Trippen in Holland

Paasvakantie 2015

Route via Google-maps

Eind vorig jaar wisselden we vrij onverwacht van camper en dit moest onze eerste echte vakantie worden in onze Autoroller. De weersvoorspellingen nauwlettend in het oog houdend, spelen we met het idee enkele dagen wellness in de Eifel of zelfs een stukje Zwarte Woud mee te pikken, maar ook een paar kastelen aan de Loire en een cidrerie met wat zeevruchten uit Bretagne passeren de revue. Door een onverwachte wending worden alle concrete en halve plannen daags voor ons vertrek overboord gegooid: ons broertje wilde wel eens mee en heeft net nu enkele dagen vrijaf gekregen op het werk. Zonder discussie schorten we ons vertrek met één dag op en schepen in voor een expeditie met drie mannen onder één camperdak.

Wat boeit een prille twintiger nog dezer dagen? Mij bitter weinig eerlijk gezegd, toen ik zelf éénentwintig was; anders dan onder het mom van broodnodige universitaire studies en de plichtplegingen van het studentenleven een poos ernstig aan de toog te gaan hangen met gelijkgestemden om de grauwe samenleving naar ons toen nog ietwat naïeve wereldbeeld te verbeteren. Afgezien daarvan stel ik me voor dat een bouwvakkende macho niet noodzakelijk dezelfde interesses ontwikkelt als zijn broer en schoonbroer die al een paar jaar en eigenwijs met een zwerfwagen door het leven dartelen tussen nobele wijnboeren, hoofse prieeltjes en vervallen burchten.

Het idee om eens langs Phantasialand te rijden, wat we vorig jaar rond deze tijd links lieten liggen omdat ik zelf niet zo een pretparkganger ben, wordt even snel weer opgeborgen als het kwam. Hij houdt er net als ik blijkbaar ook niet meteen zo van. Een uitgesproken joie de vivre, het verlangen naar de gastvrije zuiderse zon en hartverwarmende wijnen, onze voorliefde voor gastronomisch tafelen, voert ons steeds weer naar het land van Marianne. Na hun linguïstische chauvinisme te hebben afgewogen tegen het povere succes van Molière in het Kempense beroepsonderwijs, stellen we maar liever niet voor om een week lang tussen France Passion erven en oude kastelen te gaan laveren. Wellnessen in de groene valleien van Angela lijkt ons nu ook niet meer aan de orde, de jongste hoeft niet noodzakelijk nog een trauma op te lopen…

Markermeerdijk
Halverwege de Markermeerdijk of Houtribdijk

Zondag 5 april

Traject: Leuven – Amsterdam, 220 km

Geen idee waarom Nederland nooit eerder spontaan als vakantiebestemming bij ons op kwam, maar wanneer ik van mijn laatste schooldag voor de paasvakantie terug thuis kom, hebben mijn geliefde echtgenoot en dito broertje al een plan uitgestippeld om te gaan city-trippen in Amsterdam. Met z’n drieën is het toch altijd wat comfortabeler om over wat extra sanitair te beschikken, dus reserveert mijn vent een plekje op camping Zeeburg. De stadscamping ligt op een uithoek aan het IJ en op enkele minuten stappen van de tram die je zo naar het stadsmidden voert, ideaal zo lijkt het wel. Boeken is niet nodig, plaats genoeg klinkt het aan de andere kant van de lijn, dus wij vertrekken goedgemutst naar de stille kempen om er ons broertje op te pikken die enthousiast aan zijn vrienden laat weten dat hij voor een roadtrip vertrekt. Hij blij, wij blij…

