Allerheiligen 2007
Proloog
In de zomer ontmoeten we Lydie en Jan, ze staan net als wij met hun mobilhome op de Vedeur in Durbuy. Dit joviale echtpaar uit Wetteren vertelt ons tijdens een van de vele gezellige babbels die we met hen hebben, dat ze elk jaar opnieuw naar de Champagnestreek trekken rond Allerheiligen. Eigenlijk moeten we dat ook maar eens doen, zij hebben er een vaste stek gevonden bij een vriendelijke wijnbouwer waar je gratis alle voorzieningen hebt. Dat de Champagnestreek echt wel prachtig is, hebben we enkele jaren geleden al eens mogen ontdekken toen we er samen met vrienden te gast waren in de charmante gîte van wijnbouwers Laherte frères in Chavot. De zomer gaat voorbij, dus ook aan het mooie weer en onze weekendjes met de mobilhome komt voorlopig een eind.We rollen terug helemaal in de dagelijkse beslommeringen van onze jobs.
Voor je het goed en wel beseft staat de herfstvakantie weer voor de deur. Wie in het onderwijs werkt, heeft geleerd om naar die onderbrekingen toe te leven. Ik begin ook weer stilaan zin te krijgen om er enkele dagen op uit te trekken. De herinnering aan onze ontmoeting met Jan en Lydie wordt weer helemaal levensecht. Zulke momenten zijn er te weinig in een mensenleven, ik kijk al uit naar de zomer en vraag me af of ik hen nog terug zal zien. Het advies om als we de kans zien zelf ook eens langs te gaan bij die wijnbouwer, met de complimenten van vaste klant Jan, is in mijn gedachten blijven hangen. Het begint te kriebelen. Maar omdat wij met een oldtimer rijden, lijkt de Champagnestreek mij onbereikbaar. Onze verste uitstap tot hiertoe was Cochem aan de Moezel, vanuit onze stelplaats bij mijn ouders in Sint-Truiden is dat amper 250 km. Via de snelweg over Brussel en Charleroi naar bijvoorbeeld Epernay is pakweg 100 km verder. Ik kijk er een beetje tegenaan, tijdens onze vorige buitenlandse trip gaf de koppeling van onze oude Transit de geest. Op zulke momenten sterf ik een beetje en het boezemt me voor elke volgende rit wat onbehagen in. Wat is het volgende dat zal defect zijn? Als we nog maar thuis geraken… Cris heeft meer vertrouwen in ons bejaarde vehikel en is snel overtuigd. Hij smaakt zowaar de bubbels van Dom Pérignon al op zijn tong.
Ik ‘google’ wat naar reiservaringen en camperplaatsen in de Champagnestreek, op het camperforum vind ik iets over France Passion en ik herinner me dat Jan me daar ook al eens iets over vertelde tijdens de zomer. Snel vis ik mijn Visakaart uit mijn portefeuille en bestel de FP-gids om nog voor ons vertrek een route uit te stippelen van de ene boer naar de andere. Ik heb er ondertussen geen idee meer van waar of bij wie Jan en Lydie steevast staan, maar de plaatsnaam Vertus die ik in de FP-gids tegen kom doet nog een belletje rinkelen. Ik stippel een route uit waarbij we de eerste dag naar het verste punt zullen rijden en dan gestaag terug omhoog om onderweg een en ander te kunnen bezoeken. Beaunay – Champagne Michel Jacquesson lees ik in de FP-gids, de naam doet me glimlachen… Er kunnen 5 MH’s staan en het is in de omgeving van Epernay – waar Cris beslist Castellane, Moët et Chandon en Mercier wil bezoeken – en van Vertus waarmee ik op een of andere manier een mogelijk wederzien met Jan en Lydie associeer. Ik ‘google’ Michel Jacquesson en vind een webstek met wat foto’s waarop een handjevol camping-caristen te zien zijn, het lijkt me een plek waar we zeker nog een plaatsje zullen hebben om onze oldtimer voor de nacht te parkeren.
