Vendée & Bordelais

Zomervakantie 2018

Route via Google-maps

Zondag 8 juli

Traject: Leuven – Clères, 350 km

Klaar voor drie weken genieten van alles wat La Douce ons te bieden heeft, met geen ander plan dan onderweg wat vrienden te ontmoeten en als het even lukt op de promenade in Biarritz de beeceebeegee uit gaan hangen. Net als vorig jaar planden we ook nu weer een dinnerdate met Lennert en Wouter die er al eens graag bij zijn voor een feestje – framily, zoals dat tegenwoordig heet en zonder mijn snotaap nog even te zien wil ik niet vertrekken. Een traditie die we op een blauwe maandag zijn gestart, al kan het ook toen wel een zaterdag zijn geweest. De apéro nemen we uitgebreid thuis met een paar gekoelde flessen van Egrot die de jongens nog te goed hadden na een weekendje samen champagne proeven ergens in de buurt van Épernay. De gastronomische ervaring, of wat ons werd beloofd in ‘Het Tafelrond’, serveren ze ons op het terras in de binnentuin van het gelijknamige historische pand op de gotische Grote Markt.

Un moment de joie et de convivialité
Tafelrond - Leuven
Haute cuisine pour un cœur bas…

Topchef Sébastien Kister klopt er zijn laatste uren en dat merken we, het avondmaal met de betere keuken is er gekortwiekt tot de proporties van een snelle lunch. Het haute cuisine-concept wordt afgebouwd mijnheer en het zal hier straks met de komst van chef-kok Kwinten De Paepe een restaurant van het volk zijn, weet de potige maître. Ik ben niet meteen een culinaire marxist en het mag voor mij best al eens wat exclusiever of origineler zijn dan de klassiekers die de betovergrootmoeder van de keukenmeester ook al aan haar kroost voorschotelde. Hetgeen ze ons nog serveren, mag best gezien en gesmaakt worden. Het valt dus te betreuren dat ze het topsegment bewust verlaten omdat er niet snel een Michelinster volgde en nu downgraden naar een brasserie waar naast de Holstein filet pur en de ossenstaart met zwarte truffel ook een ordinaire vol-au-vent op de kaart zal staan. Het jammerlijke gevolg van realestate magnaten die zich met de betere horeca inlaten en topkwaliteit als een beursnotering of wisselkoers gaan bekijken. Wij blijven letterlijk wat op onze honger zitten en hebben er geen idee van of we snel nog geneigd zullen zijn hier een avond met ‘onze kroost’ te passeren. De caféterrassen op de Oude Markt zijn luidruchtig en de televisieschermen vullen de nacht met drammerige WK-fragmenten en oninteressante commentaren. Nagenieten doen we dus gewoon thuis op ons eigen dakterras, met een paar knabbels en wat lekkers – pun intended.

Enigszins licht in het hoofd door de zwoele zomernacht, een sloot wijn en het exquise gezelschap zetten we koers naar een ons bekende overnachtingsplaats in Boven-Normandië. Een Schotse kennis, of liever een van-over-het-water-campervriend, wacht ons op in Clères – eerste halte. De rit erheen verloopt loom, maar quasi vlekkeloos. Terwijl de airco van de Transit loeit, draaien we de camperplaats op waar onze vriend post heeft gevat om een plekje naast zijn Schotse SNP-bolwerk voor zijn Vlaamse vrienden te bewaren. Letterlijk bol-werk. Alan’s nieuwe van is getooid in Saltires en met campagnelogo’s als ware het een stormram voor het tweede IndyRef dat er zit aan te komen nu de Brexit-impact in alle hevigheid over zijn hooglanden waait.

Clères
Vlaamse en Schotse independisten op Franse bodem
Clères
Clères
Schotse trots, Vlaams bier…
Clères
Vlaamse pride, Schotse humor…

Een hartelijk weerzien na een poosje met alleen maar virtueel contact en we hebben alvast tijd genoeg om te verbroederen bij een stevige pint. Er worden wederzijds cadeautjes uitgewisseld, want wij houden van Schotse haggis en vurige whisky; hij houdt van Belgische bieren en zachte Franse kazen. In zeven haasten heb ik gisteren nog een paar verzamelbare flessen uit onze kelder opgedist, zelfs één exemplaar speciaal voor de YES-campagne van het Schotse onafhankelijkheidsreferendum gebrouwen, nuja gebotteld want het collectorsitem bevat vermoedelijk gewoon driekwart liter overjaarse Augustijn. We spreken af om het dit keer geen jaren meer te laten duren vooraleer we mekaar terug zien en als het tweede referendum er komt, dan wippen we misschien zelf wel een keertje over het kanaal. Ooit moet het wel eens lukken, onze oversteek en de Schotse onafhankelijkheid. Alba gu bràth!

Maandag 9 juli

Traject: Clères – Barbâtre, 490 km

De nacht was klam en het ochtendlicht is fel, tijd om op te kramen en onze vrienden te vervoegen die al een week eerder zijn aangeland op Noirmoutier. We zeggen na de ochtendkoffie nog gedag tegen Alan en Cookie, zijn uit de kluiten gewassen bulldog. Nemen afscheid van hun Engelse buren Gerry en Sandra en reppen ons naar de snelweg richting Vendée. Onderweg hierheen flitste er met een helse beep een aanmatigende boodschap op het display van de Transit: VERVERS OLIE NU. Enigszins verontrust door dit plotse alarm ging ik op zoek naar de ware toedracht om de hoogdringendheid ervan in te kunnen schatten. Moeten we op zoek naar een vat motorolie, uitkijken naar een Ford-garage of meteen onze pechverhelping consulteren om terug thuis te geraken? Ik controleerde ’s ochtends al eens visueel het oliepijl en gok erop dat het een vergeten reset van de kilometerregistratie betreft na het laatste jaarlijkse onderhoud en dat de waarschuwing sowieso niet per direct dient opgevolgd te worden. Wel vervelend dat het signaal om de haverklap op het dashboard verschijnt en dat ellendige piepen bij het starten van de motor.

Verder opzoekwerk tijdens een broodjeslunch halverwege onze route in het snelwegrestaurant leert me dat het intrappen van rem en gaspedaal, tijdens het aanschakelen van het contact, de waarschuwing uitschakelt. Peut. Reset OK. Google is your friend! Met een gerust gesteld gemoed leidt deze etappe ons opnieuw naar een bekende plek: we bleven ooit al eens bij campervrienden plakken op camping Le Midi, die duinencamping in Barbâtre is tegenwoordig omgedoopt tot Camping Sandaya Domaine Le Midi. Ondanks de vijf sterren en internationale resortallures op de webstek is er nog niet veel veranderd sinds wij er jaren geleden waren, anders dan de prijs. Mijn minutieuze boekhouder heeft stellig de indruk dat we toen meer betaalden per nacht en plaats is geen probleem zoals onderweg aan de telefoon werd beloofd. We hebben er een rendez-vous met Albert en Brigitte, ze worden al jaren en al gekscherend pa en mamsie genoemd. Wanneer we inchecken bij de receptie worden onze vrienden samen met Marc en Mieke, nog meer camperfamilie, met het veer van Île d’Yeu overgezet terugkerend van een daguitstap. Wat doe je hier anders veertien dagen lang op camping zomerrust?

We nemen het ons aangewezen perceeltje in, ergens in de buurt van onze vrienden die er al ruim een week met hun respectievelijke caravan en camper staan. De zon begint al laag te staan wanneer we geïnstalleerd zijn en een overgebleven fles rosé van Belle Étoile openen – de laatste souvenirs van onze zomervakantie vorig jaar sneuvelen één voor één. Net wanneer we even wegzakken in onze stoel komen er een paar bekende gezichten aangestapt. Albert en Marc hebben de neus van onze Autoroller herkend, hun vrouwen zijn nog even naar de winkel om BBQ-ingrediënten. Wij peuzelen wel wat baknoedels op, noodproviand die uit de vriezer moest om een knoert van een haggis te accommoderen tot we binnen een week of drie weer thuis zullen komen. Het wordt gezellig in de grote voortent van de nieuwe caravan wanneer de avond over het eiland valt en de kruiken frisse chardonnay op tafel komen, maar de kilometers en de warmte houden mij in hun greep. Ofschoon we met zijn allen uitgekeken hebben naar dit bezoek, voel ik na de pastis een vakantiedipje en wat muizenissen opkomen dus houden we het verder op een watertje en ga ik vandaag maar eens op tijd naar bed. Cris blijft keuvelen bij de vrienden, genietend van zijn welverdiende vakantie.

Barbatre
île de Noirmoutier
Barbatre
Barbatre

Dinsdag 10 juli

De ochtendstond heeft goud in de mond en een krabbertje in de hand. Zoals afgesproken ben ik goed geluimd op het appel om palourdes (Tapijtschelpen) te gaan steken op het stand van de gois – voluit ‘le passage du gois’, een strandweg naar het vaste land die alleen bij laagwater berijdbaar is. Eb valt vandaag van 8u tot 12u of iets daaromtrent dus Marc en Albert zijn ook al vroeg uit de veren en ze wachten me bij de Transporter op. Het geschikte materiaal heb ik als niet-eilander natuurlijk niet, maar ik leen een BBQ-vork uit de keuken van Mieke en wip met mijn rugzakje in het draaiende Volkswagenbusje. Neem een handdoek mee en waterschoenen had Brigitte gisteren nog gezegd. Luttele minuten later mikt Albert zijn camionette over de puntige rotsblokken op het harde zand naast de weg. Ik fluit bewonderend voor zijn gedurfde manoeuvre tussen mijn tanden door, zelf zou ik er precies niet tuk op zijn geweest net hier het strand op te rijden.

De ondertussen ervaren palourdejagers spieden naar een goede plek op de zandbanken om aan de zoektocht te beginnen. Hun techniek lijkt erin te bestaan een droge zandplaat uit te kiezen en daar het oppervlak een vijftal centimeters met het krabbertje om te woelen. De schelpen die zichzelf daar hebben ingegraven tot de volgende vloed, komen zo aan de oppervlakte en alleen de juiste soort gaat in het emmertje. Ik volg het voorbeeld en na een paar uur krabben heb ik ook de verslaving te pakken. Telkens wanneer je denkt er de brui aan te geven kom je net weer een paar joekels tegen en wil je toch weer meer. Het lijkt wel een wedstrijd, maar mijn knie en mijn rug doen stilaan pijn van het voortdurende hurken op het natte strand. Er zit al een behoorlijke maaltijd in het emmertje dus blazen we operatie Tapijtschelp af. Met enige voldoening en fierheid over onze prestatie lopen we terug naar de wagen, de schelpen onderweg nog spoelend in een geultje van het terugvloeiende tij.

Grappend en grollend over wie nu de beste plaatsen wist en mijn beginnersgeluk rijden we terug de camping op. Een paar kilo’s palourdes worden door Albert nog met fris water gewassen en het niet altijd even welriekende zilt van de gois wassen we zelf ook van onze handen en voeten. Klaar om ‘onze vrouwen’ te gaan vergezellen die naar de wekelijkse markt in Noirmoutier-en-île zouden fietsen. Het is er een drukte van jewelste waardoor parkeren geen evidente opdracht wordt. Ik herken de camperplaats op de belendende parelwitte vlakte en haal met onze toenmalige reisgezel nog wat herinneringen op. Het loopt ondertussen tegen de middag en Cris wacht, door mij gebrieft over onze aankomst, met de hond van onze vrienden bij het infokantoortje. De beide dames snuisteren ondertussen op de markt. Wij nemen de guitige viervoeter over en zoeken een tafeltje op het caféterras: deux pressions, Pelforth Blonde, et un café s.v.p.

Barbatre
Barbatre
Barbatre
Barbatre

De goede luim waarmee ik deze morgen ben opgestaan werd samen met het zilte residu weggespoeld toen we terugkwamen van de Gois en mijn pijp gaat langzaam uit. Stilletjes wacht ik op de rest van het gezelschap terwijl Marc en Albert honderduit vertellen bij nog een frisse pint. Wij keren met één fiets achterin, met de hond en met Mieke in het busje terug naar de camping. Cris en Brigitte fietsen de weg gewoon terug, brandende zon of niet. Ik trek me terug onder de luifel van onze camper, mijn gedachten afglijdend naar elders, naar iemand anders en ver van de uitgelaten drukte. Het vrolijke gezelschap maakt zich langzaamaan wat zorgen om hun lusteloze jongen. De zachte stem van mijn wederhelft haalt me terug uit mijn mijmerende dromen, of ik nog mee naar het warenhuis ga? Suf mompel ik iets en sleep mezelf terug naar de auto om wat afwezig de winkel mee rond te sjokken. Fiefs Vendéens, in Les Sables d’Olonne… Ja kan best dat we die hadden vorig jaar. Pak maar mee. Brood en kaas? Neen, geen zin in. Ik eet wel van die palourdes.

Terug op de camping gaat het licht helemaal uit. De koopwaar flikkert me uit de handen en ik kruip voor een paar uur gewoon in bed. Fronsende blikken zullen mijn deel zijn wanneer ik tegen etenstijd weer bij de caravan en onder de levenden verschijn. Elk een half dozijn oesters en de palourdes klaargemaakt door Brigitte, mijn minzame weekdierenvrezende vent blijft bij zijn Franse kaas. Na de vaat druip ik weer af, de Rode Duivels spelen tegen Les Bleus, aan de duivelgekte en de nieuwe belgitude heb ik een broertje dood en zou nog liever supporteren voor l’Équipe de France. Maar het WK interesseert me sowieso geen bal, dus ga ik nog een dik uur rusten. Tegen het eind van de match die ze verliezen, een schamele troost voor een nukkige flamingant, schuif ik terug een stoeltje bij. Cris ergert zich al de ganse dag aan mijn zorgwekkende stilzwijgen. Wat er scheelt en of ik hier niet graag ben? Ach, ik heb gewoon een mindere dag. Weeral. Moe van het werk en moe van de zorgen. Mieke schat mijn gemoedstoestand scherper in en leidt het gissen van mijn bezorgde vrienden onder de voortent van de caravan behendig af. De muggen zijn er!

Een luchtiger, maar niet minder belangrijk onderwerp. De DEET-rollers en het ‘muggensteentje’ worden boven gehaald, ik doe een poging om er weer bij te horen en rakel nog wat heroïsche verhalen op over een nacht op Mas Moustique en duizenden muggen in de Camargue met honderden steken door mijn pyjamabroek op mijn blote billen. Er wordt gelachen en de sfeer lucht wat op met een glas rosé als bewijs van mijn goede wil. Maar ook vandaag kruip ik weer ruim voor middernacht in bed, nadat ik nog even tot bovenaan de duin klim om naar de ondergaande zon te turen. Het mijmerende wachten op dat mystieke avondrood had ik hier oh zo graag met iemand willen delen, maar die is er niet en mijn vent volgt zijn mistroostige echtgenoot pas uren later. Hopelijk had die wel een mooie dag, iemand zegt thuis nog nietsvermoedend kort slaapwel en als de lege helft van het camperbed eindelijk ingenomen wordt, lig ik al uren onder zeil. De nachten zijn hier op het eiland verrassend koel.