Alvast toch tot we in Amsterdam aankomen en er een dispuut onstaat tussen GPS, chauffeur en co-piloot. Het ding wil linksaf op de P+R van Zeeburg, ik ben geneigd het doosje te volgen, maar mijn lieftallige en opmerkzame echtgenoot zag een handwijzer camping naar rechts, dus rijdt dan maar rechtdoor mee in het verkeer. Alsjeblieft nu omkeren, galmt door het plastieken speakertje, de eerste echtelijke ruzie van het verlof is een feit. Het broertje zat erbij en keek ernaar. Omkeren kan pas een paar honderd meter verderop en enkele minuten gedonder later, altijd spannend zo een roadtrip. Langs het paadje over de IJ-dijk naar de camping toe waan je je bijna in de sloppenwijken van Ruigoord, maar dat stoort ons niet zozeer. Bij de receptie aangekomen pikt een olijke Duitser met een luxe caravan achter zijn overmaatse SUV het laatste treffelijke perceeltje in. De verharde camperplaatsen staan voor het Paasweekend natuurlijk al een paar dagen eivol, tiens was er geen plaats zat? Het louter Engelstalige juffertje achter de balie biedt me het laatste tourplekje op het Y-veld aan: te nemen of te laten. Een gelukkig wel Nederlandskundige krullenbol merkt op dat het er door de regen van de voorbije dagen wel wat drassig was geweest, maar met de zon kon het nu wel wat zijn opgedroogd. Best dat ik zelf ter plaatse even poolshoogte neem, volgens het blonde wicht, want als we de plek nemen dan is dat volledig op onze eigen verantwoordelijkheid. Pardon? Als we drie dagen later niet weg komen in hun door onfortuinlijke voorgangers al omgeploegde akker, dan hoeven we duidelijk niet op hulp van de campinguitbaters te rekenen…

Mooi niet, dat dacht ook mijn schattige echtgenoot toen die op het nietsvermoedende kind afstormde om er even zijn grieven kenbaar te gaan maken. Stomme Hollanders, domme trutten en alle Anglofiele wijven nog aan toe zeg! Bekomen van zijn tirade, worden we doorverwezen naar een stel conculega’s in de buurt. Camping Vliegenbos, die er aanlokkelijker uit zag op het internet, was gisteren al volboekt; dus stellen we onze hoop op De Badhoeve, een drietal kilometer verderop volgens een handwijzertje dat we ondertussen passeren terwijl ik telefonisch bevestiging probeer te krijgen dat er daar ten minste nog plaats is voor drie Vlaamse zonen. Moe, merkbaar geërgerd, maar vastberaden stuurt Cris onze Autoroller over de smalle beklinkerde Durgerdammerdijk, ik hoop dat er geen al te brede tegenliggers ons pad willen kruisen. Achter me nog geen teken van bijzondere opwinding, twintigers van tegenwoordig zijn duidelijk meer cool dan twintigers van twee decennia eerder. Het fraaie uitzicht van dit tegen de IJ-dijk omhoog gebouwde gehucht zal ik pas later ontdekken, nu ontgaat het mij volledig en concentreer ik me net als mijn chauffeur op de steeds smaller wordende weg die hier wel eindeloos tussen laag gelegen polder en waterrand lijkt te kronkelen.

Camping De Badhoeve (Amsterdam)
Een natuurlijke oase van rust en feërieke plaatjes

Aan het eind van de huizenrij duikt de weg naar beneden in de richting van de Uitdammerdijk, waar we opgelucht ademhalen wanneer de camper stil staat op de ruime parking bij de ingang van de camping. Als er hier ook geen plaats is, dan stel ik gewoon voor om tegen betaling van het normale dagtarief en met gebruik van de faciliteiten hier kunnen blijven staan. Goede dag mijnheer, had u net gebeld? Euh ja, wel zeventig keer, maar niemand aan de lijn gehad. Nou, vreemd, dan bent u iemand anders… Hier is er wel nog plaats zat op de camping en we mogen een plekje uitkiezen. Ik ga voor een verhard deel, waar een internationaal gezelschap ‘vans’, ‘camping-cars’ en ‘Wohnmobile’ al met de neus naar het water geparkeerd staat. Morgen, maandag, vertrekken de meesten voorspelt de campingmevrouw, dan kunnen wij daar aanschuiven. Ondertussen parkeren we dwars op het kiezelveldje voor de hier eveneens drassige tourplaatsen; hier hebben ze wel een tractor zegt de campingmeneer voor het geval we toch op het gras willen staan. Lieve help, neen dankje!