Donderdag 1 november
Het is volop herfst, maar voor de tijd van het jaar is het schitterend weer. We halen onze mobilhome vanonder de carport, vullen de watertank en laden nog wat proviand en kleren in. Cris vertelt aan zijn GPS-dame dat we richting Bel Air, Beaunay willen. In de modus dynamische route (snelste weg) gidst ze ons via de Brusselse ring naar Charleroi, dat zit goed denk ik bij mezelf want die weg had ik met de Michelin-kaart in de hand ook gevonden. We hebben ongeveer 350 km voor de boeg en Cris neemt gezwind de snelweg. Aan een aardig tempo rammelen we richting zuiderburen; tussen de 80 en 90 km per uur maakt de versnellingspook van onze Transit nogal heftig kabaal en 100 vind ik voor een wagen die net zijn zesde lustrum vierde eigenlijk al een zware uitdaging – hoewel hij nog vlot bergop de 100 haalt en moderne trucks het nakijken geeft. Onderweg hou ik angstvallig de brandstofmeter in het oog. Dit beest drinkt nog meer als zijn baasjes, met 15 tot 20 liter benzine per 100 km en een tank van 60 liter lijken we soms van pomp naar pomp te reizen. Misschien moeten we er toch maar eens lpg in laten leggen. In Charleroi verlaten we het egale asfalt en hobbelen over een ‘steenweg’ richting Philippeville. Deze naam herinner ik me nog van onze vorige Champagne reis. Onderweg naar Charleville-Mézières passeren we het Ardeense dorpje Couvin: “kijk Cris hier in dat frituurtje hebben we toen nog gegeten!” Ik word enthousiaster, bekende plekken hebben een geruststellende effect. Wanneer we langs de baan stoppen bij een benzinestation, voel ik me al terug wat meer op mijn gemak. Oef, hier zijn we toch al geraakt. We nemen een semi-autoweg richting Reims en volgen Epernay, wanneer we de weg richting Bel Air vervolgen herken ik vanuit de verte het kerkje van Chavot. Bij de gebroeders Laherte moeten we beslist ook nog een langs gaan… Het is al diep in de namiddag wanneer we over steeds kleinere wegeltjes in de buurt van onze bestemming komen. Ik speur naar de pijltjes van France Passion, ja daar voorbij de kerk scherp naar beneden, rechts afslaan ! We rijden Bel Air op en wanneer we om de hoek van het boerenhof komen zien we een in dolomiet aangelegd terrein met daarop enkele tientallen mobilhomes. 5 stond er in het boekje, hier kunnen er veel meer staan! Ik loop naar het huis en bel aan. “Bonjour, ah vous êtes belge.” We mogen beneden parkeren, er is nog wel een plaatsje en de stroom is gratis. Om 18u is er een degustatie voor een tiental camping-caristen, ook belgen, misschien kunnen we met hen afspreken. Na dit hartelijke welkom loop ik terug naar Cris die in de mobilhome wacht, ik stap terug in en hij zwenkt de parking op. We passeren de eerste mobilbome, tiens dat model komt ons bekend voor. Vanop de achterwaarts gedraaide passagierszetel kijkt een bekend gezicht om naar het puffende gevaarte dat voorzichtig de neus van deze glanzende Rimor nadert. Maar allez, dat is Jan ! Nog voor we deftig ernaast geparkeerd staan zwaait de deur van Rimor open: “Kom binnen, zet julder en pakt een zjatte kaffe!” Jan had het typische geluid van oude transit al van in de verte herkend en Lydie was toch zo blij, ze had nog zo dikwijls aan ons gedacht ! Het meest hartelijke weerzien in jaren. Na de koffie bij Jan en Lydie pikken we nog de degustatie mee bij Michel Jacquesson, ik blijf glimlachen bij het uitspreken van zijn naam, en zijn vriendelijke echtgenote. We mogen aanschuiven in de eetkamer, het salon wordt ook ingenomen door de wel grote groep en we proeven van de verschillende champagnes. Boer Michel kweekte tot voor enkele jaren nog gewoon bieten op zijn land, maar alsof hij nooit wat anders heeft gedaan vult hij onze smaak- en reukzin aan met een omstandige uitleg over het fabricatieproces en de uitzonderlijk vroege pluk dit jaar. De druiven die er nu nog hangen waren toen nog niet rijp en zijn nu voer voor gretige vogels en neergestreken camping-caristen. Het is mogelijk om broodjes te bestellen bij madamme, we kunnen ze morgenvroeg samen met onze bestelling godendrank en Ratafia ophalen.