Barbatre
Barbatre

Woensdag 11 juli

De wind staat strak en de vele uren diepe slaap hebben ten minste mijn vermoeidheid van de laatste weken en de lange rit hierheen weggevaagd, mijn andere moeheid zal een hardere dobber blijken. Een aanwijsbaar gemis en een gapende leegte reizen al een tijdje met mij mee, het weegt zichtbaar op ons beiden. En het voornemen om hier ver weg wat meer afstand te kunnen nemen van de dingen thuis, lukt voorlopig slechts matig – dat heet omzeggens niet. Toch dient deze woensdag zich onverwacht aan als een uitstekende dag, 11 juli is mijn nationale feestdag. Bij het eerste ochtendgloren spring ik uit bed. De rafters van de voortent dienen als vlaggenmast en onze gitzwarte blomme op geluw haar veld klauwt al van vroeg in de morgen wild om zich heen. De zeebries komt onstuimig van over de duin en zorgt voor een onophoudelijke geklepper van het felle dundoek, tot grote zorg van onze buren die er tegen de middag horendol van lijken te worden. De fiere Vlaamse leeuw eindigt tegen het uur van de siësta al weer braafjes aangelijnd in de kast want zo gaat dat in de Brusselse paleizen in het echt…

Barbatre
Barbatre
Barbatre

Mijn humeur klaart met de hemel en de ochtendnevel op onderwijl ik in het scherpe ochtendlicht een wandeling maak op het verlaten strand. Met het fototoestel in de hand een paar kilometer door de koude branding stappend, brengt het eindeloze wiegen van de zee mijn malende gedachten één voor één tot rust. Bij het begin van de oesterbanken van La Guérinière, een eind voorbij de met contrasterende kleuren beschilderde bunkers van La Tresson, wordt het stilaan tijd voor een stevig bakje koffie dus ik keer op mijn passen terug langs het goudglanzende strand. Garnaalkruiers in waadpakken bewegen traag door het deinende zilver terwijl een kokette dame een zandbank en twee boeien verderop onttrokken aan het oog van de ontwakende toeristen stiekem aan thalasso doet. Cris schrikt op wanneer ik de deur van de camper open gooi om koffie te zetten, zich wellicht verwonderend over de mug waardoor ik ben gestoken om vandaag plots weer fluitend door het leven te gaan. Moodswings, het is geen sinecure. Mijn verschijnen staat duidelijk in schril contrast met de zombie die gisteren door de Intermarché achter hem aan slofte. Hij kijkt eens bedenkelijk, maar zegt niets. Snotaap stuurde gisteren nog wat en de leeuw hangt al uit, en ik was ginder bij de bunkers op het strand, ratelend enthousiast.

We gaan zo met Marc en Brigitte hier in Barbâtre naar de markt, kraampjes en mensjes kijken, onderweg nog kaartjes kopen en dan samen gekke wensen schrijven voor achtergelaten vrienden bij een pastis op het PMU-terras. Eentje voor de Beverese buren en voor ‘onze jongens’, de mama’s in Sint-Truiden en ook nog iets voor juf Margriet. Daar loopt het fout, een krul te veel bij het schrijven van het adres en de toon is gezet. Pret verzekerd, kaartjes schrijven. Brigitte wil er ook eentje, maar dat sturen we dan wel vanuit Biarritz als we zover geraken. Dat was het vage plan toen we vertrokken: afspreken met een Schot, op bezoek in Noirmoutier en gaan buurten in Saint-Georges de Didonne om dan helemaal tot de Baskische kust door te rijden. Het paradijs voor gebronzeerde surfers en het mondaine leven lonkt om dan via Mont de Marsan terug te keren, want op de Madeleinefeesten zijn we vorige zomer ook al niet geraakt. Eerst gaan we met de ganse bende nog wandelen op het strand, ik leid hen naar de bunkers van La Tresson, dit keer langs honderden toeristen en joelende bengels die in het water plenzen. Straks duik ik er ook nog wel even in. Het is merkelijk een betere dag, knipoog ik naar Marc, want gisteren zou ik zijn verzopen.

Barbatre
Barbatre
Barbatre
Barbatre

Deze avond gaan we uit eten, bij crèperie l’Avion, want wij trekken morgen al een stuk verder. Moules de bouchot of een steak, alles gearroseerd met pastis en een paar flessen Fiefs Vendéens, médaille d’or schijnbaar uit dezelfde winkel waar mijn teerbeminde een voorraad heeft ingeslagen. Krap maar gezellig op het snikhete terras. Ook onze vrienden rijden vrijdag al een eind omhoog naar een camping in Port-en-Bessin ergens te midden van Normandië voor een laatste week oorlogsrelieken, appelcider en Calvados. Of ik er in de buurt geen adressen weet? Zeker. Die charmante man achter zijn eiken toog. Het was nog voor we onze eerste camper rijwaardig hadden gekregen en met de auto, Cris herinnert het zich ook nog levendig. Ik antwoordde destijds aan mijn naar de kwaliteit van de Calvados informerende vader met een sms: ‘Stuur travellers cheque, moet tweede Berlingo kopen want koffer steekt al vol. Anders moet ik Cris achterlaten’.

Reisverhalen waren er toen nog niet, smartphones nog minder, maar mijn macabere humor wel. Een goed memorie en Google zijn onze vriend: Ferme de la Sapinière, we kwamen er ooit toevallig langs op weg naar het memoriaal bij Omaha-beach. Ik stuur de referenties door naar onze vrienden, voor het geval dat. Terug bij de camper blader ik door de gids van France Passion, want camping zomerrust is leuk maar het erf van een wijnboer is leuker. Een adres tussen hier en de Gironde, bij voorkeur langs de snelste route, waar ze met wat geluk Fiefs Vendéens slijten. Er komen er enkele in aanmerking zo ongeveer halverwege maar mijn oog valt op Vignoble Fabien Murail en daar wil ik heen. Een aap met een wijnglas in de handen, mondieu een wijnaap voor de snotaap!

Donderdag 12 juli

Traject: Barbâtre – La Couture (Mareuil-sur-Lay-Dissais), 106 km

Het werd gisteren nog behoorlijk laat en vrolijk tot een stuk in de nacht. Nog wat suf worden we wakker. Hebben we al een bestemming, informeert Cris voorzichtig want met een tegen burn-out en depressieve buien knokkende vent weet je vooraf nooit wat de nieuwe dag zal brengen. Als we naar La Tudelière gaan, een wijnboer met een aap, hebben we geen al te lange rit voor de boeg. Hij hoort het woord aap en weet meteen hoe laat het is. Nuja, overnachten bij een wijnboer is een beproefd en goed bevonden procédé. Ertegen protesteren doet hij dan ook niet. De bivakplaats wordt ontmanteld, alles weer opgetuigd en ingepakt. Klaar voor vertrek gaan we eerste nog afscheid nemen bij de vrienden. Marc en Mieke zien we bij de Dodentocht in augustus al weer – een idioot plan waar ik me liet aan vangen – ma en pa een weekje eerder al op afspraak bij de buren. Alvast in kilometers wordt het geen inspannende rit, we zijn vandaag niet gehaast. Maar ons huurceel stelt dat we voor de middag de camping moeten verlaten, dus begint de afreis nu wel te dringen.

De slagboom sluit en we dalen de weg af naar het dorp, door de smalle straatjes terug naar de brug die ons met het vaste land verbindt. Een eind rechtdoor en dan in La Barre de Monts wil de GPS per sé linksom terwijl mijn gevoel rechtsaf zegt. Ik vrees de kronkelende weg door de zoutvelden terug naar Bauvoir te moeten rijden en sla de andere richting in, foeterend op de navigatie en de niet altijd comfortabele wegen die het doosje steevast voor me vindt. Uiteraard weet dat computertje het meestal best, maar Cris kijkt even op de kaart en sust mijn morren. De stemming van gisteren keert gelukkig onmiddellijk terug en houdt de rest van de route aan. Kijk via de kustweg komen we ten minste nog eens ergens: Notre Dame de Monts, Saint-Jean de Monts, … Hier adviseert mijn teerbeminde toch de aanwijzingen schetterend uit het speakertje te beginnen volgen, want anders wijken we echt wel af van de aan te houden richting en bij Challans zitten we vermoedelijk terug op het oorspronkelijke traject. La Roche-sur-Yon, hier zijn we ooit nog al eens geweest en ik meen vanaf de grote baan de omgeving van de garage te herkennen waar onze Ducato toen een nieuwe vijfde versnelling kreeg. De zesde van de Autoroller schokt en ik schakel snel terug. Het verkeer stokt op de invalswegen naar de grotere stad.

Enkele kilometers verder denderen we over kleine wegen, niet ongewoon om een boerenerf te bereiken maar mijn gevoel zegt me opnieuw dat we uit de richting rijden. Het is nog vroeg op de middag, bij de rotonde rijden we een afslag verder voor de parking van de E. Leclerc. Inkopen doen en tanken, zo hoeven we morgen niet meer op zoek naar een pomp. Bij het zien van een setje Mini Boules beginnen we te grappen, de dubbelzinnige woordspelingen en suggestieve associaties zijn niet uit de lucht. Neem ze mee voor uw aap, knikt Cris. Een overlevingspakket is in de maak voor een zich mogelijk vervelende snotneus met schoolvakantie en een werkende vriend. De koelkast van de Autoroller speelt ondertussen op. De verbrandingsgassen rieken nog meer dan anders en dat herinnert mij eraan dat de inspuiting van het gas voor ons vertrek nog nagekeken had moeten worden. Een werkje voor later, nu haasten we ons naar onze volgende bestemming.

Of dat was toch de bedoeling, want de kilometers minderen maar een wijnrank viel er hier nog niet te bespeuren. De handwijzers langs de weg geven aan: Chantonnay. Het begint stilaan te dagen dat er op de eindbestemming geen wijnaap te vinden is. Bij het instellen van de GPS heb ík de coördinaten van een andere locatie overgenomen en op het erf van het bio landbouw bedrijf dat ook al eens graag een campingcarrist zou ontvangen maken we haastig rechtsomkeer en vluchten weg. Help, nee geen bio-groenten voor mij! Zelfs deze erreur de parcours kan mijn humeur voorlopig niet verpesten. Het moest ik eens zijn geweest, jammert mijn compagnon de coeur et de route tot ik hem herinner aan een akkefietje waarbij we verleden zomer ergens aan de Loire ruim 70 kilometer uit de richting eindigden en niet eens ergens in de buurt van een France Passion adres om dan tot twee maal toe de verkeerde coördinaten in te geven. Ahum.

La Couture
Vignoble Fabien Murail & Jojo le singe
La Couture
La Couture

We lachen het uit, beiden een beetje groen. Aan de kant van de weg stellen we de juiste gegevens in en mijn navigator verifieert die op de kaart. Slechts een kleine 25 kilometer uit de richting, dus hij deed beter onderweg naar Domaine de la Belle Étoile vorig jaar. We keren terug over dezelfde route en komen met een klein uurtje vertraging aan bij wijnmakerij Murail in een gehucht van Mareuil-sur-Lay-Dissais. Het is broeierig heet achter de houten schuur op de grove kiezel van de keurige parking. Cris meldt ons aan en spreekt af voor een proeverij, later deze avond. Eerst wat eten en dan fietsen we naar de nabijgelegen stad, of wat daar ook is. Alleszins wanneer er een warenhuis of winkel is, moeten we om Cola Zero want in de winkels van E. Leclerc vinden we die sinds het voorjaar al niet meer. Het provinciestadje doet zijn best om onder de loden zon uitnodigend te ogen voor verdwaalde toeristen, maar anders dan wat Vlaamse wijnliefhebbers passeert hier op dit uur geen levende ziel; alleen pastis. Hoogtijd om terug te keren voor de proeverij bij Fabien en JoJo – dat blijkt de naam van het schattige primaatje op de fles.

Droge rosés en kruidige dieprode wijnen passeren de revue, geen fletse Merlots voor deze jongens wel een “Clos des Chaumes” met een stevige body dankzij de Cabernet Franc en de Négrette. Doe maar flink wat oude eik. De “L’Améthyste” van 2015 is al uitermate drinkelijk, die van 2014 op magnums getrokken zou nòg beter moeten zijn. De aap erop is ook dubbel zo groot, dus die mag mee. Comme cadeau pour mon petit signe qui est resté à la maison, alluderend op de jongeman die ik thuis gemeenzaam als snotaap tutoyeer. De Fransman begrijpt er natuurlijk geen snars van, maar verstaat zich uitstekend met de taal van de harde euro’s dus hij doet me met plezier het verhaal van zijn aap JoJo. Dat blijkt even banaal als geniaal. De jonge boer zocht een logo dat zou opvallen door uit de band te springen. Iets sympa wat aanslaat en niemand anders heeft. Die strategie heeft toch in mijn geval gewerkt, maar dat ligt minder aan de genialiteit van de man zijn marketing dan aan de persoonlijke connotatie van die aap. Kunstig is het allemaal wel, zelfs de kratten zijn hier anders dan normaal. De flessen die we aankopen zijn verpakt in platte vierkante kartonnen dozen, bedrukt met silhouetjes van JoJo die nu eens een glas, dan een snoeischaar of een kurkentrekker in de hand heeft en een zeldzame keer een paraplu. Schijnbaar regent het hier dus soms toch wel eens en dat mag het voor mijn oververhitte echtgenoot trouwens wel zoetjesaan beginnen doen.

La Couture
La Couture
La Couture
La Couture

Niet voor mij, ik maak nog een ommetje tussen apéro en BBQ door want alcohol verscherpt mijn zinnen en een eindje stappen remedieert daar wel eens aan. Over de onverharde veldweg langs de wijngaarden tegen het erf dwaal ik af op zoek naar verborgen schatten en fotogenieke plekjes. Achter een bomenrij verscholen ligt een vijvertje tegen een tarweveld, ik volg de glooiingen van het terroir voorbij een dorre paardenwei langs nog meer vijvers en een klaterende beek om aan de voet van een grotere wijngaard te komen die bovenaan over de heuvel rolt. Een stevige klim, maar het uitzicht loont. Malsgroene druivenranken zover oog reikt, dit moeten de 17 hectaren van de ‘Clos des Chaumes’ zijn. Ik loop terug want anders wordt het veel te laat. Cris heeft me duidelijk niet gemist, die zit te lezen in de schaduw van de luifel weg met zijn e-reader op de schoot.