De rest van de namiddag vullen we met niksen en we zoeken uit hoe we morgen eindelijk echt in Amsterdam geraken. Waar ligt de stad trouwens ergens? Ollie, de Oostduitse ‘gastarbeider’ die hier de kantine uitbaat, brengt ons voor een prikje naar het pontje dat gratis toeristen en Noordamsterdammers overzet tot bij het Centraal Station. Paasmaandag is hier in Noord-Holland een feestdag en dan rijden de bussen op zondagsdienst, dus niet helemaal tot in Durgerdam. Wie hier geen fietsen bij heeft, is eraan voor de moeite want het is ruim twee uur stappen. Wij gaan dus graag in het op het aanbod van onze nieuwe vriend die trouwens een voortreffelijke maaltijd en zijn laatste Hollandse jenever serveert. Als buiten een Belgische camper wel per se op het gras wil gaan staan, maak ik me uitermate vrolijk in het slijk dat mevrouw om de oren spat terwijl mijnheer zich net niet vast rijdt tijdens het laatste manoeuvre. Met gevulde buikjes wandelen we nog even terug naar de dijk die in het avondlicht met zijn scheefgezakte houten huisjes haast uit een sprookje lijkt weggeplukt. De gelagzaal die Nick tijdens de rit hierheen had opgemerkt, blijkt helaas geen gezellige visserskroeg, maar wel een wat patserige hotel-brasserie voor ouden-van-dagen en teambuildende bedrijfsuitjes. Het is al donker buiten en behoorlijk kil nog zo vroeg op het voorjaar hier aan het IJ-meer, wanneer we terug in Ollie’s kantine zitten voor een laatste biertje. Morgen om 10u brengt hij ons weg met zijn Volkswagenbusje, voor een prikje.

Durgerdammerdijk
Scheef gezakt tegen de wind
Durgerdammerdijk
Durgerdammerdijk

Maandag 6 april

Na een eerste wat onwennige nacht vol vreemde geluiden van rare vogels op het IJ, met z’n drieën in een camper die we eigenlijk gewoon voor ons beiden hadden uitgezocht, staan we fris en monter klaar bij de deur van het campingcafeetje. De ene nog wat gebroken van de rit hierheen, de andere door het slapen op de in der haast tot logeerbed verbouwde zithoek, ikzelf door het luisteren naar diep ademende ventjes en bijna buitenaards klinkende lokroepen van watervogels hier ergens in het riet. De ochtend is grauw en er staat een gure wind, het spijt me niet dat we zelf geen rijwielen mee hebben gebracht omdat we er geen drie op de drager kunnen zetten. Er huren op de camping had ook gekunnen, maar bij deze temperatuur hoeft fietsen voor mij niet zo nodig. Net op tijd voor het inschepende veer zet Ollie ons af bij de kade in Amsterdam-Noord; schipper mag ik overvaren…

Pont 901 vaart hier dagelijks en 24 uur per dag over en weer tussen de De Ruyterkade aan de achterzijde van het Centraal Station en de ietwat minder tot de verbeelding sprekende Noord-wijken aan weerszijde van de Buiksloterweg – die naam alleen al schreeuwt uit dat je in het meest Hollandse deel bent van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden dat door een onfortuinlijk handgemeen in de Brusselse Warande ten gronde werd gericht. Nauwelijks vijf minuten later haasten we ons al door de tunnel onder de sporen en staan we in de gezellige drukte van de stad. Van alles wat de stad ons aan geschiedenis en cultuur te bieden heeft, zullen we slechts een bloemlezing meepikken. Deze bijzondere roadtrip gaat om drie dolende jongens en het smeden van nieuwe banden, niet om cultuur en historische panden.

Voor het Rijksmuseum, Van Gogh, Anne Frank, het impressionante NEMO bouwwerk en het scheepvaartmuseum of een van de 70 andere musea komen Cris en ik ooit wel eens een keertje terug, met de auto en op hotel dan. De zon raakt nog steeds niet door het wolkendek en ik zou zweren dat ik zelfs wat nattigheid heb gevoeld, terwijl we de jongste volgen naar een ons onbekende plek aan de rand van het Red Light District. Geen gebrek aan vertier hier langs ‘de walletjes’, koffiehuizen en vitrines bij de vleet; maar ik ben eigenlijk alleen in de scheef gezakte gevels van de oude pakhuizen geïnteresseerd.

