1 Mei-Treffen 2015
Route via Google-maps
Donderdag 30 april
Traject: Leuven – Bouillon, E411 165 km
We spraken met Marc & Mieke af op de camperplaats van Bouillon, vandaar rijden we samen verder richting Champagne waar we in het beste geval nog een handvol anderen zullen aantreffen op het erf van Michel Jacquesson om er het “Feest van de Arbeid” te vieren. Geen betere locatie om jezelf wat meewarig te beklagen dat je nog lang niet aan je pensioen toe bent, in tegenstelling tot de meeste van onze campervrienden die wel alle tijd hebben om de wereld rond te reizen. Ach wij zijn al blij dat we überhaupt nog werk hebben dezer dagen en zijn trouwens sowieso blij wanneer we onze rijdende villa op de hof van een ons goed gezinde champagneboer mogen parkeren!
Opgewekt en blij gezind zullen we worden wanneer en als we effectief ergens geraken vandaag, want door structurele files en opkomende verkeersinfarcten op de ring- en uitvalswegen rond Leuven vertrekken we een behoorlijk stuk later dan ik gehoopt had. Zes uur wordt ruim half acht en met een stevige vertraging rijden we vooralsnog via Waver de E411 op. Alsof we nog nood hadden aan bijkomende ergernis, besluit Garmin tijdens de rit om het werk neer te leggen. Met nog een kleine 40 km snelweg voor de boeg begint het kleinood ongevraagd en onverwacht herop te starten: ik foeter op het rotding dat mij stuurloos achterlaat. Volg E411, klinkt er uit het doosje terwijl mijn echtgenoot een paar keer ‘akkoord’ en ‘OK’ drukt op het aanraakscherm en floeps daar gaat ie weer de mist in. Binnensmonds vloekend dat het spelement zo het raam uit vliegt, komt mijn co-piloot tot de vaststelling dat het onding schijnbaar enkel uitvalt wanneer de stroomkabel insteekt; is de voeding losgekoppeld dan werkt hij feilloos. Telkens wanneer het traject aangeeft dat we nog een tiental kilometer rechtdoor moeten op dezelfde weg dan plugt Cris het stekkertje weer even, altijd weer spannend zo een roadtrip.
Met wat gemopper maar toch niet geheel slecht gezind komen we in het donker ter bestemming aan, nadat die vervloekte GPS ons vooralsnog door een of andere gekasseid winkelstraatje had willen loodsen in plaats van ons de logische weg langs de Semois te laten volgen. Onding. Onze kompanen zijn er ook nog maar net aangekomen en wachten ons op, zij vertrokken wel tijdig maar spendeerden dan weer uren van hun avontuurlijke leven in de file op de Brusselse ring. Elk rijdende huisje heeft duidelijk zijn kruisje, maar een blij weerzien en een fles roze champagne die ze voor ons ontkurken nemen alle onnodige stress al gauw weer weg. Voor we in bed kruipen voert mijn GPS-technicus op zijn machientje nog een of andere reset uit die mogelijkerwijs een eind zal maken verdere ellende onderweg. Hopelijk doet de nukkige Garmin het morgen weer zonder tegensputteren, in het andere geval volgen we onze vrienden en staan er vast en zeker ook wel ergens vuilnisbakken langs de weg in La Douce…
Vrijdag 1 mei
Traject: Bouillon – Beaunay, 195 km
Onder een mistige, bijna troosteloos herfstige ochtend vertrekken we richting Franse Ardennen, nog even de juiste coördinaten uitwisselen en dan start mijn kloeke echtgenoot de zacht zoemende motor van onze Transit. Deze trip zal onze Autoroller zich eindelijk eens echt kunnen bewijzen, want bij het vorige uitje reisden we licht gepakt en over het gladde asfalt in het immer vlakke Holland. Nu zitten er wel al enkele stevige klimmen in het parcours en het ligt in de lijn van de verwachtingen dat we straks het ruimere laadvermogen aardig op de proef zullen stellen. Afgaand op het weggedrag hier in de Belgische heuvelen – die het Office de Promotion du Tourisme met Waals chauvinisme ‘de echte Ardennen‘ noemt alsof die in Luxemburg of Frankrijk er een goedkope kopie van zijn – zal deze jonge Ford er alleszins minder moeite mee hebben dan onze oude Fiat, die tijdens zijn laatste beklimming van het Montagne de Reims beangstigend te kort schoot in koppel en vermogen onder het eigen gewicht en de lading.