Een collega belt me tijdens mijn verlof op met een an sich niet-werk-gerelateerde vraag, dus dan mag het. Haar van hieruit telefonisch verder helpen kan ik natuurlijk niet. En neen, ‘de jongens’ zijn niet met ons mee. Hoe komt ze erbij? We zijn samen gewoon nog wat gaan eten voor ons vertrek. Haar bizarre idee lijkt me plots niet eens zo gek. De chorizzo’s op de grill sissen en de rosé staat koel, stel je voor dat we hier met z’n vieren zouden zitten. Ik schilder mijn liefhebbende vent een überromantisch plaatje, hier samen met z’n vieren genietend van de ondergaande zon. Hij kijkt maar weer eens bedenkelijk en gebaart me dat het hoogtijd is voor de afwas. De motten en de muggen verzamelen al rond het helle licht van de campinglamp. Ping. Een andere collega bericht me dat ze onderweg zijn en dat we morgen voor de apéro bij hen worden verwacht op het terras…

Vrijdag 13 juli

Traject: La Couture – Saint-Georges-de-Didonne, 130 km

Al vroeg in de morgen worden we gewekt door het geluid van tractoren, ten minste ik, dus maken we ons klaar om te vertrekken naar Willem en Mieke in Saint-Georges de Didonne. Nog een herhaling van vorig jaar dus we kennen de camperplaats en de weg naar het vakantiehuis van onze vrienden, als je bij een collega op bezoek gaat tijdens haar verlof in het verre buitenland of ligt te ploeteren in haar zwemvijver thuis dan is dat geen zakelijke relatie meer. In gedachten verzonken over het type werk-vrienden of wat collega’s worden wanneer je hen toelaat in je privé en ze naar je muizenissen luisteren of jezelf met hun eigen kwaaltjes in gaat zitten, fluit de waterketel me terug naar de realiteit. Koffie. Cris zucht eens en kijkt op de klok. Staat de GPS al ingesteld? Euh. Ja. En de coördinaten van de camperplaats stonden er al in.

De uitwaseming van onze Dometic AES koelkast slaat naar binnen door de openstaande deur en ik maak me er zorgen om. Het ventilatierooster vertoont nu zelfs al wat grijsbruine roetaanslag. Ik had er thuis nog naar moeten kijken maar tijdsnood en chaos in mijn hoofd hebben daar een stokje voor gestoken. Een poetsbeurt van de brander bij de vorige camper was een standaardprocedure geworden en het materiaal hadden we altijd mee. Maar voor het vertrek moest er nog een fietszadel verwisseld en het geschikte steeksleuteltje bleef blijkbaar achter in een materiaalkoffer – lees opa’s zaliger houten sigarenkistje – dat nu thuis ergens in mijn aftandse Berlingo onder de carport staat. Geen enkele manier om het ‘sproeiertje’ van de gasinspuiting los te maken dus en een grapsok heeft het schijnbaar ooit nodig gevonden om de schroef met Loctite te zekeren. Dat wordt een klus voor het Urbano-atelier. We schakelen de koelkast om en voor we het erf af rijden poets ik het rooster snel nog even schoon.

We volgen de stem uit het doosje, en ook de handwijzers richting La Rochelle, tot bij de Sèvre waar de Vendée in de Charente-Maritime overgaat in de buurt van Marans. De naam zegt me iets maar ik verbind die plaats verkeerdelijk met een hoge brug over een andere rivier. Het zinderende asfalt schuift gezapig onder de wielen van de Transit door terwijl we over D-wegen afwisselend door de goudgele weilanden en vaalgroene marais rijden. Bij de rotonde van Charron, een onooglijk gat op onze route, merk ik een ‘Aire de Service’-bordje op, hier rechtsaf. Aangezien we onderweg zijn voor minstens één overnachting, mogelijk twee, op een camperplaats zonder voorzieningen wil ik voor alle zekerheid nog even wat gistende rotzooi lozen. Want na een nacht op stap met een vrolijke wijnaap kunnen er waarschijnlijk geen twee volle dagen meer bij in dat gevaarlijke recipiënt. De GPS kent ook de locatie achter de apotheek en op de parking van de COOP, gelukkig maar want met de plaatjes alleen kwamen we er niet. Dat spoor waren we dus al bijster of we misten er eentje onderweg.

Saint-Georges-de-Didonne
Saint-Georges-de-Didonne
Saint-Georges-de-Didonne
Saint-Georges-de-Didonne

Rond de middag nemen we in Saint-Georges de Didonne aan het haventje bij de Phare de Vallières een plaats in onder de bomen zodat we de ganse namiddag in de schaduw staan. Beneden ruist de branding op de Gironde het tij komt op wanneer we na het middagmaal langs de corniche en over het strand naar het centrum wandelen. Het is witheet op het zand. In afwachting van ons bezoek aan juf Mieke zoeken we nog even wat verkoeling bij het Café des Bains want de aanhoudende warmte begint aardig op ons te wegen. Het prettig weerzien volgt, een veilig rustpunt op onze reis. Er wordt wat bijgekletst en we blijven morgen nog een dag, petanquen op het strand en dan zorgen wij voor het avondmaal gezellig grillen bij de camper in het groen.

Zaterdag 14 juli

’s Ochtends kuieren we tussen de kraampjes, een gezellige drukte in de smalle straatjes en de overdekte markt. Reuzenbrochetten met tonijn en encornets – een soort inktvis – bij de oude visvrouw die op een trapje kruipt om haar klanten te gerieven, verse groenten van de boer en baguettes van de warme bakker. Nog wat frisdrank in de supermarkt en een coaxkabel, maar die is er niet. Ik las vanmorgen op een Nederlands camperforum dat het een perfecte schouwveger is om de vervloekte koelkast terug aan de praat te krijgen, want het gaat ermee van kwaad naar erger. Cris zoekt mee naar voorwerpen en hulpstukken die mogelijk als alternatief kunnen dienen: een flessenborstel, nee te dik, het metalen buisje is maar net een pink breed; een telescopische vliegenvanger, wellicht niet maar het proberen waard; breipriemen en een spuitbus décaltout. Dat laatste wil ik nog wel eens proberen om die vastgezette schroefdraad los te krijgen.

We lopen om langs het terras van juf Mieke en spreken een uur af om na de middag te gaan petanquen. Terug bij de camper is het rooster in de zijwand opnieuw helemaal met roet beslagen. En ik verbeeld me dat iedereen in een kilometer omtrekt hier hinder ondervindt van de halfslachtig verbrande gassen. Roosters eruit en aan de slag. Het beste lijkt nog een stuk wasdraad om in de tube te wrikken en de zwarte aanslag los te werken. Maar helemaal erdoor geraak ik niet, de draad is daarvoor lang niet stug genoeg. Mijn hulpvaardige man, erom bedacht stress en erger bij zijn emotioneel labiele vent te vermijden, stelt voor om zeven straten verder in een elektrozaak vooralsnog naar een stuk coax te gaan kijken. Er lijkt ondertussen al behoorlijk wat roet naar beneden te zijn komen, wroetend en met mijn hand verwrongen door het gat in de camperwand en tegen het hete metaal.

Wars van de verzengende temperaturen en zijn vermaledijde rug, blijkt de winkel gesloten en zijn inspanningen tevergeefs. Eigenlijk moet ik medelijden opbrengen voor mijn briesende vent, maar in mijn ijver om het geheel nog één keer door te blazen alvorens de brander te testen, gebied ik hem onmiddellijk naar binnen en weer aan het werk. Hij knipt op bevel de koelkast dus weer aan, terwijl ik angstvallig naar de ontsteking tuur. De vorm, hoogte en kleur van de vlam zien er normaal uit, de geur van de uitwaseming is duidelijk anders, maar het indringende zit me nog altijd in de neus. Kom hier en riek daar nu eens aan… Nee, precies toch, allez volgens hem stinkt het nu toch niet meer. Het is pokkeheet zo op het middaguur en de zon brandt knal onder de luifel door al een uur of wat pal in mijn nek en op mijn gekromde rug. Badend in het zweet en zo zwart als een hoge hoed monteer ik haastig alle losse delen weer. Dringend tijd om ons naar het strand te begeven voor dat afgesproken spelletje petanque, ik was het zwartwerk van mijn armen en gris een handdoek mee om naderhand nog even te gaan zwemmen.

Saint-Georges-de-Didonne
Saint-Georges-de-Didonne
Saint-Georges-de-Didonne
Saint-Georges-de-Didonne

’s Avonds bij de camper plannen we de eerstvolgende dagen. Wij rijden morgen al weer een statie verder en om langs de Atlantique naar het zuiden te kunnen rijden wil ik in Royan nog eens de Bac gaan nemen om de Gironde over te steken naar Le Verdon. Dat hebben we jaren geleden ook een keer gedaan, best wel spannend om in het ruim van de overzet te manoeuvreren tussen de metalen schotten en spanten door. Liever een halfuurtje op de boot dan over Bordeaux om te moeten rijden om via Bayonne in Biarritz te geraken. Willem en Mieke dachten maandag te gaan fietsen naar Soulac, ook daar aan de overkant van het water. We spreken af dat we hen dan bij de fietsverhuur op zullen wachten, zo komen onze alurossen ten minste nog eens van de drager en wat beweging zal ons goed doen. Het tropische weer houdt hier sowieso nog een paar dagen aan, pas vanaf maandagavond is er naar verluid een waterkans op wat gedonder. Onze gasten keren terug naar hun vakantiehuis, wij nog even terug naar de promenade om boven de andere oever van de brede monding te kijken naar het vuurwerk van de quatorze juillet.

Zondag 15 juli

Traject: Saint-Georges-de-Didonne – Le Verdon-sur-Mer, 15 km (veerboot)

Mijn werkzaamheden gisteren hebben alvast tijdelijk soelaas gebracht en als we het ons goed herinneren stonden we bij Plage de la Chambrette ooit al eens aan de stroom. De optie om maandag te informeren bij Loisiréo, een concessiehouder in Mérignac bij Bordeaux houden we in het achterhoofd, want met een niet of half werkende koelkast nog veertien dagen onze reisplannen verder te zetten is sowieso uitgesloten. Maar dat is een probleem voor later want nu is er een andere kink in de spreekwoordelijke kabel: de GPS vindt de verdomde veerboot niet. Het drammerige stemmetje tegen de voorruit stuurt me dwars door het centrum van Royan terwijl de signalisatie ons op een kruispunt de tegenovergestelde richting uit wijst. De ervaring leert dat de bordjesplaatsers het meestal beter weten, dus volgen we die maar tot we ook hier het spoor van de platen bijster raken. Staat er geen bord dan rij je rechtdoor, dat is de gulden regel. Maar wat bij een rotonde waar geen rechtdoor is? De navigatie dan maar terug volgen en die leidt ons keer op keer naar de exit van de aankomende boten, niet de kade voor de vertrekkende boten. Ergernis alom.

Herkansing maar nu met de wegmarkeringen te volgen tot buiten het centrum, weer om die rotonde en keren langs dezelfde weg, dan plots rechtsaf om een huizenblok heen en verder langs een strandweg naar de lager gelegen boardingzone. BAC in koeien van letters staat het nu en dan kris kras over het asfalt en zo komen we vooralsnog aan bij de quasi lege parking voor het inschepen op het veer van TransGironde dat een paar minuten eerder de trossen heeft gelost en van de aanlegsteiger weg vaart met een boog tegen de stroming naar de overkant. Ergens halverwege kruisen de overzetboten elkaar en de wachtzone achter ons loopt gestaag terug vol. Gezinnen met kinderen klauteren over de rotsen naar beneden om de tijd te doden, yuppies blijven met draaiende motor wachten in hun geklimatiseerde sportwagen, caravankampeerders met Nederlandse kentekens wachten bij de kaaimuur op het asfalt poserend voor een selfie. Het kan wel even duren, want als de boot er is, moet die ook nog eerst worden gelost. Een beetje zenuwachtig zit iedereen stilaan weer achter het stuur, klaar om op het teken van de stouwer het schip op te rijden en gemilimeterd in de buik of op het dek van het vaartuig te parkeren. Passagiers moeten naar het bovendek.

Le Verdon
Royan – Bac vers Le Verdon
Le Verdon
Le Verdon

De overtocht duurt geen half uur en het ontschepen verloopt even gedisciplineerd. We volgen het uitgaande verkeer voorbij de plekjes uit mijn memorie, dan linksaf voorbij Port Médoc en om het dorp heen naar het strand op de Gironde. De camperplaats is er nog uitgebreid. Schaduw is er nauwelijks, zo herinnerde Cris het zich en de zon is ongenadig. De meeste van onze buren hebben er hun voorruit afgedekt. Dat doen we dus ook maar met een tafelkleed en een rieten strandmatje een beetje geïmproviseerd. Ergens in mijn garage ligt ook nog zo een op maat gemaakte bache, zeg ik met het hoofd gebarend naar de camper die naast ons staat. Handig zo een scherm dat thuis is gebleven. We lopen een eindje om tot bij de supermarkt, geen zin om vanavond weer te grillen maar de voorraad dient aangevuld. Een lange siësta na de lunch onder het monotone en hypnotiserende gezoem van cigales en dan gaan we in de Vieux Port aux Huîtres eens kijken of er wat te eten valt, daar hebben we vanzeleven met onze vrienden ook een keer gezeten. Volgens mij was ik toen wel de lunch, van een kolonie muggen die al hun neven en nichten hadden uitgenodigd voor het feest.

Daarop bedacht gaat die DEET-roller mee. Frankrijk speelt de finale van de Coupe du Monde en de meeste Fransen hangen ergens voor de buis. De meeste cabanes in het oude oesterhaventje blijven dan ook gewoon carrément gesloten, anders dan de gezellige drukte die wij ons als niet-voetbal-gekken hadden voorgesteld. De match werd afgefloten en geen seconde later begon het fanatieke claxonneren. On a gagné! Euh ja fijn, maar moet dat met zoveel lawijt? Een knurft van bijna honderd in een cabrio waar Pétin zelf waarschijnlijk nog mee heeft gereden komt toeterend voorbij. Een maffe Fransoos rinkelt verwoed met de bel van zijn vélo. Heel het land wordt zot, dat bevestigt Brigitte me nog vanuit het Noorden. De piraat met Spaanse allures is open op het einde van de barakkenrij en ergens halfweg stookt een groezelige figuur een houtvuur op om iets onbestemds te beginnen roosteren. Bij het binnenkomen werden we allerhartelijkst verwelkomd door een keurige dame met een aardig menu, netjes met krijt uitgeschreven op de ardoise van La Cabane à Galettes. Oesters van Marennes, geaffineerd in Le Verdon en een galette met Andouillete, gooi er nog een bolée cider bovenop en ik ben verkocht. Cris gaat voor de tapaformule met de Bretoense pannenkoeken en een iets minder gewaagd beleg. Letterlijk om duimen en vingers van af te likken, dat Kwinten De Paepe uit zijn brasserie hier maar eens komt eten. Miljaar deju! Wanneer wij er de plaat poetsen komen de eerste Fransen ook eindelijk aangeschreden. Sommigen wat scheef en uitzinnig: On – a – gagnééé! Ah… oui… je… sais…

Le Verdon
Le Verdon sur Mer
Le Verdon
Le Verdon

Zet die ploat af, zeggen ze thuis. Het loopt tegen elf uur wanneer we langs de oude kerk en door het midden van het dorp terug bij de Chambrette met de gezellige strandbars komen. Nog een afzakkertje in het afkoelende zand en kijken naar het georkestreerde vuurwerk van Didonne. De vuurwerkknallen rollen in drukgolven tot over het water en slaan ons ritmisch op de borst. Impressionant en we prijzen ons gelukkig niet net als Willem en Mieke ginds te liggen slapen, vluchtend voor toeterende gekken en dit oorverdovende geweld.