Gekscherend probeer ik ons broertje te overhalen om niet alleen de hallucinogene karakteristieken van de botanische wereld te verkennen en met mij mee aan te schuiven voor een entreeticket bij één van de meer vleselijk musea hier op de kaai, tussen lichtekooien en luidruchtig lallende Engelse toeristen. Aan hem zijn echt geen pretparken en hoerderijen besteed, maar om toch nog een minimum aan meerwaarde te zoeken tussen alle doorstane beproevingen en zondige verlustigingen stappen we het Hash, Marihuana & Hemp Museum binnen waar de geschiedenis van de hennepteelt en de soms misschien inderdaad wel heilzame werking van THC uit de doeken wordt gedaan. Ik sta voor veel open, maar zie op het einde van de dag nog steeds alleen het soort muffe apen dat riekend naar de wiet voor mijn neus door de straten van A’dam sjokt, in een zelfgeïnduceerde roes hun leven vergooiend aan een in andere delen van de wereld gelukkig nog steeds verboden plantenvariëteit.

Amsterdam
Grachten en scheve pakhuisgevels
Amsterdam
Kinky kinderbewaarplaats

Het indringende wietaroma waait hier overal door de overvolle straatjes en over ondertussen door de zon beschenen pleinen, best bevreemdend hoe die gekke Hollanders seks en drugs tot handelsmerk van hun stad hebben gemaakt en daar vandaag duizenden toeristen mee lokken om die in één beweging ook nog een paar kleurrijke pluche klompen of een assortiment tulpenbollen uit het Keukenhof te verpatsen in de schreeuwerige souvenirwinkeltjes die de coffee- en seksshops hier afwisselen. En biefstukhuizen! Op elke hoek van de straat en zelfs nog een paar daartussen, vind je hier wel een Steakhouse – ook al afficheren die dan spare ribs of gegrilde halve kippen. Aan restaurantjes is er hier alvast geen gebrek, de hongerige magen van aangespoelde reizigers worden hier vlot volgepropt met Belgische friet of een snelle hap in China Town. Wij duiken binnen bij een gezellig ogende, maar oh zo drukke Mexicaan, waar Cris en ik onze eigen roes zoeken in een karafje Caipirinha alvorens aan een laat middagmaal te beginnen.

In de late namiddag klaart de lucht op en komt een stevige voorjaarszon erdoor, de stroom toeristen zwelt verder aan en liever dan nog verder rond te blijven slenteren zoeken we het terras van een Irish pub op – Temple Bar ziet er hier in Holland verdacht Indonesisch uit – om de city-trip in A’dam verder te plannen. Gezien het late uur, vermoeide voeten en gebrek aan een concreet doel, keren we met een van de taxi’s die hier bij de ‘waag’ staan te wachten terug naar De Badhoeve. In plaats van hier in de drukte de dag nog verder weg te slenteren, gaan we gezellig bij de motorhome in het zonnetje zitten en steken de grill aan voor de eerste barbecue van het seizoen. Het wordt eindelijk lenteweer hier in Holland!

Wanneer met de avond ook de kilte over de IJ-oevers valt, kruipen we gezellig bij Ollie aan de toog, morgen wagen we ons aan een nieuw avontuur: met de bus naar de stad om te gaan winkelen in normale shops…

Camping De Badhoeve (Amsterdam)
BBQ met zomers slaatje en wintertenen

Dinsdag 7 april

Wanneer een luidruchtige nachtrust de sloten Amstel, Berenburg en Jack uit onze hoofden heeft verdreven, stappen we naar het einde van de Durgerdammerdijk waar de bus ons op het gestelde uur moet oppikken. Terwijl we daar wat onwennig staan te draaien, komt Steven – een van de andere campinggasten die gisteren ook nog even aan de toog kwam hangen – er aangewandeld. De verzorgde rijzige man verblijft op De Badhoeve – wonen wil hij niet gezegd hebben – in een klein tentje, maar zoekt zich te upgraden naar een caravan. Ik spreek hem even aan over de rit naar de stad en met een Nederlandse goedschiksheid neemt hij ons drietal op sleeptouw, gelukkig maar want wie geen fan is van buslijnen en openbaar vervoer, er dan ook zelden of nooit gebruik van maakt, vindt echt zijn weg niet in het kluwen lijnbussen en overstaphaltes tussen hier en de binnenstad. Aangekomen bij het Centraal, nemen we afscheid van onze gids. Hij gaat naar elders, wij naar de KFC om de hoek waar Nick een lekker kippetje hoopt te versieren.