Ik wip nog even uit de cabine om te verifiëren of onze vrienden toch niet voorop willen rijden voor het geval de GPS er toch weer de brui aan zou geven. Nu goed, zolang onze navigatie het doet trekken wij de kop. Eigenlijk kennen wij na al die jaren de route bijna uit het hoofd en zodra we hier ergens een handwijzer vinden richting Sedan, is het gewoon kwestie Reims aan te houden op de snelweg, vandaar de weg te volgen naar Épernay en vervolgens richting Sézannes tot in Montmort-Lucy waar we de veldwegen volgen tot bij het oude kerkje van Beaunay. Mochten wij het spoor toch bijster raken door nog meer technologische besognes, dan gaan we even aan de kant en neemt Marc met zijn truus het over. De interventie van mijn echtgenoot deed schijnbaar wonderen want het toestel functioneert weer als voorheen en leidt ons probleemloos naar het vertrouwde erf van Michel Jacquesson, waar al twee andere campers met oude bekenden neergestreken zijn en ons gezelschap enthousiast afwachten.
Het miezert wanneer ook wij een plekje innemen en terwijl we de verhalen en recente belevenissen beluisteren van onze campervrienden, bellen Cris en Brigitte aan om een degustatie af te spreken ergens in de late namiddag of vooravond. We hebben nog tijd voor een late lunch, nadien stuur ik – als habitué hier in de buurt – onze troep door de wijngaarden richting Étoges in de hoop daar een kafaat of andersoortige pleisterplaats te vinden halverwege onze wandeling. Wonderwel, want wij hebben de omgeving zelf nog nooit zover afgestapt, komen we uit bij “Café de la Forge” – een bescheiden herberg waar net een vrolijke bende inboorlingen van tafel komt en de waard ons naar binnen wenkt. Voor een prikje kan je hier aanschuiven voor het dagmenu, wat we voor morgenavond overwegen; tot we ons afvragen wat we de ganse dag zouden kunnen doen bij het voorspelde regenweer. Het plan wordt even snel van tafel geveegd als het opgekomen was onderwijl de dames een glaasje frisse bubbels nuttigen en wij heren ons beperken tot een artisanaal blondje van Ardwen, ergens gebrouwen in de voor wijndruiven ongeschikte dalen tussen Reims en Charleville.
Terwijl we hier de uren weg keuvelen en al plannen maken voor morgen, is het buiten terug beginnen druppelen en moeten we ons reppen om tijdig op de afspraak te zijn bij moeder Béatrice, vader Michel of zoon Aurélien – geen idee wie er de proeverij straks zal begeleiden, één van deze drie alleszins want de tweede zoon Frédéric houdt zich verder dan het ontwerp van de webstek niet echt met het bedrijf bezig. Uitgeregend, links en rechts wat beslijkt, komen we terug aan bij de campers om ons wat te fatsoeneren voor de ontvangst bij onze gastheer. Een vijfde motorhome met Belgische kentekens heeft samen met een Fransman bij onze Autoroller plaats genomen op het lager gelegen deel van het erf. Op het afgesproken uur schuiven zij ook mee aan bij Michel die ons voor de gelegenheid zijn Brut en Rosé laat degusteren.