Maandag 16 juli

Vannacht heeft het precies wat geregend, de ochtend is fris maar de zon staat al hoog en de nevels drogen langzaam op. Straks fietsen we samen met onze vrienden van de overkant naar Soulac-sur-Mer en Mieke laat ons weten dat ze in Royan net op het veer zijn gestapt. Dat geeft ons nog een dik half uur de tijd om ons hebben en houden bijeen te pakken en op de fiets te springen voor een kleine tijdrit richting aankomst op de Pointe de Grave. We koersen erheen met de hulp van de GPS-app en de handwijzers langs de baan, BAC, als je niet in een camper en het stedelijke gewoel zit vallen die gigantische pijlen dus wel op. Nog ruim op tijd voor een koffie en om de veerboot aan te zien meren. Willem en Mieke stappen van de boot en lopen onze richting uit, tot bij de fietsenverhuur. De fietsroute naar Soulac loopt onder het groen en door de duinen van de oceaan. Alleen waar de zon door het lover schijnt, voelen we al de warmte van de dag en die belooft broeierig te worden.

Soulac
Soulac
Soulac
Soulac

Tussen Le Verdon, of toch de Pointe, en hét toeristische plekje van de Medoc Océanesque, rijdt een aftands dieseltreintje. We dwarsen het spoor een paar keer voor we ergens in de buurt van Les Huttes langs de ‘Littoral atlantique’ fietsen. Halverwege houden we even halt, want huurfietsen zijn handig en ook loodzwaar. Ik klim sloffend op mijn sandalen tot boven op de duin om er de ‘Enrochements anciens’ te gaan bekijken. Wat ik vermoed een vissluis te zijn zoals ik elders op de Atlantische kusten al eens zag, blijkt volgens een infobord gewoon een golfbreker die de kustlijn van de Pointe de Grave moet beschermen tegen de sterke stromingen en de golfslag van de oceaan. Het grauw van de ochtend klaart stillaan op en de schapenwolkjes wisselen elkaar af aan de blauwe lucht wanneer we in het badplaatsje aankomen. De fietsen laten we achter op de dijk om te voet het dorpje te verkennen. Langs de winkelboulevard stappen we helemaal tot bij de oude basiliek: Notre-Dame-de-la-fin-des-Terres. In de 19de eeuw was het historische pelgrimsoord nog slechts een ruïne en gedeeltelijk bedolven onder het zand van wandelduinen en neergeslagen westerstormen. Zelfs vandaag steekt de weer opgebouwde kerk nog gedeeltelijk in de grond, weet onze bereidwillige gids te vertellen. Het stampen op de trappers en het slenteren door de straatjes was er te veel aan voor mijn sandaal. Gekscherend over mijn ‘Hollandse zuinigheid’ schuiven we ergens de voeten onder tafel. Hier nieuwe teenslippers kopen? Ik ben in dubio. Maar ik heb ergens nog een tube lijm in de auto liggen, die zool plak ik dus nog wel. Want iets weggooien kan ik omzeggens niet. Met sandalen op één zool en één zonder fietsen we naar Le Verdon terug en zwaaien nog naar Willem en Mieke die terug inschepen voor de overzet.

Le Verdon
Le Verdon, Plage
Le Verdon
Le Verdon

’s Avonds heb ik geen zin om weer eens te zitten grillen, maar een etentje op het strand gaat er met een fles Château Haut Coteau bij ons altijd wel in. Aan de wijn bij de oesters en het zomerse slaatje zit een gans verhaal, en een mijmering. Toen we vorig jaar na een bezoek aan onze vrienden naar Saint-Éstephe waren gereden om er Cris zijn verjaardag te vieren, zouden we bij dat France Passion-wijnhuis de camper parkeren. Het château vonden we daar wel, maar de kasteelheer gaf niet thuis. Tot overmaat van ramp viel ook het verjaardagsetentje in het water omdat er in het dorp niets te bespeuren was en ik zelf hing die namiddag zelf ook al een beetje in de touwen. Mijn off-days tijdens de vakantie zijn niets nieuws maar, hun frequentie en de intensiteit lijkt wel toe te nemen. Iets om ons stilaan misschien toch wat zorgen om te maken, alsof dat niet het probleem al was. Maar dat ze hier in een strandbar op de Gironde net die wijn serveren, is een bijzonder toeval en bij de eerste teug kruisen onze blikken: verdorie, daar hadden we precies toch graag eens een nachtje blijven staan. De hitte van de zomerdag bolt hoog op in de avondlucht en ik voel gedonder aankomen, dus wandelen we na de koffie maar terug. Net op tijd om alles in te pakken en de luifel in te draaien voor de eerste druppels vallen in de opstekende onweersstorm. Het wordt een lange, klamme nacht met gerommel en wind die aan onze camper schudt.

Dinsdag 17 juli

Traject: Le Verdon – Bordeaux, 100 km

Le Verdon
Merde, il pleut…

De vooruitzichten aan de kust en verder naar het zuiden blijven de komende dagen grauw en onweerachtig. Het vage voornemen om naar Biarritz en Mont de Marsan door te rijden stellen we nog maar eens uit tot volgend jaar. Het regent weer wanneer we de Médoc doorkruisen naar Bordeaux. Met opgeborgen plannen een koelkast die niet goed werkt op gas en een echtgenoot die soms maar half functioneert lijkt het aangewezen om ginds een paar dagen op een camping te gaan staan: Village du Lac, gisterenmorgen nog online en zonder morren geboekt terwijl we op bericht van onze vrienden aan het wachten waren. De commentaren waren wisselend, maar we willen beiden wel eens naar de stad waar we al zo vaak op de rocade hebben aangeschoven om naar de omliggende terroirs te rijden. Met de fiets is het zelfs zonder traphulp nog geen half uurtje naar het centrum, er is een zwembad, een restaurant, een volautomatische wasserette en die komt na een weekje puffen en zweten al uitstekend van pas.

Er loopt maar één grote baan over de landtong naast de Gironde en de namen van mij bekende en vooral onbekende wijndorpen schuiven traag aan mijn zichtsveld voorbij onder een beladen lucht. Ik tuur tussen de regendruppels op het zijraampje door en meen nu en dan de omgeving te herkennen. Ergens moeten we straks voorbij komen aan La Winery en dan een eind verder waar de départementale in een viervaksbaan overgaat op rechts nog een warenhuis, daar kunnen we eerst nog even langs om inkopen te doen. Ik herinner mij de beelden wel, maar niet de afstanden ertussen en hoe verder mijn vent naar het binnenland rijdt, hoe meer het wolkendek open breekt. WINERY bloklettert de gevel in witte letters op schreeuwerig oranje, une nouvelle approche du vin. Een nieuwerwetse boutique gericht op mondiaal oenotoerisme die gelauwerd werd met de titel «Best Of Wine Tourism 2010». Geen proeverijen voor ons hier, wij verkiezen de gemoedelijkheid van het bescheiden boerenerf en het persoonlijke verhaal over het metier boven het gemak van de gigamarkt of wijndiscount.

Zoals altijd staat er ook vandaag weer file op de ringweg rond Bordèu – in het Gascon, de thuistaal van de ingeslapen Port de la Lune. Na het winkelbezoek wisselde mijn wederhelft van positie en de navigatie wil mij nog een afslag verder sturen, maar met de bevestiging van mijn co-piloot volg ik de signalisatie naar Camping de Bordeaux Lac. Geen aankomstuur en geen sluiting, we zijn vrij een plaats uit te kiezen en hoeven zelfs niet te komen melden op welk nummer we zijn gaan staan. Enkel de percelen met een bordje réservé moeten we links laten liggen, of rechts al naargelang. De weg naar het centrum is zeer goed befietsbaar volgens het juffertje achter de comptoir, als we fietsen bij hebben ook aan te bevelen want de tramlijnen van hieruit zijn door wegenwerken in het centrum onderbroken. Een meevaller want behalve in de Heimat hebben we een hekel aan het openbaar vervoer. Met een plannetje van de agglomeratie, in blauwe bic een vluchtige richting voor de fietsweg erop getrokken, de armbandjes voor het zwembad en een plattegrondje van de camping in de hand hijsen we ons terug in de Ford-cabine terwijl de slagboom al wordt geopend. Linksaf en om de camping heen tot we een vrij plaatsje vinden.

Bordeaux
Camping Bordeaux-Lac
Bordeaux
Bordeaux

Hier niet, te kort voor ons gevaarte. Daar staan Hollanders. Een laag overhangende tak. Gestaag schuiven we over het smalle asfalt spiedend naar een goede plek. Niet te ver van het sanitair, niet te dicht bij het water want daar zitten muggen. Wel een boom want we willen schaduw en als het even kan ook nog wat plat. Ergens bij een wegeltje rechtsaf vinden we een compromis. Geen beeld op de antenne, maar wel vlakbij het toilet en de douches en zelfs zonder het te beseffen ook met één plaats ertussen naast de wasserette. Handig. Behalve ons voor de volgende dagen installeren en het verkennen van de camping, doen we niks meer vandaag, alleen nog een plons in het zwembad en tussendoor een grote was. We luieren de namiddag tot laat in de avond weg, gapen naar nog meer Hollanders die met hun caravan niet kunnen parkeren.

Woensdag 18 juli

Na het ontbijt fietsen we naar het centrum van Bordeaux, makkelijk had het dametje van de camping gisteren gezegd. Het plannetje schoot wel een centimeter of wat te kort. Dat heet: le Village du Lac se trouve juste ici, net over de bladrand ergens. Geen idee of het nu door de poort naar links of naar rechts was, de nauwkeurige aanwijzingen beginnen ergens ter hoogte van de Cours du Médoc. Intuïtief slaan we rechtsaf, het fietspad volgend tot aan een rotonde – Bordeaux, geeft een bord er aan – de eerste afslag lijkt het Parc d’Expositions en de Auchan te zijn, we volgen het fietspad de andere richting uit tot aan de volgende rotonde. Rocade rechtdoor. Dit gaat naar de ringweg? Dit kan nooit de goede richting zijn. Eerste hulplijn en navigeren met de slimme telefoon: helemaal terug tot de eerste rotonde, voorbij de ingang van de camping en verderop langs de bewegwijzerde fietsroute langs de Lac. Een keer vanaf Bruges, een voorstad van Bordeaux Métropole, fietsen we naast het drukker wordende verkeer tot we de bevrijdende oevers van de Garonne bereiken. Linksom tot in het historische centrum. Makkelijk, eens je de weg gevonden hebt.

Bordeaux
Bordeaux
Bordeaux
Bordeaux

De fietsen stallen we netjes gesloten op een pleintje en voor de zekerheid wordt er nog snel een foto van een herkenningspunt gemaakt, mochten we straks de plek niet onmiddellijk terug vinden. Office du Tourisme, altijd een goed begin voor het bezoeken van een stad dus volgen we de handwijzers die richting uit. Majestueuze gevels baden in het felle licht op het middaguur en samen met honderden toeristen vergapen we ons aan de architectuur van de Grand Théatre en de voormalige Banque Nationale waar nu een riant hotel in huist. Willen we morgen nog wat te bezoeken hebben, dan kunnen we ons nu best even laten rijden. Uit zo een gidsbeurt steek je altijd wel wat op en dan hoeven we de stad alvast niet te voet te gaan verkennen om alle highlights te hebben gezien.

We staan de prijzen en de routes te vergelijken wanneer een juffertje dat tickets slijt voor één van de drie maatschappijen die hier rondritten houden, zich tot ons richt: une visite touristique messieurs? Euh ik kan niet zo op één, twee, drie, beslissen dus loop ik pardoes de andere richting uit gevolg door mijn verbaasde vent. In een mum van tijd verliezen we ons in een familiaal dispuut. Hoogtijd voor een Perrier ergens op een terras en om mijn gedachten te ordenen kuieren we door de gezellige drukte van de stad. Dwalen door een winkelstraat tot waar we aan het andere eind de universiteitswijk bereiken, opnieuw uitgedorst en stilaan op zoek naar een toilet. Na een pitstop in een Irish pub, lees pisstop in een annex studentenkroeg, keren we naar de rondritbussen terug. Ik heb een plan.

Bordeaux
Bordeaux
Bordeaux
Bordeaux
Bordeaux

We schepen in voor een bezoek van ruim een uur, op een open bus want dan zie je meer; zeg ik nog tegen Cris. Het is broeierig warm en terwijl we zitten te wachten op het vertrek komen er aan de einder al wat grijze torenwolken opzetten. Dat geeft gegarandeerd gedonder en terwijl de rondrit halverwege is vallen de eerste druppels al, met in de verte een bliksemschicht. Te midden van het stedelijke verkeer houdt onze chauffeur dus halt, rept zich naar de kofferruimte van zijn open bus en grist er een lading gele plastic poncho’s uit. Passer les s.v.p. monsieur, lispelt de man terwijl hij me een handvol van die verpakkingen aanreikt. Hilariteit op de bus wanneer iedereen onder de ijskoude plensbui probeert om zich in die ritselende ondingen te wurmen. We steken de rivier terug over wanneer de laatste druppels vallen en de zon al terug door de wolken breekt. Met deze gratis verfrissing en een bonnetje voor een gratis Canelé Bordelaise in de hand stappen we binnen bij La Maison du Vin een klasseslijterij en het sluitstuk van elk gegidst bezoek.

Bordeaux
Bordeaux
Bordeaux

Het warmteonweer is opgeklaard en dus wandelen we naar het pleintje waar we onze rijwillen hopen terug te vinden. Hopelijk waaide het op een kier openstaande dakraam van de Autoroller niet wagenwijd open. In gedachten sta ik de camper al op te soppen, maar de rit naar de camping duurt nog wel even en ik moet nog een keer hoogst nodig. Onze blikken vallen op een uitnodigende vitrine: formule apéro. Een spitsvondig onomatopee: de zaak heet ‘boco’ des petits plats pour tous lesjours, signés par des chefs étoilés et présentés dans des bocaux en verre. Een mond vol om maar te zeggen dat je er aan gunsttarief een glas degelijke bordeauxwijn en een terrine naar keuze kan krijgen, met een homp donker boerenbrood en geserveerd in een appetijtelijk bokaaltje. We schuiven de voeten onder tafel voor een hartversterkertje alvorens onszelf terug op het zadel te hijsen en door de beginnende avondspits weer naar ‘huis’ te trappen.