Durgerdam (Amsterdam)
Busje komt zo

Het lentweer houdt aan en het is nog drukker dan gisteren in de Amsterdamse winkelstraten en voor de Belgische friet staat een massa aan te schuiven alsof ze er gratis wiet weg gaven. De frituur met Vlaamse friet tien huizen verderop moet haar waren beter aanprijzen of haar merk beter vermarkten, want hier ben je gelijk bediend. Hier nog geen frietchinezen, die tappen nog vrolijk Guinness in de Irish Pub. Wij schuiven aan in de mutlinationale vreetschuur, geen beter ontbijt dan een hamburger met plofkip dacht de jongste. Ik hou het op een ceasar salad, heb ik ten minste nog het idee wat gezonds naar binnen te hebben gewerkt. Als hij deze zomer nog eens mee lift voor een weekje verlof bij God in Frankrijk, dan moet hij mee naar een deftig restaurant; aldus zijn grote broer die wel eens van fast food durft genieten, maar toch liever zijn gastronomische voetjes onder een met gesteven linnen gedekte tafel schuift. Gisteren was het een beetje Nick’s dag, vandaag volgt hij gedwee zijn broers. Die sleuren hun machootje van de ene klerenwinkel naar de andere – voor hem wellicht klere-winkel op zijn Hollands, na boetiekje nummer drie – tja, zal hem leren, wie wilde er per se mee op roadtrip met twee getrouwde venten…

Het loopt al tegen zessen wanneer we de laatste winkeltassen bij elkaar proppen op het nog steeds zonnige terras van een koffiehuis, niet te verwarren met een coffeeshop want die heb ik zoetjes aan genoeg gezien en gaan me al gauw vervelen. Het is te laat voor de laatste overstap op het Buiksloterplein, waar de laatste bus naar Durgerdam al om 18u is vertrokken – gelukkig want vooral ook te onhandig met alle bagage en we waren sowieso te lui om uit te zoeken hoe we überhaupt met de bus terug zouden geraken – dus nemen we aan het station maar weer een taxi. Na twee dagen in het Engels te zijn aangesproken – tot bij Albert Hein toe, wij zien er als Vlamingen blijkbaar niet echt Hollands uit of zij zien op z’n minst dat wij niet uit de polder komen – klinkt het verrassend Nederlands: ‘Goede avond mijne heren, naar waar mag het?’ Deze nieuwe Hollander, of zo ziet de allervriendelijkste getaande man er toch uit, is onze chauffeur voor de rit terug naar de camping: ‘Durgerdam zeg je, oh nog nooit geweest…’ Gewaarschuwd door de campingmevrouw informeer ik naar het tarief voor de rit: ‘Ik heb een meter mijnheer, vast tarief…’ De tassen gaan in de koffer, wij in de geklimatiseerde wagen. Een kwartiertje later houden we halt bij de ingang van de camping en met een gezwind gebaar helpt hij ons met alle winkeltassen en rugzakken zijn kraaknette taxi uit. Bedankt mijnheer en keep the change!

Het is al laat en schemerdonker wanneer mijn twee lieve mannen aan het avondmaal beginnen, een creatief ideetje van Nick. Ik sta opnieuw aan de grill, buiten in de snijdende kou. Hoe warmer de dag, des te ijziger zijn de nachten hier aan het IJ. Wij zoeken Ollie nog even op terwijl ons broertje de stress van een dagje shoppen in de city en trippen in Amsterdam achter zich probeert te laten met een uurtje voor zichzelf. Aan de kantinetoog ontmoeten we het echtpaar dat we de eerste avond hadden zitten begluren terwijl ze met de grootste moeite hun camper door de zachte grasmat wrongen. Allervriendelijkste mensen die ons tippen bij gelegenheid ook even naar Volendam te rijden, vrij toeristisch maar tegelijk nog wel een authentiek vissersdorp en je kan er overzetten naar Marken een eiland in het IJselmeer. We keuvelen de avond weg tot in de kleine uurtjes, met Amstel en jenever. Kom laat ons vrolijk wezen!

