjaar van 2018 boekten we een gîte in Aÿ om met de jongens op champagneweekend te kunnen gaan. Voor de volgende jaarlijkse aankopen deden we dat avontuur in het najaar nog eens over met nog meer vriendjes erbij. Dan kwam corona en nu is de kelder leeg dus moeten we op zoek naar een alternatief.
Onderweg blijft het grijs en wisselen buien elkaar terwijl de akkers met pas binnengehaald graan en glooiende zonnebloemenvelden plaats ruimen voor wijngaarden op de heuvels van de Champagne-Ardennes. Het erf van Michel, die plots wel heel erg oud geworden is sinds we er in 2007 voor het eerst kwamen, is leeg. Uit beleefdheid bellen we aan om dag te zeggen en stellen voor de service en de stroom toch maar te betalen. Dat lijkt me billijk nu we hem geen euro meer kunnen gunnen op de verkoop van een fles, of zes, of een paar kratten van de cuvée waarmee we indertijd zo graag hebben geklonken. Voilà, tenez, et encore un grand merci pour tout les jolies soirées qu’on a passé chez vous.
Aurélien, die het bedrijf overnam, gooide de zaken over een andere boeg. Het verbouwen van druiven voor industriële producenten, is lucratiever dan in het keurslijf van een coöperatie wijn te maken en die zelf aan de man of de vrouw te moeten brengen. Dat fluistert de dame van het onafhankelijke champagnehuis Claude Thuillier ons in, waar we per toeval terecht komen. De hemel klaart op en het wordt zelfs weer broeierig warm wanneer ik een wandelingetje maak en op zoek ga naar een alternatieve leverancier. Google toont me de weg naar het einde van Rue du Moulin, amper 450m verderop en wat lager in het dorp. Het kwaliteitslabel van Vigneron Indépendants prijkt er tegen de gevel en de website vertelt me dat ze ons graag ontvangen voor een bezoek.
Ik loop terug naar de campers om verslag uit te brengen en iets deftiger aan te trekken dan een grijsblauw onderhemdje. Cris is onmiddellijk enthousiast en huppelt mee om te kijken of we onze lege kelder toch nog kunnen vullen. Er is niet direct iemand te zien en zomaar het erf oplopen durven we niet dus belt hij naar het nummer dat we vinden op de site. Het is tenslotte zondagmiddag. Bonjour. Oui je suis bien à la maison. Si j’ouvre la porte, le magazin et ouvert. De dame lacht wanneer blijkt dat we al die tijd gewoon voor de ingang staan.
Ze ontvangt ons met plezier, leidt ons rond in haar bedrijf en de champagnekelder om tenslotte een fles te ontkurken. Een paar uur later hebben we niet alleen de Franse politiek, een rist onzinnige coronamaatregelen en de rampspoed van de klimaatverandering besproken, maar ook een bestelling geplaatst. Die komen we morgenochtend afhalen, want de dochter die de zaak feitelijk runt heeft het bakje om met de kaart te kunnen betalen. Goed gemutst stappen we naar het erf van Michel terug voor het verder zetten van de apéro en het avondmaal tot een nieuwe plensbui ons voor het allerlaatste spelletje UNO naar binnen dwingt.
Maandag 26 juli
Traject: Beaunay – Bertem, 318 km