Bordeaux
Bordeaux

Donderdag 19 juli

Geen haast vandaag, nog minder dan gisteren, want behalve een passage op de braderie en een bezoek aan La Cité du Vin staat er niet veel op het programma. Bordeaux doet haar bijnaam eer aan als ingedommelde provinciestad. Gezellig ja, en op momenten levendig, maar als je geen kerken of musea wil bezoeken – wat zou je een ganse dag binnen gaan zitten doen bij dit schitterende zomerweer – dan is er op een doordeweekse dag in de stad eigenlijk niet zo knap veel te beleven. Shoppen dat kan ook, in de winkelstraat die we gisteren al door zijn gelopen of bij de outlet in Hangar 16 op de Quai de Bacalan. Eventueel een bezoek aan de stokerij van Moon Harbour, een overigens niet eens zo geweldige Franse whisky die we vorig jaar in Sauternes kochten. Bij de receptie van de camping pikte ik eergisteren nog een kaartje daarvan op, het valt een eind buiten het centrum in de dokken van Port de la Lune te zoeken. Niet zo ver van de Cité en ze hebben er blijkbaar nog een echte WOII bunker. We houden het achter de hand, maar het is géén must. ’s Avonds plannen we te gaan eten in campingrestaurant, geen zin om weer te zitten grillen en ze serveren er oesters en een halve koe met grof zout en op houtvuur gebakken, dus mijn boekhouder boekte alvast een tafeltje op het overdekte terras.

Na de koffie en een rondje dubben over een volgend doel op onze reis, daarbij rekening houdend met de aan zekerheid grenzende eventualiteit dat de koelkast bij vrijstaan weer problemen geeft, zijn we eruit: een wijnboer bij Saint-Émilion, een keertje niet Château Gerbaud in Saint Pey d’Armens en Château de Rol in Rôle hebben we ook al eens gehad. Cris speurt naar een boerenhof in de buurt van Lussac of Puisseguin en ik zoek onderweg ernaartoe nog inkopen te doen bij het filiaal van Leclerc in Libourne. Daar zijn we zeker probleemloos te kunnen parkeren en gelijk ook diesel tanken. Ik verbaas me erover dat we onderhand echte habitués worden hier in de streek, die we aan de hand van wijnbouwers, restaurants en warenhuizen bijna als onze eigen broekzak lijken te kennen. Clos des Réligieuses oppert mijn oenoloog en wat vluchtig opzoekwerk eerder vanmorgen, toen mijn slaapkop nog lag te ronken, had die optie al weerhouden.

We stappen dan toch maar op de fiets en reppen ons opnieuw naar het pleintje in Bordeaux waar we gisteren onze fietsen ook al stalden. Dit keer zonder navigatiehulp en in driekwart van de tijd, want inderdaad eens je de juiste richting kent is het inderdaad een makkelijk traject. De winkelstraat vult zich met kraampjes, kleurrijke snuisterijen; hoe verder we van afdalen des te exotischer de specialiteiten en dito marktkramers. We lopen terug tot de oude stadspoort, Porte d’Aquitaine, of wat daarvoor door moet gaan op Place de la Victoire waar gisteren studenten kuierden maar nu getaande bedoeïenen hun om ter schreeuwerigste kleding aanprijzen. Niets om dood in gevonden te worden. We moeten nog ergens kaartjes kopen om naar de jongens te sturen en naar Brigitte, postzegels zitten nog in mijn portefeuille sinds Noirmoutier. Het loopt tegen het Franse middaguur en de straten vullen zich met mensen, links en rechts patrouillerende agenten.

Bordeaux
Bordeaux
Bordeaux
Bordeaux

Het land is nog altijd zichtbaar voor terreur beducht, bijzonder waar er een paar honderd mensen op enkele vierkante meters samen zijn. Alles overschouwend vanaf het schaduwrijke terras van Le Café des Arts concludeer ik dat mijn wereld lang niet meer dezelfde is als de zorgeloze ruimte die we tien jaar eerder begonnen te verkennen. Laissez passer, rien à faire. Pastis et le plateau de fruits de mer s.v.p. Cris volgt me alleen in het anijsaperitief. De kaartjes zijn nog maar net geschreven wanneer de juffrouw al met mijn attributen aan tafel verschijnt. Snel gris ik nog de postzegels en de pen van tafel voor de zeevruchtenschotel voor mijn neus neer wordt gezet. Bon appetit, messieurs. Merci.

Deux petits cafés et l’addition en dan op zoek naar een postbus om de ansichtjes te versturen. De baan naar rechts volgend richting Garonne leidt naar klein Algerije en een kantoor van La Poste. De bus voor het buitenland wordt hier allicht het vaakst gebruikt. Ik drop de kaartjes erin en we lopen onder de Grosse Cloche door om via kleine oude straatjes terug omhoog te klimmen richting Grand Théatre en naar onze fietsen om de oever van de bruine rivier te volgen tot bij de dokken van La Lune waar het nieuwerwetse belevingscentrum van de wijnstad is opgetrokken. Alleen al om de architectuur zou je daarheen moeten gaan, het bouwwerk heeft iets van een champagnekurk of een champignon en schittert in de felle namiddagzon. De loden warmte weegt terwijl we voor de deuren van de geklimatiseerde lobby staan en een veiligheidsagent nauwgezet onze rugzakken controleert, zich verwonderend over het plastic trommeltje met een snoer flamingolampjes die we vanmorgen ergens in een snuisterijenwinkeltje kochten. C’est pas une bombe, ce sont des petites lumières. Un peu festive pour le camping. Allez bon, vas y, ça sera bien sympa ce soir. De man fronst de wenkbrauwen en monstert onze verschijning terwijl ik het fototoestel en de sfeerlichtjes terug in de rugzak prop. Ik zie hem denken: wat moeten die twee beren van venten in godsnaam met die roze lampjes?

Bordeaux
Cité du vin
Bordeaux
Bordeaux
Flamant rose

In de Cité du Vin kan je gerust een halve dag spenderen. Wijnbouw van in de oudheid tot op vandaag, van de Appalachen tot de Oeral. Alles vind je er terug op interactieve wijze gebracht, met wisselend succes. Best leuk, maar wij als het om wijn en vinificatie gaat zijn wij ook habitués en hetgeen mij vooral boeit is het concept van het belevingscentrum en de technologie. De proeverij op het bovendek van het postmoderne batiment is vanzelfsprekend ook een aardigheid: neen die Chileen en uw Duitse Merlot interesseren ons nu even niet, doe maar die betere Fransman uit de regio. De hoogte en het uitzicht over de buitenwijken van de stad doen ons hier lichtjes duizelen onder een sterrenhemel van opgehangen lege flessen, de warmte van de donkerrode Bordeaux helpt daaraan misschien ook wel een handje.

Vrolijk fietsen we langs de kaaien terug naar de Cours du Médoc, langs de Plage du Lac en onder de snelweg door tot bij de ingang van de camping. Straks schuiven we de voeten onder tafel voor een diner à l’aise. De herbergier werkt zich in het zweet voor een rumoerige tafel die continu op de wenken bediend lijkt te willen worden en dan nog durft morren ook. Zich breed verontschuldigend voor de iets langere doorlooptijden in de keuken, laat hij Cris alvast de wijn voorproeven. Sans soucis, il fait chaud pour tout le monde. Ga dat ginder maar eens vertellen grapt de minzame maar wacht gestresseerde man in de richting van die grote tafel waar pardoes een glas in scherven tegen de tegels slaat. Nog meer gedoe voor de al moegetergde man. Wij storen er ons in het geheel niet aan, de wijn en de warmte maken ons een beetje gelukzalig en loom. Dit dinertje is zonder meer geslaagd en ik stel me voor dat we hier ooit een keer met onze jongens aan tafel zouden zitten, of op het terras van zo een huurchalet. Een fijne gedachte.

En als we overmorgen nu eens terug naar Périgueux zouden rijden, want het idee zijn verjaardagsetentje opnieuw bij Le Tertre in het mekka van de rode wijn door te laten gaan, spreekt noch de jarige noch mij onmiddellijk aan. We halen bij de koffie en de dégestif wat heugelijke herinneringen op aan een gastronomisch avondje met Albert en Brigitte in Le Grain de Sel, tijdens één van onze eerste zomers samen. Het ligt niet noemenswaardig uit de richting en we hebben toch geen andere plannen voor de rest van ons verlof. Met uitzicht op een haute cuisine ervaring en het voornemen ooit nog eens terug naar Bordeaux te komen, sluiten we de dag af.

Vrijdag 20 juli

Traject: Bordeaux – Puisseguin Saint-Émilion, 57 km

Al vroeg in de ochtend worden we gewekt door opkramende Hollanders die met hun caravans verder zuidwaarts trekken, of terug naar huis onderweg zijn. Na de ochtendkoffie beginnen ook wij in te pakken, niet zo gehaast vermits we maar een uurtje rijden voor de boeg hebben en er straks niet veel meer op de agenda staat dan een degustatie in de schuur der Urselinen van Saint-Émilion. Zoals meestal na een paar dagen op een camping te hebben gestaan, krijgt de rijdende villa een grondige poetsbeurt voor we vertrekken. Alles weer netjes om de komende dagen gewoon vrij te kunnen staan, wanneer de grote kuis van de Autoroller erop zit, spring ikzelf nog even onder de campingdouche en rijden we langs het servicepunt. Cris heeft ondertussen de GPS al ingesteld met de voorziene tussenstop in Libourne. Hij zit al aan het stuur terwijl ik de langzaam gevulde watertank afsluit en met een arsenaal lege wijnflessen naar de tri-sélectif loop.

Bijna middag dus op de roccade is het weer behoorlijk druk. We volgen de aanwijzingen tot bij de parking van het warenhuis waar ik mijn zinnen op had gezet en daar loopt het – in mijn hoofd althans – ietwat mis. Het lijkt me dat mijn lieftallige vent richting overdekte parkeerplaats rijdt, zich niet meteen goed oriënterend en zich steeds dichter bij de gelimiteerde hoogte wagend spring ik foeterend de wagen uit. Stop! Nu achteruit. Hij, niet wetende waarheen en niet begrijpend waar ik hem heen wil, gooit de Transit in zijn achteruit en probeert mijn instructies te volgen. Ik gebied hem tussen personenwagenparking, inrit en benzinestation te keren en stoot op teenslippers en in alle opwinding bruusk mijn dikke teen hard tegen een betonblok aan. Brandende tranen springen me in de ogen terwijl ik briesend achter de camper aan hink die Cris nu overlangs naast de weg parkeert. Een bescheiden familiedrama voltrekt zich terwijl hij me vanuit de openstaande deur een paar doekjes en de fles ontsmettingsmiddel aanreikt voor mijn bebloede voet.

Monkelend over de oorzaken van het malheur mank ik achter mijn verontwaardigde chauffeur met zijn winkelkar aan. Het is al over de middag ondertussen en misschien kunnen we beter eerst wat gaan eten in het bistrootje hier vooraan suggereert mijn man in een verzoeningspoging. Een goed idee, want de slagverdoving is ondertussen uitgewerkt en mijn hartslag bonkt in die gehavende teen. Het bloeden lijkt gestelpt onder de schaafde nagel aan mijn linkervoet, die van het kleine teentje aan mijn rechter hangt er ook half af. Waarom kijk je ook niet waar je loopt? Omdat jij niet weet waar je naartoe rijdt verdorie. Euh oui bonjour, het verschijnen van de bistrodame doet het oplaaiende dispuut gelukkig onmiddellijk verstommen. Un coca zero et un café, une salade de gésiers et une gourmande s’il vous plait madamme. Eet al gauw iets want je wordt weer hangry probeert Cris nog terwijl hij zijn glas fris uitschenkt. Ik knabbel verongelijkt wat op het oudbakken Lotuskoekje dat zelfs hier een plek op de koffieschoteltjes heeft veroverd.

De slaatjes redden het moment en terwijl we tussen de winkelrekken door stappen kunnen we er al bijna weer om lachen. Hoewel we op vakantie omzeggens nooit huishoudelektro kopen – wat zouden we in godsnaam met een wasmachine of keukenrobot in de camper doen… – loop ik toch elke keer weer langs die glimmende toestellen. Eentje steekt Cris de ogen uit sinds we het Pinksterweekend met de jongens op weg zijn geweest. Wie alras scheerbrand krijgt van een goedkoop mes of een ordinair apparaat wil wel eens iets nieuws proberen en ik heb na alle binnensmondse verwensingen van daarstraks best nog wat goed te maken. Ja, ja, koop het dan maar, voor uw verjaardag, ik grasduin ondertussen al tussen de coaxkabels omdat het schoorsteentje van onze koelkast nog altijd niet ordentelijk geveegd is geraakt en we straks op een boerenerf staan zonder stroom.

Libourne
Libourne
Libourne
Libourne

Na de reguliere aankopen, sla en tomaten, een stukje vlees of een moot vis voor op de grill en een baguette of twee; snuisteren we tussen de afgeprijsde vakantiespullen. Kijk een coole strandtas, letterlijk een fluo koeltas, stoppen we daar die mini-boules in samen met zo een fles apenwijn? Gooi maar in de kar voor de snotaap. Cris zit mee in cadeautjesmodus: zie een bijpassende strandmat… Euh alsjeblief, het is maar voor de grap he, maar die Rince Cochon kan er nog wel bij. Een kwinkslag en een gang met winkelrekken verder hengelt het Franse Rode Kruis naar een extra duit. Bij elk EHBO-setje gaat er anderhalve euro naar de internationale hulpverlenersorganisatie. Meepakken voor uw verpleegster in spe, lacht mijn lieve vent. Het volume prularia om mee naar huis te sleuren is exponentieel toegenomen, maar het samen zoeken naar dat soort gekkernijtjes verzacht de zeden. Uw QR-code scant niet, grap ik naar de aap. En welk gebak neem ik voor Cris zijn verjaardag mee? Soesjes! Lennert antwoordt enthousiast. Joyeux anniversaire!

Puisseguin Saint-Emilion
Puisseguin-Saint-Émilion
Puisseguin Saint-Emilion
Puisseguin Saint-Emilion

Het is hier welletjes geweest. We moeten zoetjesaan verder naar de Clos des Réligieuses en rekenen onze aankopen af. Cris navigeert naar de bestemming en via dorpjes met bekend klinkende namen als Pomerol en Montagne stuurt hij onze Autoroller over het zinderende asfalt naar Puisseguin. Een dorp met meer wijngaarden dan mensen, we mogen een plaats in de tuin van de Clos uitkiezen en straks worden we verwacht voor de proeverij. Eerst een wandelingetje tot bij de oude kerk en de plaatselijke brasserie afficheert ‘open’, maar blijft vanmiddag gewoon dicht, ach dan grillen we wel een stukje vlees bij een goed glas wijn. We zijn al een flink stuk door de Vendéens heen dus is er plaats voor nieuwe flessen, en dat zal nodig blijken. De wijnboer heet ons met een brede geste welkom en laat ons na een paar nippen van zijn Merlots over in de bekwame handen van zijn schenkgrage moeder. Met wat nu al drinkklare magnums van 2012 en enkele kisten bewaarwijn van 2015 op het pierewietje staan we na een uurtje proeven terug bij de camper.