Wanneer wij eindelijk terug naar de camper zwalpen, ligt er al eentje gelukzalig te ronken op het levensgrote Tetris-spel dat ze bij RollerTeam een tot-logeerbed-omvormbare-zithoek noemen. Ik heb er zo zoetjes aan wat medelijden mee en beklaag me dat we bij onze aankoop niet verder nagedacht hebben over de wetenschap dat er ooit nog wel eens een derde passagier mee zou willen…

Woensdag 8 april

Traject: Amsterdam – Volendam, 18 km

Volendam
Volendam
Marinapark voor Johnnybakken

Nog even lozen en water inslaan bij het sanitair blok van de camping en dan zetten we koers richting Marinapark, de camperplaats bij het Roompot resort in Volendam. Het beminnelijke echtpaar komt nog even gedag zeggen en poolshoogte nemen van onze algemene toestand, mijnheer weet schijnbaar ook nog wat van de abdijbiertjes die hij gisterenavond achterover sloeg. Zelf beken ik onze toogkompaan ook nog wel wat ijl in het hoofd te zijn, mijn wereld draait ook nog een beetje wanneer ik half onder de camper duik om de aflaatkraan open en nadien weer dicht te draaien. Ze zwaaien ons uit en wij rijden noordwaarts over dijken en langs ingedommelde dorpjes langs de waterkant, tot we via een wat bredere baan weer in de bewoonde wereld lijken te komen. Ik ga achteraan zitten terwijl de Autoroller in de richting van een supermarktje wordt gestuurd, waar de twee broertjes snel nog wat inkopen gaan doen voor we naar onze volgende bestemming rijden.

We nemen een plaatsje in op de verder onbenutte camperplaats, een paar honderd meter ervoor staan een tiental motorhomes op een gratis dagparking. Later begrijp ik waarom die er parkeren, het tarief van de camperplaats is tweeledig: dag- en nachttarief. Dat eerste kan je dus uitsparen door je ’s ochtends te verplaatsen in de hoop dat er tegen de avond nog een plek vrij is wanneer het camperverbod op de dagparking ingaat. Wij betalen met plezier onze bijdrage aan de dame die rond het middaguur langs komt en ons verder een prettig verblijf wenst. Na een laat ontbijt stappen we richting centrum, onze tipgevers hadden gelijk het is er nogal toeristisch maar ook wel stemmig. In de weldadige zon op een van de terrasjes aan de haven, laaft de oude garde zich aan een echt espressootje en een stevig Brandbiertje voor de jongeling. Schol!

We overwegen een segway-tourtje, maar bij nader inziens lijkt dat best wel een duur avontuurtje – hoewel dat laatste niet onmiddellijk een bezwaar is, moet je ze ook ruim op voorhand reserveren. Een uurtje onder begeleiding het vissersdorp verkennen of met een uurtje extra een stukje van de omgeving, oogt plots niet meer zo uitnodigend. We houden het dus maar bij een klassiek wandelingetje over de dijk, langs de vele souvenirwinkeltjes, toeristenkraampjes en een heuse ‘Cheesefactory‘. Met een portie kibbeling achter de kiezen en een ijsje er bovenop kuieren we nog wat rond en verder in de richting terug van onze camper. De overzet naar Marken is geen overtuigend argument voor tweede overnachting, maar we spelen voor het avondmaal een paar rondjes jeu-de-boules en zoeken eens tijdig onze bedstee op. Morgen rijden we dwars door het IJselmeer richting Lelystad om er misschien de Batavia-werf eens te bezoeken, een historische scheepswerf.

Volendam
Volendam
Volendam

Donderdag 9 april

Traject: Volendam – Lelystad, dwars door het IJselmeer, 75 km

De zon staat al hoog wanneer we min of meer uitgeslapen naast de wagen staan. Een langere periode slapen op een matras in twee aan elkaar geritste delen – standaard bij de Autoroller geleverd om makkelijk in de bergruimte onder het centrale bed te komen – begint een beproeving te worden voor mijn beddengenoot. Zijn broertje wordt na wat woelen ’s nachts steevast wakker tussen de uit elkaar geschoven kussens van de treinzit vooraan. Mijn beide heren zijn duidelijke niet van staal, de oudste kampt al jaren met rugklachten en de upgrade lijkt er ook stilaan mee te sukkelen. Zelf lijd ik aan insomnia door andere meer auditieve oorzaken en dat maak me nu en dan ook wel eens wat kregelig. Het belooft een schitterende lentedag te worden, dus trekken de ‘winterkinnekes’ – jongens tijdens de wintermaanden geboren hebben het niet snel koud, maar eerder vlug te warm volgens het broertje dat één dag voor mij verjaart op 20 december – hun bermuda’s aan. Strikt genomen ben ik dus een winterkind, maar niet mijn potige schoonbroer die de term lanceerde. Wat er ook van zij, we lozen nog even de cassette hier op de camperplaats voor de rest van de service kunnen we wel bij de camping in Lelystad terecht. Vandaag zit ik aan het stuur van onze Ford en zet koers naar de Markermeer- of Houtribdijk, die tussen Enkhuizen en Lelystad beide oevers van het IJselmeer met elkaar verbind. In de buurt van Hoorn sla ik af naar de N302 die onder het tot mijn verbeelding sprekende Krabbersgat duikt om over de waterkering helemaal aan de overkant terug aan land te gaan.