De Brut van oogstjaar 2010 is voortreffelijk, dus hebben wij er alle vertrouwen in dat de “Cuvée Spéciale”die wij als connoisseurs tegenwoordig inslaan ook wel zijn prijs waard zal zijn. De Rosé mag er gerust naast komen staan, maar is meer dan een tint bleker dan de laatste vendage die wij aankochten – het uitzonderlijk bleke kleurtje is te wijten aan de cépage van de Pinot Meunier die volgens onze bereidwillige gastheer te weinig zon kreeg tijdens de eerder natte zomers van de voorgaande jaren. Uitgelaten en met wat voorgekoelde en onmiddellijk te consumeren flessen godendrank duiken we het gelegenheidsclubhuis in: een eer, of eerder ongemak dat het koppel met de grootste motorhome steevast ten beurt valt. Mieke laat een scheepslading toastjes en beleg aanrukken, ieders proviandkasten worden aangesproken om de avond door te komen en dat lukt behoorlijk goed. Na een krat champagne en een fles Ratafia haken de eersten af, dan moet ook een restpartijtje wijn uit verre streken er nog aan geloven. Het wordt een afvallingskoers waarbij we tenslotte allemaal in hogere sferen en luid ronkend weer in onze eigen camper eindigen…
Zaterdag 2 mei
Traject: Beaunay – Vandières, 35 km
Het initiatief voor de vorige etappe lag bij Cris en mezelf, wij komen elk jaar graag eens terug in Beaunay. Marc & Mieke waren vorig jaar met andere vrienden al eens te gast bij Champagne Nowack in Vandières en zeer te spreken over zowel de camperfaciliteiten als de wijnen ginder – het erf is ingericht voor kampeerders en bezoekers van de gastenverblijven, met tuinbanken en ligzetels, een terras met barbecue, zelfs kraaknette toiletten en douches, met beschikking over een wasmachine toe. Een echte camping dus, een zomers paradijs; ware het gazon niet ietwat drassig door de regen van de voorbije dagen. Behoedzaam als ik ben, doe ik mijn vent met de camper op het glimmende asfalt halt houden terwijl onze vrienden hun kans wagen op het naastliggende kampeerterrein waar net twee Duitse Wohnmobile de aftocht blazen. De glooiing van de netjes aangelegde tuin speelt hen parten en terwijl de derde motorhome van ons konvooi zich nagenoeg vast rijdt in de zachte aarde, besluiten onze reisgezellen dat mijn terughoudendheid misschien nog het beste was. Op eenvoudig verzoek mogen we gewoon op de bezoekersparking overnachten, klant is koning zoals ook mevrouw Nowack weet en klanten gaan we hier waarschijnlijk wel worden…
Tussen aankomst en degustatie bij mijnheer Nowack – die ondertussen de resten van de proeverijen deze ochtend afruimt en gelijk ook zijn lichtjes omgewoelde gazon terug inzaait – rest er niet genoeg tijd voor een wandelingetje in de omgeving, na het late middagmaal doden we de tijd wat met het bestuderen van onze buren hier op het erf. Westvlaamse landgenoten die met veel gepol en lawijt terugkomen van een stevige tocht, gewapende met nordic walkingsticks en degelijke stapschoenen. De kooplustigen rijden hier af en aan met bestelwagens en sportkarren die tot de nok vol geladen worden. Mijnheer Nowack doet gouden zaken, dat belooft voor onze proeverij: flegmatiek praat hij de verschillende wijnen aan elkaar, beginnende met een robuste “Brut Carte d’Or”, een fijne “Cuvée Laurine” – fruitzurige en droge blanc de blancs die mij uitstekend ligt -, een exquise “Belle Note” – uitgebalanceerde blanc de noirs waar Cris wel tuk op is. De extra gesuikerde “Demi-sec Carte d’Or” valt bij M&M in de smaak en is meteen de reden van ons bezoek hier, ik laat die kelk graag aan mij voorbij gaan. De Rosé leeft door de uitmuntende kwaliteit van de voorgaande wijnen in het geheel niet op aan onze verwachtingen, maar die matige teleurstelling wordt ruimschoots gecompenseerd door een zachte doch ietwat tannineuse “Vieux Ratafia”.
Heb je een daar wel een rijbewijs voor, grapt de wijnboer, terwijl ik onder invloed en met enige moeite het zwaar beladen steekwagentje naar buiten manoeuvreer. Nee, eigenlijk niet. Hang alvast maar een L achterop mijn rug, grap ik terug, of een P of wat hangt er hier eigenlijk op de achterruit van beginnende chauffeurs. Het is nog altijd aan het miezeren, dus van enige wandeling is er na de uitgebreide proeverij echt geen sprake meer. We mogen de polyvalente ruimte gebruiken, waar vanochtend nog een champagne-ontbijt werd geserveerd voor onze Westvlaamse buren. Dankbaar gaan wij in het op het aanbod daar samen te kunnen zitten voor het avondmaal en een spelletje tafelvoetbal om de avond af te sluiten. Onze landgenoten houden een BBQ op het gezellig ogende en overdekte, maar wellicht niet al te warme, terras aan de tuinzijde. De dames lopen af en aan met allerhande schotels en gekoelde flessen. Het voornemen om vandaag nog een volgende bestemming te prikken, blijft hangen bij een almaar waziger wordende reeks ideeën die we morgenochtend na een verkwikkende nachtrust en een weldoend ontbijt toch nog eens op een rijtje zullen moeten zetten.