Puisseguin Saint-Emilion
Puisseguin Saint-Emilion
Puisseguin Saint-Emilion

De koelkastroosters zijn opnieuw beslaan met een vale roetlaag en er is nog ruim de tijd om voor het avondeten de schouw met dat geïmproviseerd stuk coax proberen te vegen. Het heeft wat voeten in de aarde, het metaal aan de achterzijde van de koelkast heeft gloeiend heet. Auw. Ik sakker en sta te puffen, maar het lijkt toch iet of wat effect te hebben. Want er komt een wolk roet naar beneden. De smalle buis helemaal doorvegen lukt me niet, de hitte doet de draad week worden en tegen etenstijd zie ik eruit als het lome neefje van Zwarte Piet. De uitlaatgassen zijn alleszins een stuk minder irriterend en de koelkast lijkt na een paar uur beter te koelen. Cris heeft in tussentijd het nummer van ‘Le Grain de Sel’, dat leuke restaurantje voor morgen opgezocht, maar daar antwoordt niemand zijn reservatiepoging. De keet moet al een poos gesloten zijn, Google weet alles, dus kijken we samen uit naar een andere locatie om die 37ste verjaardag van hem te gaan vieren. Na wat wikken en wegen, op TripAdvisor de wisselende commentaren lezen, valt het verdict op Un parfum de Gourmandise. De geopende fles van 2015 die we meekregen van moeder Ursulin – pour accompagner votre grillade – past perfect bij de gemengde sla en de pittige chorrizo op de braai. Morgen mag het gerust iets gastronomischer zijn.

Zaterdag 21 juli

Traject: Puisseguin – Périgueux, 95 km

We waren er al een paar keer eerder, ginds in de hoofdplaats van de Périgord. Ik zie de stad en haar typerende taferelen zo weer voor me: blonde Hollanders uit de polder, kroostrijke gezinnen met jengelende bengels en één cola met drie rietjes. Wij op een naburig terras achter een parasol wegduikend met een sloot pastis, alleen maar om ons te onderscheiden van die rare noorderburen. De stoffige plavuizenstraatjes tussen de muffe zandstenen huizen van de vieille ville bij de kathedraal van Saint-Front en het toeristische centrum zijn niet de reden om erheen te rijden. Wel de herinnering aan een culinaire ervaring, niet te nemen met het korreltje zout. De campervrienden zijn niet meer, dat heet de vrienden wel, de camper niet meer. Daardoor zitten we hier vandaag alleen. De traditie van het gastronomische verjaardagspartijtje met Albert en Brigitte hebben we noodgedwongen geruild voor een pré-verjaardagsfeestje en we trakteren onszelf straks gewoon nog een tweede keer op een culinaire uitspatting.

Perigueux
Périgueux, cathédrale de St-Front
Perigueux
Perigueux

De byzantijnse kerk torent hoog boven de Dordogne uit en trekt duizenden toeristen naar de provinciestad. De bij zonnig weer verblindende kathedraal ontleent haar naam aan de kluizenaar en eerste bisschop van Périgueux. De klokkentoren is met zijn 62 meter en stammend uit de byzantijnse tijd de oudste in Frankrijk en uniek met zijn bouwstijl in de rest van de wereld. Werelderfgoed dus. We komen kort na de middag aan op de ons bekende overnachtingsplaats, stroom is er niet, hoewel ik daarop had gegokt. De koelkast speelt weer op, ze werkt maar de verbrandingsgassen stinken als de pest en ik verbeeld me dat gans de camperplaats in het voorbijgaan naar onze Jezebel kijkt. Deze ochtend werd ik trouwens ook al gewekt door een penetrante geur die langs het openstaande raam mijn neus bereikte. Cris ligt er niet echt wakker van en ruikt het omzeggens niet, ik zoek alvast naar een uitwijkmogelijkheid voor de komende dagen. Want zo is er geen voor mij geen plezier meer aan. Een camping dan maar weer, ergens voor een paar dagen en al eind op weg naar huis. Châteauroux de naam heeft iets welluidends en ik hou het nog even in beraad terwijl we een ommetje maken naar de stad.

Het restaurant waar we lang geleden eens waren, is zichtbaar al een tijdje gesloten terwijl de laatste menukaart nog aan de gevel prijkt. De Bambou Bar waar we ooit nog met vrienden zaten, serveert nu alleen nog lunch en avondmaal. De pastis nemen we dan maar op dat andere pleintje waar toen ook al Nederlanders zaten. De stad en de toeristen zijn niet veranderd, de plaatselijke horeca des te meer. We beslissen een eindje te gaan lopen aan de zijde van onze camperplaats en alvast eens te gaan kijken naar het adres van Un parfum de Gourmandise. Net wanneer ik begin te denken dat er hier geen toeristen meer komen en de bidonvilles beginnen, komen we aan het restaurant. Door de kleine raampjes van de het oude huis turen we naar binnen, dit moet het zijn. Buiten voor de deur staat een ardoise: produit frais – restaurant ouvert. Als we straks feestelijk uitgedost in linnen broeken terugkomen afficheert het bordje complet.

Perigueux
Joyeux Anniversaire, soesjes zei de aap…
Perigueux
Perigueux
Un Parfum de Gourmandise

Eerste lopen we nog langs de Super U. Brood voor morgenvroeg, vers vlees voor als we onderweg geen warenhuis meer vinden. Het is warm en drukkend en het weegt plots op mijn gemoed. Alsof mijn suikerspiegel samen met mijn bloeddruk totaal onaangekondigd een fikse duik neemt, slof ik plots willoos en futloos achter mijn jarige vent aan met een lichte daver op het lijf. Niet kunnen zeggen of ik het dinertje nog wel haal, maakt een klein paniekje zich van mij meester. Hoe ver is het nog? Zijt ge zeker en waar is dan de camperplaats? Cris sust me met een blik op de gps en wijst me naar het reclamepaneel boven de ingang van de winkel, luttele meters verderop. Tijd voor een vieruurtje en iets liquoreux om mijn lamlendige hoofd en hart te versterken: Soesjes, had Lennert gezegd!

Een beetje opgefrist en terug bij mijn positieven lopen we tegen het afgesproken uur naar het restaurant terug voor een ervaring die enkel in superlatieven beschreven kan worden. We gaan resoluut voor het Menu Dégustation met aangepaste wijnen en neen geen proevertjes maar volle glazen, we zijn stevige jongens en kunnen er wel tegen. Gniffelend noteert de vrouw des huizes onze keuze, nadat ze ons al in het deurgat allerhartelijkst welkom heette en aan tafel informeert naar onze bekendheid met hun gastronomische en ietwat eigenzinnige concept. Een gerookte eierdooier met frisse prinsessenboontjes en sjalot, forel met citroen en verse kruiden, aubergine met moedwillig verbrande eikel en boschampignons, lam met olijf en kappertjes, op uitdrukkelijk verzoek nog enkele pittige kazen om de laatste gaatjes te vullen, daarna een combinatie van abrikoos met olijfolie en lavendel en we eindigen met framboos, koffie en een poes. Een ontdekkingstocht doorheen interpretaties van klassieke gerechten en experimenten met regionale producten worden vergezeld door afgemeten wijnen – de afdronk en hun boeket, niet het volume. Feest!

De tienerzoon is deze avond in de leer en doet zijn best om alles vlekkeloos aan tafel te bedienen, aandoenlijk bijna hoe zijn trillende hand de glazen op tafel zet en een zacht stemmetje verontschuldigingen lispelt omdat er een mes van het bord valt. We sluiten de keet en de mama informeert ernaar hoe de avond en het menu ons zijn bevallen. C’était tres bon. Enigzins gereserveerd antwoord ik op de voor mij standaard vraag, terwijl de betaalkaart door de terminal gaat.Mijn jarige man beaamt iets enthousiaster: Délicieux, vraiement superbe! De gastvrouw grapt: eh bien, j’aime mieux son réponse. Onderwijl stop ik een los biljet in het rekeningenmapje pour le garçon omdat die zo hard zijn best deed. Merci, monsieur… stamelt de dame verrast. Bedankt voor de fijne avond en als we ooit nog eens in de buurt zijn, komen we hier beslist terug.

Zondag 22 juli

Traject: Périgueux – Châteauroux, 217 km

Het was bijna middernacht toen we terug bij de camper arriveerden, gastronomisch opgewekt en blij van zin, dus slapen we vanochtend maar eens uit. We rijden straks met onze haperende koelkast, die nog altijd een diepgevroren McSween haggis accomodeert, naar Châteauroux. De plaats ginder heb ik gisteren al online geboekt en drie nachten met onze creditcard vooruit betaald, handig tegenwoordig want de voorgaande jaren wilden de meeste campings pas vanaf een weekverblijf een tourplaats reserveren. Camping du Belle Isle afficheert zichzelf: Profitez de la beauté de Chateauroux pendant votre séjour sur le camping familial avec bar et restaurant, piscine surveillée et équipée de 4 toboggans aquatiques. Eerder eufemistisch, maar het verkoopt. De bevriende Schot informeert naar onze whereabouts. Hij toert rond in de buurt, op bezoek bij vrienden die in afwachting van de Brexit alvast naar het continent migreerden om hun EU-burgerschap veilig te stellen.

Het is zoals altijd net over de middag wanneer we voor de poort van Le Rochat staan, het juffrouwtje aan de balie heeft al onze gegevens al. We krijgen een toegangscode, het wachtwoord voor de wifi en de plaats mogen we net zoals in Bordeaux gewoon ter plaatse kiezen. Waar we staan, hoeven we ook niet te komen melden. Het verloop is daarvoor te groot en op het kampeerterrein met doortrekkers en toevallige kortverblijvers zoals wij, is niet veel aan te merken anders dan dat er een familie gens du voyage woont in luxe caravans wiens aanwezigheid alles hier zo wat domineert. Een vooroordeel en wat onbehagen, ingegeven door rondtrekkende Roma-bendes thuis, blijken hier gelukkig onterecht. Dit keer alvast. De beloofde bar en het restaurant blijken de Guignette aan het naastgelegen meer te zijn, waar op een lome zondagmiddag tientallen fransozen uit de Maghreb verkoeling komen zoeken. Getaande mannen met grijzend kroeshaar en een fez luieren languit in het verdroogde gras terwijl gesluierde matrones hun lawaaierige kroost uit het water roepen. Zwemmen kan in het koude natuurwater of in het zwemparadijs tegenover de camping. Wij nemen genoegen met de luxueuze regendouches en een wandelingetje in de buurt. De weg naar de stad en wat die Boulodrôme is die we onderweg hierheen passeerden, dat zoeken we morgen wel uit.

Châteauroux
Châteauroux
Châteauroux
Camping de Châteauroux

Na de wandeling en een Perriertje op het terras van de Guignette, ruim voor het avondmaal, gooi ik die vervloekte frigo weer eens open in een zoveelste poging om de brander los te krijgen en de schouw nog maar eens te vegen. Het busje décaltout, dat nutteloos bleek waarvoor het diende, gebruik ik dan maar om roet los te weken. De pater familias van de gens du voyage monstert mijn onderhoudswerken en knikt goedkeurend. Cris brieft onze olijke Schot. He should clean the jets. Ja, weet ik wel. Maar die sproeier zit muurvast, net zo vast als mijn hand in het koelkastrooster momenteel. Het spraytje maakte de verlijmde schoef niet los, laat mijn wederhelft aan Alan weten. Aye, there’s a bottle of dissolvent in the van, strong Scottish dissolvent no French shite, that ‘ll fix it. Nagellakverwijderaar! Dat ik daar niet eerder aan heb gedacht. Maar onderwijl heb ik de pijp al een paar keer doorgespoten en zelfs op gas ruikt de uitwaseming nu alleen nog naar hete parafine. He did fecking what? Alan proest het uit en Cris moest me een draai om de oren verkopen. De koelkast werkt weer voor even, nu terug op stroom, de rest van de dag vullen we met het kijken naar mensen. Af- en aanrijdende Britten met poppies op de bumper en Hollanders die hun sleurhut proberen te parkeren. Jengelende bengels zwieren rond de lantaarnpaal aan de overkant. De straatlamp staat ernstig scheef, zou die handige Harry uit Bordeaux hier ook al zijn geweest?

Maandag 23 juli

In het geheel niet uitgeslapen en ik geraak maar moeilijk uit bed. Rien à faire, we weten allebei waaraan mijn vakantieblues wel eens gelegen is. Fietsen naar het centrum dus, of liever we zoeken onze weg: van de camping naar rechts voorbij de camperplaats die we gisteren aan onze Schotse vriend hebben aanbevolen, voorbij de Boulodrome en de Jardin Publique, rechtsomhoog tot bij de rotonde waar we naar alle kanten van de binnenstad kunnen. We volgen rechtdoor tot de winkelstraat, links ligt de stationsbuurt en aan het andere eind bij de rivier ligt het historische stadsdeel en het oude klooster. Tijd voor een croissant in de koffiebar, eerst een beetje ontbijten en dan pas een verkennend stadsbezoek want het korte fietstochtje heeft me uitgeput. De espresso in het kartonnen bekertje trilt even hard in mijn hand als de wijnglazen van de knaap in Périgueux. Het is weer zover, ik zie het mijn lieftallige echtgenoot al denken. Het zit ons beiden niet zo erg mee vandaag, ik opnieuw te moe om een poot te verzetten, hij heeft te warm om een dag rond te slenteren. We zijn een ‘schoon koppel’, twee versleten venten bij elkaar en maken er hier samen het beste van: wat windowshoppen op de boulevard, een kijkje nemen in de Église Notre-Dame en door het hekken piepen van een soortement kasteel met het ambt van de Préfecture. Gaandeweg overwinnen we de lamlendigheid, genoeg om ergens iets te gaan drinken onderweg en iets kopen voor op de grill. We fietsen terug voor een uurtje platte rust tot aan de apéro en het avondeten; morgen komen Blues en Cookie.

Châteauroux
Châteauroux
Châteauroux
Châteauroux

Dinsdag 24 juli

Geen idee wanneer we onze kompaan moeten verwachten, dus nemen we de fietsen en gaan ontbijten bij dezelfde koffiebar. We kennen onderhand de weg. We lopen terug door de winkelstraat en dan helemaal tot bij het SNCF-station, vandaar wandelen we naar de Église Saint-André. Een negentiende eeuwse makeover van een oudere kerk uit de tijd van de grote kathedralen. De oorspronkelijke overleefde de revolutie niet, de huidige werd ook al een keer hersteld na de laatste oorlog. Niet erg goed, want het kruisgewelf in het transept vertoont vervaarlijke barsten en in mijn oplevende fantasie komt er bij elke donderpreek stof en gruis naar beneden over de hoofden van de gelovigen. Nog net geen solferdampen uit het purgatoire. De schade is alleszins dermate groot dat er eerstdaags herstellingswerken worden aangevat, de stellingen liggen klaar en de geboende kerkvloer is er al met een beschermend zeil en houten platen afgedekt. De West-Europese kerk heeft nood aan restauratie, hier ook letterlijk zo blijkt.