Halverwege houden we halt voor een lichte lunch op de parking die voor geïnteresseerde toeristen ook een soortement van bezoekerscentrum en taverne herbergt zo te midden van de scheiding tussen het IJsel- en het Markermeer. Hollandse mosterdsoep met een homp brood erbij, dat moet wel volstaan om de eerste honger te stillen. Onderwijl mijn chefkok in zijn potten staat te roeren, kruip ik met Nick de hoge dijk op die het aangelegde parkeerterrein omzoomt. Ik poog wat sfeerbeeldjes te schieten en in zijn guitige enthousiasme springt de jongste als een gezwinde gems van rotsblok tot rotsblok beneden aan de wal. Zijn droge mededeling een bevallige pose aan te nemen voor een fotogenieke bijdrage aan mijn vakantiekiekjes wordt onverwijld gevolgd door een een natte plons en een gesmoorde vloek. Mij eerste schrik en bezorgdheid ruimen baan voor een schaterlach wanneer hij met doorweekte broek en T-shirt terug omhoog klautert, tot achter zijn oren besmeurd met groen IJselmeerwier en bruin van kleverige algen. Zijn grote broer slaat hoofdschuddend het schouwspel gade terwijl mijn drijfnatte winterkind zichzelf verwensend terug naar de camper sleurt en er mistroostig zijn doorweekte schoenen uit schopt tegen het zinderende asfalt. Komaan die natte kleren uit!

Houtribdam
Plons 🙂

Het druipende plunje eindigt op de anders toch niet gebruikte fietsendrager en straks op de camping halen we zijn vuile goed wel even door het sop. Ergens ter bestemming zoeken we ook nog wel een stel nieuwe sneakers, want deze zien er nu niet meer uit. Ik las ergens dat er een winkelcentrum in de buurt van Camping de Houtrib lag, altijd handig in geval van watersnood. Na de overigens heerlijke mosterdsoep reppen we ons naar de volgende etappe en checken in voor één van de drie verharde kampeerautoplaatsen op de verder weinig sfeervolle pleisterplaats. We rijden niet de kampeerplaats op, maar maken gelijk rechtsomkeer naar de winkels een paar honderd meter terug langs dezelfde baan. Nick’s opdracht voor vandaag: ga op schoenenjacht en breng ten minste één degelijk paar mee! Hij toont zich een voorbeeldige leerling en met een stel makkelijke schoenen en een paar sportieve sloffen keren we terug. De was en plas hebben we vlug gedaan – op grootmoeders wijze, met een schepje poeder uit de doos en een flinke noot vlekkengel – dus ploffen we onder de al laagstaande namiddagzon neer in onze vouwstoeltjes voor een wel verdiend aperitief. We gaan zo uit eten bij de Heeren van Stael het vrijetijdscentrum hier om de hoek en sluiten de avond af met een partijtje bowlen, niet blowen.

De schalkse ober van Stael vertrouwt ons toe dat het bezoek aan de scheepswerf uit de Gouden Eeuw en de verkenningstocht door de perfecte kopie van het 17e eeuws admiraliteitsschip, dat ooit nog voor de vloot van de 7 Provinciën voer, ter hoogte van het ’theedek’ een beproeving zou kunnen zijn voor wie zich door aanslepende of opkomende rugklachten niet erg goed bukken kan. Aangezien mijn geliefde mannen al een beetje kaduuk zijn, hou ik dat schip ook wel te goed voor een volgende roadtrip hier in de streek. Enkele van onze betere campervrienden informeren ondertussen naar de omzwervingen van deze kornuiten en we spreken met hen af op de camperplaats in Gouda. De reis daarheen betekent voor ons al een stukje terug naar huis, voor hen dan weer een goed uur rijden minder als ze samen met ons het weekend willen doorbrengen.