Zondag 3 mei
Traject: Vandières – Charleville Mézières, 133 km
Het lenteweer komt er nog steeds niet door en we nemen afscheid van onze vrienden die alvast een stuk terug huiswaarts rijden vandaag, zelf rijden we nog naar Charleville-Mézières. Een ideetje van Marc waar ik gretig op in pik omdat wij er al een paar keer eerder zijn geweest, maar nog nooit in het Musée Rimbaud zijn geraakt. ’s Avonds kunnen we daar vast wel een restaurantje vinden om met z’n allen uit eten te gaan, is er op de camperplaats bij de jachthaven op de Maas geen plaats dan kunnen we wellicht nog wel een vrij plekje vinden op de Camping Municipal Du Mont Olympe.
Zelfs met dit gure weer staan de acht aan motorhomes voorbehouden parkeervakken voor de ingang van het kampeerterrein vol, Miekes echtgenoot en die van mij melden ons aan bij de receptie voor een bij voorkeur verharde tourplaats, grasland lijkt geen van ons nog echt aanlokkelijk nu het onafgebroken lijkt te gieten. Kies maar wat uit, klinkt het. Wij parkeren ons op een perceel bij het sanitair blok, het sportterrein zo blijkt. Geen probleem als het maar voor één nacht is, geen kat trouwens die in dit hondenweer wil beachvolleyen of petanquen. Op het verste eind van de camping zijn een stel muzelmannen neergestreken die verdacht sterk op het soort baardapen lijken dat vanuit ons land en elders richting Midden-Oosten vertrekt. Een wat vreemde achterdocht maakt zich van mij meester telkens wanneer zij breed gesticulerend richting sanitair verdwijnen; wellicht denken de tentenkampbewoners hetzelfde over de respectloze vreemdelingen die zomaar op recreatieveldje zijn komen staan met hun pronkerige kampeerauto’s.
De regenbui trekt weg richting België wanneer we voorbij het voor verbouwingswerken gesloten museum stappen richting Place Ducal, waar allerhande confreries hun streekproducten en ambachten aanprijzen. Ik troost me met een Cuvée Arthur, een blond streekbiertje waar de jonge poëet zelf nog van zou hebben genoten in zijn al te liederlijke bestaan, mocht hij er niet al veel te vroeg op zijn 37ste het leven bij ingeschoten hebben. Qua decadentisme steken wij Arthur Rimbaud ondertussen wel een beetje naar de kroon – letterlijk in zwierigheid en amoureuze levensstijl dan toch, weliswaar niet op het vlak van de letterkundige kunststroming die achter dezelfde term schuil gaat. Best vermoeiend zo une vie en décadence!
Morgen schijnt de zon en mogen we naar huis, Garmin laveert ons via kronkelige wegeltjes met onze smokkelwaar over de Frans-Belgische grens ten noorden van Givet. Eén troost, het voorgestelde traject valt toevallig samen met een deel van de autoroute-Rimbaud-Verlaine. Doorheen mijn facinatie voor het leven en werk van de jonge Rimbaud, herken ik ons eigen hedonistische vrijbuitersbestaan gelukkig nog niet in hun buitensporige genotszucht en hun stormachtige en daardoor veel te snel opgebrande liefde. Eindelijk terug op de E411 gekomen, ja wij rijden ook al eens graag meer dan 50 km per uur, krijgt de GPS weer kuren. Bij eliminatie besluit mijn echtgenoot dat het enkel maar aan de live verkeersinfo kan gelegen zijn, tijd voor een update via de computer. Pas tijdens de eerstvolgende trip zullen we weten of daarmee het euvel finaal opgelost is, nog tijdens de terugrit maak ik stiekem al plannen voor het weekend van Hemelvaart.