Châteauroux
Châteauroux
Châteauroux
Châteauroux
Châteauroux

De zon brandt ongenadig over de Place de la République. Une Seize et une Blanche 1664, merci. Een paar biertjes in de rapte voor we langs nog een kerk en een voormalig klooster verder naar het middeleeuwse stadsdeel aan de Indre afdalen. Door kasseienstraatjes langs oude gevels aan de voet van de stadswallen komen we bij de Porte Saint-Martin. We krijgen bericht dat Alan en Cookie vertrokken en nog 60 km van ons verwijderd zijn, dus wandelen we stilaan naar de fietsen terug. Eerst nog een pint proberen te pakken, maar dat is letterlijk buiten de waard op een terras gerekend. Messieurs, on arrive… Maar ze komen helemaal niet! Dan verdienen ze ook maar niets aan ons. Na een hele poos te hebben afgewacht staat Cris ostentatief op, met verheven stem en de fijnste Vlaamse verwensingen. Zo nodig hoeven we dus blijkbaar niet, we laten het terras van de werkonwillige connards achter ons. Mijn wederhelft kan ook uitstekend vloeken in het Frans.

Châteauroux
Châteauroux

In de supermarkt die ons gisteren al bevoorraadde kopen we wat Franse kazen en een paar baguettes, want Alan is daar gek op. Met gevulde fietstassen rijden we terug naar de camping. Nog geen rijdend SNP-hoofdkwartier te bespeuren en ik heb best wel zin in een ijsje. Bij het water op het terras van de Guignette wachten we onze Schotse makker en zijn Engelse buldog op. Samen met Cookie wandelen we een eindje om rond het meer en spreken vanavond bij onze camper weer af. Wij hebben brood, Franse kaas en wijn, Alan nog een sloot ijskoude Wodka van zijn vorige trip. Morgen scheiden onze wegen want wij trekken verder noordwaarts richting Chartres en Amiens. Hij toert hier nog wat rond voor hij naar Duitsland en helemaal tot Polen rijdt. Aan de overkant van het kanaal en in de lowlands hebben ze blijkbaar wel een heel groot verlof. Het is aardedonker wanneer we slaapwel zeggen en voor onze afreis morgen gaan we nog gedag zeggen. Misschien ziet Alan ons in september al weer, op de terugweg met zijn dochter Demi die straks naar Polen vliegt. En als er vóór volgende zomer al een nieuw referendum komt, dan boek ik zeker en vast een vlucht naar Edinburgh. Edinburrie voor de vrienden van de SNP. Beloofd!

Woensdag 25 juli

Traject: Châteauroux – Chandres (Sours), 210 km

Ik ben al vroeg wakker en de camper is al opgeruimd en ingepakt voor de rit wanneer Cris eindelijk van onder het donsdeken komt piepen. Er moet nog wat gepoetst om de komende dagen weer vrij te kunnen staan, ten minste als de koelkast het houdt. Zoals beloofd loopt mijn teerbeminde na het ochtendgebeuren alvast tot buiten de camping waar Alan klaar staat om Cookie uit te laten voor een fikse wandeling. Hij neemt alvast het afval mee en keuvelt bij de ingang nog wat na over de gezellige avond en onze voornemens, terwijl ik de laatste karwijtjes voor mijn rekening neem. Onze bestemming vandaag is opnieuw een France Passion adres in de buurt van Chartres, bekend door zijn kathedraal waar het kleed van moeder Maria wordt bewaard – het stuk stof dat ze droeg toen haar zoon werd gekruisigd of dat zegt men toch. Wij verkiezen een ander heiligdom: Microbrasserie de Chandres, l’Eurélienne.

Als vroeg op de middag komen we ter plaatse aan. De meeste campingcarristen komen niet zo vroeg, zegt de brouwersgast, maar we mogen ons installeren op het grasveld achter de hoeve. Later op de middag kan men ons ontvangen, eerst dient er nog gewerkt. Geen probleem, wij houden ons wel onledig met een wandeling in de buurt of met wat lezen, maar eerst de lunch. Dat heet, eerst een geschikte plek uitzoeken op het terrein van twee voetbalvelden groot. Het is broeierig en ik verwacht een onweder dus ben ik op een stevige bui beducht. Misschien liever niet te ver van de verharde ondergrond gaan staan, opper ik nog maar de jonge brouwer maant Cris toch aan wat verderop te parkeren voor de nacht omdat er gedurig een tractor af en aan komt rijden en we geen rust zullen kennen vandaag. De meeste gasten installeren zich bij de bomenrij, het is maar een suggestie, maar we volgen het advies. Het wordt wat draaien en keren, maar vlak staan we nog steeds niet wanneer de eerste donderwolk op komt zetten. Niet aan de staalblauwe hemel, wel achter het stuur van de Transit.We blijven zo staan. De goedbedoelde instructies van mijn echtgenoot, die ook voortdurend uit het zicht van de achteruitkijkspiegels verdwijnt, worden in de cabine niet begrepen en ik heb het ermee gehad. J’en ai mare.

Chandres
Brasserie l’Eurélienne
Chandres
Chandres
Chandres
Chandres

Een beetje Schots, dus scheef, blijft de camper staan. Luifel uit, schotel open en de frigo weer op gas. Tafel en stoelen uit de koffer en brood op de plank. Ge zijt weer hangry, werpt mijn geïrriteerde vent me toe. Grommelend wordt er gegeten en met de camera om mijn nek stap ik nog in mijzelf mopperend het erf af. Tot straks, ik ga wat foto’s maken; probeer ik zo neutraal mogelijk, maar mijn blikken spreken anders. Cris kijkt me na met zijn e-reader en vapor in de hand terwijl ik uit mijn espadrilles slof en daar dan weer op foeter. Rechtsom en linksaf, voorbij een waterplas die klaterend overloopt in een beek. Om een pas geploegde poederdroge akker heen tot aan de rand van een plukje bos, maar verder kom ik niet want de gracht omzoomt het perceel en daar spring ik niet over. Hogerop wordt er nog geëgd of geploegd, een tractor laat een stofwolk achter zich dus keer ik op mijn passen terug. Mijn liefhebbende is ondertussen ingedut en ziet mij niet passeren.

Chandres
Chandres

Ik loop het erf af, voorbij de brouwerij tot op het zinderende asfalt van de straat die wegleidt van het dorp en een flauwe bocht maakt rond een lavoir. De oude wasplaats ligt bij het andere eind van het vijvertje dat ik zo-even vanaf de stoffige akker zag, de weg gaat nergens heen. Of liever ik volg die richting niet en loop de andere kant uit naar de grauwe watertoren die in het felle zonlicht schril afsteekt tegen de torenwolken die hoog aan de hemel op lijken te bollen. Het is heet en ik stap verder tot bij de mairie van Sours, een landelijke gemeente met één van de bronnen van de Eure op een boogscheut van Chartres. Niet te verwarren met het gehucht Chandres waar absoluut geen kathedraal, maar dus wel andere mirakels verricht worden door de brouwers van l’Eurélienne. De kerk in het centrum van het dorp staat er schijnbaar al van in de vroege middeleeuwen, het café op de hoek was toen ook de laatste keer geopend of zo lijkt het wel. Ik had er anders graag een frisse pint gedronken, mar bovendien heb ik ook helemaal geen geld op zak. Ik ben met de camera en zonder portefeuille vertrokken.

De lucht is zwaar beladen dus loop ik langs de kortste weg terug naar Cris die ondertussen wakker is geworden, maar mijn geestige boodschappen omtrent de highlights op mijn wandeling en mijn acute cashflow op zijn telefoon niet eens heeft gezien. Ik verwachtte een lachend vent aan te treffen, maar niets daarvan. We kunnen ons binnen een halfuurtje in de brouwerijwinkel gaan melden, klinkt het eerder gebieden. En er rijdt net een grote camper het erf op, die hebben er minder moeite mee gelijk tot aan het andere eind van het erf over het dorre gras te rijden. Zonder discussie gewoon parkeren, hop zo kan het dus ook. De grond is overal in de buurt kurkdroog en opengebarsten, zelfs met een stevige plensbui zal dat hier niet drassig worden. Mezelf overtuigend, maar toch angstvallig het drukkende weer in het oog houdend werk ik me naar binnen op zoek naar een snelle verfrissing en een wat netter hemd.

Onze nieuwe buren stappen na ons het winkeltje binnen. Bonjour et bienvenue. De dame des huizes ontvangt ons hartelijk en nodigt uit haar naar de brouwzaal te volgen die ze ook met enige trots toont. Zo micro is de brouwerij niet meer, ze hebben onderhand een aardige regionale afzetmarkt aangeboord en cateren menig zomerfestival en evenement. Het statuut microbrasserie blijkt dus een fiscale kwestie voor de eenmanszaak die haar zoon heeft overgenomen. De brouwersgast is dus de brouwerij, de vader nog de boer die het land bebouwt en zorgt voor graan en tarwe om wort te koken. Kookketels met beslag, filtertanks en gistingsvaten, ja we kennen wel iets van het proces. Et vous venez d’où en Belgique? We bekennen: la Flandre, près de Bruxelles, de Louvain, on y vit à l’ombre du brasserie Stella-Artois… Olàlà Vlamingen, bierdrinkers en kenners, lacht de vrouw enigszins verrast: vous devez me corriger alors, si je vous raconte des bêtises!

Chandres
Chandres
Chandres
Bière de baguettes…

Neen, ze kent haar stiel en brengt het verhaal foutloos. Nadien laat madamme de betere van haar zoon zijn bieren proeven. Zijn tripel op eik gelagerd mag er zijn, zelfs in de beste van onze eigen streekbierentradities, net als de fruitvarianten trouwens van de ietwat hoppige – mogelijk ook koppige – pils en dat ene rariteitje waarin een deel van het graan voor het wort door oude stokbroden werd vervangen. Bière de baguettes. Hebben? Ik stuur een foto van dat extra ordinaire bier naar Wouter, maar we wachten zijn antwoord niet af. Een krat van die tripel nemen we sowieso mee, zegt Cris al tegen de barmoeder terwijl het oudere campingcarristenkoppel nog wat staat te kauwen op één van de lichtvoetigere variëteiten. De man lust er wel wat van, hij volgt ons zythologisch advies, want zijn vrouw voelt het gestenat al in het hoofd. Met een dozijn flessen onder de arm loop ik al terug naar de Autoroller, neen we hebben geen karretje nodig. Wij zijn geoefende tooghangers en gaan zelden met lege handen terug. Tijd voor de apéro en de grillade, de geopende fles tripel van de degustatie krijgen we gewoon mee naar huis. Het oudere koppel sjokt naar hun luxecamper terug met een aangekochte kruik.

Chandres
Chandres
Chandres

Het verwachte onweer blijft uit en de zon gaat weer roze onder aan de einder boven het glooiende tarweveld. De koelkast heeft vandaag duidelijk weer te hard moeten werken en het onding krijgt nu zelfs de temperatuur niet meer zoals normaal. De voorbije dagen werkte ze wel, maar stonk uren in de wind, nuja in het rond want bij gebrek aan wind bleef de uitwaseming naast onze camper hangen. Achtereenvolgens werkte ze dan eens normaal zonder last en nu nauwelijks nog genoeg om die haggis bevroren te houden. Het nauwe rookkanaal zit helemaal dichtgeroet ondertussen. De laatste dagen van onze vakantie stond Amiens op mijn verlanglijstje, want daar zijn we al een paar keer bijna geraakt. Ik boek gewoon een kampeerplaats bij Parc de Cygnes, opnieuw een doorgangscamping met wisselende commentaren en zonder zwembad, maar wel met elektriciteit. Makkelijk online en vooruitbetaald met de MasterCard zoals dat tegenwoordig vlotjes gaat. Als we volgende week terug thuis zijn, moet de Autoroller dringend binnen bij Urbano voor een groot onderhoud aan alle toestellen. Bij voorkeur ergens tussen een al vast gelegde afspraak bij ‘de buren’ in Beveren-Waas en het Schots Weekend in Alden Biesen. Alleszins dat scharminkel moet echt wel worden gemaakt vóór we terug langer dan één nacht vrij kunnen staan. Voorlopig is het nog zomer, geen zorgen, geen stress. Of toch…

Donderdag 26 juli

Traject: Chandres – Amiens, 250 km

De geluiden van het boerenleven, dat hier buiten al vroeg op gang lijkt te komen, wekken ons bij het ochtendgloren. Eerst koffie zetten en dan inpakken voor de volgende etappe, die leidt over Parijs als we de navigatie volgen. Doorgaans panikeer ik instant bij de woorden Paris en Périphérique. Dat is vandaag niet echt anders, maar de GPS stelt ons voor om in een wijde boog de hoofdstad rechts te laten liggen door de A86 te volgen die via Versailles linksom gaat. Een meevaller dus. Ware het niet dat er een rist onheilspellende waarschuwingen weerklinkt op 107.7 FM terwijl we nog op de veilige en ons ondertussen vertrouwde A10 aan het snorren zijn. Aanrijdingen in de staart van een file versperren ergens in de voorstedelijke agglomeratie de snelweg en dat geeft tot een paar uur vertraging op onze route. Auwch. Mijn appman zijn nieuwerwetse Waze en de nukkige Garmin tegen de voorruit van de Transit denken er hetzelfde over. Er rest ons weinig keuze anders dan de raadgevingen te volgen. Even vrees ik in het gewoel van de Parijse binnenring gestuurd te zullen worden, maar het stemmetje van een deus ex machina gebiedt me toch af te slaan naar de A86 in plaats van de A10 richting hoofdstad te blijven volgen. Geen idee waarheen het ding ons leidt. Net voor we op het stilstaande verkeer zullen bosten voorbij het punt waar de A86 afbuigt naar Versailles óf afsplitst naar Paris-centre, worden we verzocht rechts aan te houden naar de D7. Dat blijkt een parallelweg aan de Parijse binnenring, zij het dan door de buitenwijken op de linker Seine-oever.

Geen paniek, voorlopig enkel wat aanvaardbare nervositeit. Een klein wonder is hier zowaar geschied. We bevinden ons evengoed te midden van de drukke middagspits, maar dan wel op een baan met slechts twee rijvakken en een aaneenschakeling van verkeerslichten en bovengrondse kruisingen en niet op die vervloekte Périphérique. En tot onze beider verbazing schuiven we aan in een mij niet eens onbekende buurt. Een kwarteeuw geleden werkte ik als consultant voor een internationale firma en daarmee ook hier een tijdje in de zakenwijk. La Défense ontwikkelde vanaf de jaren ’60 ten noordwesten van de stad. Het financiële centrum op het Europese vasteland had zich, op het moment dat ik er kwam, net naar de buurt rond de Grande Arche verplaatst. De wolkenkrabbers van de toen hypermoderne buitenwijk doemen nu voor ons op. Eén van die spuuglelijke kantoortorens werd destijds meesmuilend Dame de Verre genoemd naar analogie met de Eifeltoren. Ik ratel weetjes en reminisceer aan 100 in het uur terwijl mijn klamme handen het stuur omklemmen en ik met onze rijdende villa aan een slakkengangetje tussen vrachtwagens en halsbrekende automobilisten door laveer in de ononderbroken stroom toeterende en foeterende chauffeurs.