Vrijdag 10 april

Traject: Lelystad – Harderwijk – Gouda, 118 km

Cris navigeert richting Gouda via Harderwijk zodat we nog even wat spullen kunnen ophalen bij Kampeerwereld, een mega-speciaalzaak voor kampeerders in Ermelo. We kunnen het niet meer aanzien en gaan op zoek naar een ergonomischer oplossing voor het logeerbed, want ook al klaagt onze kadee omzeggens niet, hij moet ’s ochtends telkens helemaal terug opgestreken worden na een nachtje op die ongemakkelijke brits. Over de drie verdiepen klein materiaal, huisraad, trekkingsschoenen en kledij, tenten en vouwwagens, kijken we ons de ogen uit; zelden zoveel kampeerartikelen bijeen zien staan. Met wat spullen voor de camper én een kwalitatieve drukverlagende selfinflatable matras staan we terug bij onze Autoroller, net op tijd voor de lunch. We piknikken op een houten bank naast de camper, lekker in het zonnetje vooraleer onze trip naar de Klein Amerika parking in Gouda verder te zetten – hoofdstad van de échte Hollandse kaas.

Gouda
Goudse kaas en kutmarokaantjes

Ter plaatse aangekomen berichten we onze vrienden over de situatie: plaats genoeg, reserveren niet nodig en het is een kraaknette asfaltparking. Wij vertrekken alvast op verkenning in het centrum waar we pardoes door enkele ijslollielikkende noordafrikaanse jongens getutoyeerd worden met liefkozingen als ‘hey gay‘, ‘gay’ en ‘PD’. Negeer die uitdagende verwensingen gewoon denk ik bij mezelf, tenzij ze ook maar één vettige tengel uitsteken naar één van mijn twee mannen – in dat geval had ik zonder verpinken het houten lolliestokje tot achter in hun gore bek gemept, voor racist versleten worden of niet… Mijn immer zachtaardige echtgenoot moet zo ongeveer hetzelfde hebben gedacht, want die hield opmerkelijk afstand toen zijn man en broer opnieuw voor hem uit stapten en die onopgevoede nozems het terras van de melkbar achter zich lieten om nog wat te komen provoceren achter onze rug. Negeren die handel en ik vermoed dat die domme apen niet eens doorhadden dat zij tegen de verkeerde van ons drietal aan het roepen waren. Mocht iets dergelijks zich thuis hebben voorgedaan, dan had ten minste één van ons die ‘kutmarokaantjes’ een pak voor hun lamlendige broek verkocht. Gelukkig waren we met vakantie, maar je bent er dan toch even niet goed van dat zoiets gewoon gebeurt in het gidsland.

Onze vrienden arriveren enkele uren later terwijl wij nog in het zonnetje voor de motorhome zitten met een snelle hap van bij de dönerkeet om de hoek. Het is de eerste keer dat we Marc en Mieke terug zien met hun nieuwe camper, een pareltje met een echt logeerbed dat uit het plafond neerdaalt tot ergens boven de tafel. Terwijl ons doorgaans al stille broertje zich wat op de achtergrond houdt en een beetje bij de televisie zit te chillen in onze camper, bewonderen wij de naar nieuw riekende McLouis Souvereign van onze campervrienden en keuvelen de avond weg. Deze inrichting valt met stip te noteren voor een volgende aankoop, te weten als er binnen enkele jaren nog sprake zal zijn van eventuele logés in onze camper…

Zaterdag 11 april

We ontwaken onder een grauwe hemel, het lenteweer van de voorbije dagen heeft plaats gemaakt voor een allerheiligendagje dus zoekt dit vijftal zijn toevlucht tot het majestueuze stadshuis en de paaskoopjes in de Goudse winkelstraat. Later op de middag klaart het weer terug op en bezoeken we de Goudse waag die een soort VVV-kantoortje en een heus kaasmuseum herbergt. Musea, tenzij dat ene soort in A’dam, zijn niets voor Nick dus maakt die gezellig een ommetje tot bij de blonde dienster die gisteren haar proefdagje draaide op het terras van het bakhuis waar we met zijn drietjes nog een Goudse tripel en een Gulpener pilsje dronken. We reserveren een tafeltje bij de Mexicaan op de markt en sluiten de avond netjes af met wat meer afspraken in onze agenda’s.

De zomer mag er nu aan gaan komen, dan kunnen we samen met onze vrienden weer eens vaker weg!