In het trage verkeer langs de Seine spieden we naar bekende vergezichten en monumenten. De Eifeltoren en Mont-Martre steken uit de grauwe waas boven de stad. Dat daar in het groen moet het Bois de Boulogne zijn, want op de andere oever zie je de campers en caravans al staan. Cris houdt beslist zijn hart vast en de spreekwoordelijke billen dichtgeknepen, wanneer ik uitroep “daar kijk”, en naar een bistro in een woonaak op het water wijs: “ginder heb ik ooit nog eens gegeten!” Dat zal mijn compagnon de route nu even een Parijse worst wezen. Ginds rechtsaf de brug omhoog en dan links naar Saint-Denis, waar onze alternatieve route terug aansluiting heeft met de A86. Helaas heeft de monsterfile zich ondertussen ook in die richting verplaatst en staan we door wegenwerken alsnog stil vóór we vanaf de in- en uitvalsweg naar de métropole onze snelweg terug bereiken. Geen erg, die kampeerplaats in Amiens is voorbehouden en zo zijn we uiteindelijk toch eens samen in Parijs geweest. Het goed bedoelde grapje gooit geen olie op de golven, wel op het vuur van man zijn ergernis. Die ebt gelukkig weg van zodra we alsnog met ruim een uur vertraging de eerste barrière van de péage passeren. Bij de daarop volgende tolpoort loopt het nog eens even mis. Een gierige Fransman propt zijn laatste enkel geld in de automaat, laat tot overmaat van ramp ook nog eens een paar cent vallen, en moet die onder zijn auto vandaag zien te halen voor de slagboom open gaat. Gegrommel in de cabine.

In alle haast om nog op een ordentelijk uur bij de camping te geraken stop ik het ticket in de gleuf voor de creditcard. Daar staan we dan, verbouwereerd voor de gesloten bareel en zonder kaartje om onze kilometerheffing te kunnen betalen. Algemene consternatie. Wat doet gij nu? Euh. Allez druk dan op die groene knop. Vinci Autoroute bonjour. Euh oui bonjour. J’ai par accident introduit le ticket dans le mauvais … truc. Op het woord voor gleuf kom ik zo voor de vuist weg niet. Pas de soucis monsieur. Et vous venez d’où? Euh Chartres. Introduiez votre carte bancaire dans le numéro 2 s’il-vous-plait. Op het display verschijnt dat onze kredietkaart wordt geweigerd. Maar ook het ticketje komt er nu mee uit. Oef. Ah le ticket vient de sortir. Tres bien monsieur, mais votre carte est réfusée. Ik stop het ticketje ondertussen in sleuf nummer 1. Geen idee hoe ik zo dom en onoplettend ben geweest. Er staat duidelijk 1 ticket 2 cartes bij vermeld. Het verschuldigde bedrag verschijnt opnieuw op het display. 22 euro of iets daaromtrent. Vous avez de la monnaie monsieur? Euh non. J’essaie une autre carte, madamme. De tolpoort gaat open, ik roep nog m-e-r-c-i-i-i-i naar de juffrouw in het machien en geef plankgas om de snelweg weer op te razen.

Al lachend om alle stommiteiten en het onbeholpen gestuntel zetten we onze reisweg voort, niet meer stilstaand bij de vraag waarom die MasterCard daarnet forfait heeft gegeven. Met enige vertraging en wat hindernissen komen we een flink stuk in de namiddag eindelijk bij Parc de Cygnes aan in Longpré Lès Amiens. We houden halt op de camperplaats voor de camping en Cris meldt zich in het bureeltje aan met de gegevens van de online reservatie. Bienvenue. En dat we wreed veel chance hebben, dat de plaats nog vrij is, want de betaling is niet doorgegaan. Hoezo de betaling is niet doorgegaan? Aan het reservatiedocument dat de juffrouw uit haar classeur opvist is een weigeringsbericht van Worldline vastgeniet. Le montant reste à payer, monsieur. We nemen de ons aangewezen plaats in halverwege het kampeerterrein. Met het gebruikelijke gekissebis want het is schipperen tussen de schaduw van het boompje op ons perceel en het uiterste punt, ons opgelegd door de lengte van onze aansluitkabel. De stroompaal staat helemaal aan het andere eind van de kampeerplaatsen naast ons en dat is niet naar de zin van het Franse koppel dat onderwijl naast ons ik komen staan. De oudere dame beklaagt zich over de prijs-kwaliteit-verhouding en de voorzieningen hier, voor dat geld mocht er op elke plaats wel een stopcontact en een waterkraan aanwezig zijn en het sanitair is ook maar net te doen.

Mijn wederhelft maakt telefonisch zijn beklag bij de helpdesk van KBC omtrent hun niet langer aanvaardde kredietkaart. Nakijken waaraan dat gelegen is, kunnen ze in het callcenter niet. Daarvoor moet hij dan maar Worldline consulteren. Euh pardon? Het is KBC die onze MasterCard heeft uitgegeven. Hun logo staat erop, niet dat van de afhandelaar. Niets gekort. En het nummer van Worldline kunnen ze hem schijnbaar ook niet geven. Het is de callcenterjuffer aan het andere eind van de telefoon haar dagje niet wanneer Cris in verbale, doch immer voorkomende, toorn ontsteekt. Service na verkoop en klantgerichtheid staat waarschijnlijk niet in hun dictionaire. Ondertussen grasduin ik wat in de app, euh schattebol, wat wat het verschuldigde bedrag? Na de laatst geregistreerde transactie is er nog 13 euro over, dat verklaart waarom de campingreservatie niet werd bevestigd en de kaart geweigerd werd aan de péage. Het beschikbare saldo is gewoon overschreden. Juist. Het is hier in het noorden pokkeheet. Er rest ons vandaag enkel nog een wandelingetje in de buurt, op zoek naar een herberg en een frisse pint.

Amiens
La Somme, Amiens
Amiens
Amiens

De stad van Jules Verne is per fiets te bereiken langs de Somme, de campingpoort naar buiten en naar rechts, voorbij de vijvers van Le Petit Marais tot aan de rivier en die dan een paar kilometer via het fietspad op de oever volgen tot in de stad. Tegenover de camping ligt het Parc du Grand-Marais, in andere omstandigheden een groene zone voor mensen uit de stad die snakken naar openluchtrecreatie. De grasvelden liggen er nu geel verdroogd en stoffig bij. De dagtaak van de monitoren bij de stedelijke sportdienst zit er bijna op en ze kijken verwonderd naar de twee verloren toeristen die onder de schaduw van de overkapping langs hun klimmuur sloffen. Een troepje overjaarse hangjongeren liggen naast hun skateboard lui te wezen op de verblindende betonnen piste. De enige verfrissing vinden de getaande kinderen hier joelend in een gewillige fontein. Sortez-vous bien! Aan twee verdorste zielen biedt het park hier helaas niets. We hadden verwacht hier ten minste een soortement guignette te treffen of een eenvoudige bar, maar zelfs een cola-automaat kennen de picardezen hier niet. Bienvenue chez les Ch’tis.

De kerk van Longpré ligt hier geen 400 meter verder op een heuvel. En bij een kerk is altijd een café. Google weet alles. Niet alleen ligt het schenkhuis 400 meter verderop, ook hogerop of zo lijkt het wel. Rood aanlopend, in ademnood en badend in het klamme zweet klimmen we de drie treden van de PMU op. De waard slaakt een verschrikte kreet in het aanschijn van deze twee wandelende lijken: Assayez-vous messieurs! Une panne d’Affligem rouge et une pression? Certainement oui! Na een rondje of drie zijn we terug bij onze positieven gekomen, of net niet, want buiten op de stoep valt de loden zon ons als een mokerhamer op het hoofd. Wouter thuis informeert naar ons wedervaren en het baguettenbier. Dorstig hier! Ietwat vrolijker dan normaal dalen we langs de kerk en de schoolstraat weer naar beneden en dat stuk vlees nog op de bbq mikken hoeft vandaag niet meer. We schuiven gezellig aan voor meer bier en pizza’s op het terras van het campingrestaurant.

Amiens
Amiens
Amiens
Amiens

Vrijdag 27 juli

Fietsen naar het centrum blijkt een hele onderneming omdat we, eens bij de rand van de stad aangekomen, de Somme moeten oversteken en er net daar aan de herinrichting van een gigantisch verkeersplein wordt gewerkt. Met wat omwegen en hindernissen geraken we vooralsnog tot bij de Onze-Lieve-Vrouwe kathedraal. Groter dan de gelijknamige in Parijs en meteen de grootste hoog-gotische kerk in Frankrijk, net vanavond vormt ze het canvas voor een historische klank- en lichtevocatie. Eergisteren probeerde de brouwersmoeder ons ook al te overtuigen van een gelijkaardig evenement bij de kathedraal van Chartres en het zegt ons wel eens wat. Dus het overwegen waard, maar eerst verkennen we de stad. Hortillonnages, hortillons hortellus hortus. Geen idee waar het precies voor staat, behalve dan iets met een kleine tuin in het klassieke Latijn. De Amiénois maken er alleszins een toeristisch handelsmerk van en een bezoek eraan wordt ons in prospectussen aangeprezen met welluidende beschrijvingen als ‘La petite Venise du Nord‘. Het moet dus gaan om tuinen en kanalen, niets om bij dit weer te gaan bezoeken volgens een vriendelijke Ch’ti inboorling. Je zou denken dat het er koeler is dan in de stad, maar niets is minder waar. Geen schaduw op het brakke water en het is er nog vergeven van de muggen op de koop toe. Goed om weten. Daar hoeven we dus al zeker niet naartoe.

Amiens
Amiens, cathédrale
Amiens
Amiens
Amiens

Eerst koffie bij Jean Trogneux, chocolatier van beroep, net als zijn voorzaten bakt zijn familie vandaag nog altijd de enige echte Macarons d’Amiens. Hij laat ze ons proeven bij een café gourmand en dat ze te binnen te verkrijgen zijn. Let op, waarschuwt de vriendelijke man, zijn macarons kan je in niets vergelijken met de fel gekleurde Parijse troep. Dit zijn de échte delicatessen. Het blijkt een halfdoorbakken amandelkoekje dat als een baksteen valt, een stevig ontbijt. Best wel lekker dus kopen we straks een pakketje om mee naar huis te nemen. We steunen volgaarne de lokale tradities en de confiserie – annex souvenirwinkeltje – heeft ook postkaartjes om te verzenden. Désolé, il n’y pas de timbres. Vous les trouvez pas loin d’ici… Het plein oversteken, de winkelstraat door ergens links daar is de post. Ja komt goed dat vinden we straks wel. Of beter nog we nemen de kaarten gewoon mee en geven ze straks ongeschreven af. Valt ook te overwegen. Als we nog postzegels vinden, sturen we straks nog een laatste kaartje.

Ergens achter de impressionante gotiek ligt een oude vakwerkwijk met deels opgekalefaterde pakhuizen, gevangen tussen smalle kanalen waarover koopmansschuiten ooit tot in de stad kwamen gevaren: Quartier Saint-Leu overdag een toeristische trekpleister, ’s nachts een studentikoze uitgangsbuurt. We slenteren over de kasseien van het oude stadskwartier, best gezellig zolang je niet naar de achterafstraatjes dwaalt en ik probeer me te oriënteren naar een jachthaven op de Somme waar we ooit eens voor een nacht probeerden te parkeren. Padvinder was ik duidelijk nooit. De terrassen van de restaurantjes langs de kade zitten afgeladen vol, dus keren we om naar de meer studentikoze overkant en vinden daar waarempel een kroeg met de naam ‘Aux Manneken Pis’. Bar – Restaurant, excuseer geen groezelige kroeg ofschoon het bier er getapt wordt uit de leuter van een Brusselse kleuter. Je kan er op een treffelijker uur ook eten, hongerige klanten met jengelende kinderen worden naar de kade aan de ander kant van het water doorverwezen. Il-y-a service continue là. Het juffertje serveert ons een paar volle potten bier en een charcuterieplank met Maroilles. Met dat stevig drie-uurtje achter de kiezen keren we langs de achterzijde van de kathedraal terug naar de binnenstad. Een installatie met duizenden plastieken klaprozen siert er de tuin, de groote oorlog is ook met de Slag aan de Somme nog lang niet vergeten. De bloedrode bloemen die dankzij het gedicht van John Mc Crea symbool staan voor de herdenking zijn hier voor de gelegenheid versneden en geschilderde petflessenhalzen en hun zwarte hart de stopsels. Je moet het maar verzinnen.

Carnet de Voyages, nog een toeristenwinkel, aan souvenirs geen gebrek. Als motten aangetrokken door een olielamp stappen we daar ook nog maar eens binnen. Postkaartjes wel, maar eveneens geen zegels, aan geborduurde handdoeken en rommel allerhande geen gebrek. En gin. Of we ermee bekend zijn informeert een jonge zeemanskerel achter het comptoir. Non, pas du tout. C’est le meilleur gin Français, l’Audacieux et l’Explorateur, ils sont crée par la distillerie Haute Feuille. Fournisseur des meilleurs restaurants.We mogen eens aan een fles ruiken. Hij prefereert de meer exotische met jeneverbessen, duindoorn, kamille, bergamot, munt en Yuzu zest. Yu-quoi? De schil van een Japanse citroen. Afgaand op het aroma, verkiezen wij dan toch gewoon de ‘vermetele’ boven de ontdekkingsreiziger. We nemen er gelijk twee, ééntje voor Cris zijn nieuw aangelegde collectie en ééntje voor de schuldigen daaraan. De buurjongens in Beveren die mijn echtgenoot ermee hebben aangestoken. Ze verwachten wel wat volk voor het klank- en lichtspel deze avond, dat begint om 21u en we doen er goed aan rond de zevenen een plaatsje in te nemen, vertrouwt de bebaarde jongeman ons nog toe terwijl hij onze de flessen behoedzaam overhandigt. Nou moe.

Met het extra gewicht in de rugzak lopen we door de winkelboulevard tot er plots druppels vallen. Eén grijze wolk aan de hemel en die loopt hier onaangekondigd leeg. Incroyable, il pleut! Een dame gepakt en gezakt met winkeltassen wordt net als wij verrast door die plotse bui. Een donkere man strekt de armen uit en kijkt verbaasd omhoog, hij lijkt wel te gaan dansen. Het regent hier precies sinds lang eindelijk een keer. Wij zijn niet zo tuk op een gratis douche en stappen een van de winkels binnen om een grote paraplu. Of twee kleintjes, we dubben erover of neen, pak maar die in regenboogkleuren dat is leuk voor de foto’s. Er staat een rij bij de kassa en tegen dat wij terug buiten staan, schijnt natuurlijk weer de zon. Maar dat ding moet en zal open voor een selfie met ons beiden, onder de prideparaplu, we gieren het uit en wandelen stilaan naar onze fietsen. De evocatie vanavond houden we in beraad, want twee uur stil zitten wachten op een arduinen trapje duurt dan toch wel heel lang. Net wanneer we de sleutel in het fietsslot stoppen, barst er een stortbui los. We schuilen op een caféterras onder onze trotse paraplu. De laatste opklaring duurt net lang genoeg om naar de camping te fietsen en nog voor we ’s avonds hebben gegeten, barst er een onweer los dat het betere deel van de nacht zal duren. Zo hebben we uiteindelijk toch nog een klank- en lichtspel gehad. Morgen terug naar huis.

Amiens
Amiens

Zaterdag 28 juli

Traject: Amiens – Leuven, 255 km