Vrijdag 2 november
’s Ochtends breekt de zon er zelfs nu en dan door. De oude boer – vader van wijnbouwer Michel – doet zijn ronde door de wijngaard en begroet enthousiast de ontwakende motorhomes. Links en rechts hoor ik wat spelende kinderen en hun vaders die nog even pogen te recupereren van de proeverij gisterenavond. Ook onze Wetterse vrienden zijn al aan het ontbijt wanneer Cris en ik terug naar de mobilhome lopen met verse broodjes en de gevraagde flessen. Jan en Lydie gaan straks nog om hun bestelling, wanneer ze weg rijden. Lydie zou nog wel wat willen blijven, maar Jan wil ergens in eigen land nog naar een veldrit. Hij is zelf nog coureur geweest in zijn jonge dagen en nog steeds een fervent wielerfanaat. Terwijl Lydia de ontbijttafel afruimt, toont Jan ons de weg in de omgeving. We wandelen de heuvel op, door de wijngaarden en keren in een wijde boog rond het domein terug naar deze schitterende camperplaats. We wisselen dit keer adresgegevens en telefoonnummers uit, we zullen nog afspreken om naar de kerstmarkt in Durbuy te gaan en voor de zomerweekends langs de Ourthe ! Om dit voornemen te bezegelen kraken we een van de flessen Ratafia; want hoewel onze vrienden al jaren dit kleine paradijs bezoeken, kennen ze dit bijproduct van de Champagne nog niet. Het valt in de smaak en ze zullen ook nog wat van deze flessen kopen wanneer ze zo meteen hun Champagne ophalen. We wensen mekaar nog een veilige reis toe en nemen afscheid. Na de service – je kan ter plekke vers water tanken en lozen – verlaten ook wij deze hemelse plek en rijden 15 km verder naar het domein van Michel Collard in Vertus, waar ik verkeerdelijk onze vrienden als bij toeval hoopte terug te zien. De majestueuze woning van deze Michel is in niets te vergelijken met het gezellige landelijke Bel Air, anders dan dat beide locaties in de FP-gids staan en er camping-caristen ontvangen worden door een propriétair-récoltant. Ik ben een beetje beschroomd om met ons aftandse Ford binnen te rijden en te parkeren naast een Jaguar en een Americaanse sportauto. Enigszins schoorvoetend klop ik aan en stap helemaal “underdressed” het riante kantoor van de degustatiezaal binnen, maar de dame des huizes is blijkbaar erger gewoon. We parkeren op de ons aangewezen plaats voor de nacht en schuiven een beetje bedeesd mee aan tafel voor een degustatie. Het blijken landgenoten – de eigenaars van de dure wagens voor de deur, genre mensen die voor pakweg 1500 euro champagne kopen en dit los uit de zak van hun veston cash betalen om zich vervolgens te beklagen over de krappe laadruimte van hun raceauto. De grijze mijnheer Collard vertelt, zichtbaar geamuseerd door het contrast in het gezelschap, dat hij aangesloten is bij France Passion en dat hij regelmatig camping-caristen ontvangt. Cris heeft nog een tijdje voor een wijnimporteur gewerkt en keuvelt wat met de geïnteresseerde proriétair terwijl de andere belgen druk doende zijn te beslissen hoeveel kratten ze nou precies mee zullen nemen voor de huwelijksreceptie en om gewoon ’s zondags thuis te drinken. Nadat wij onze bescheiden aankoop in de mobilhome hebben geladen, wandelen we richting centrum waar de plaatselijke bakker net de deuren sluit. Een hotel is open, maar eten kunnen we er niet – “désolé, tout complet monsieur”. Veel andere gelegenheden vinden we niet op onze tocht door het dorp; we stappen uiteindelijk binnen bij een pizzeria. Iets anders is er niet te beleven en dus keren we terug naar onze mobilhome, kijken wat tv en genieten nog wat van een flesje Collard rosé dat ondertussen perfect op temperatuur is gekomen in onze koelkast.
Zaterdag 3 november
Al vroeg word ik gewekt door het aanhoudende geratel van een hegschaar, de tuinman is bezig de plechtstatige coniferen in vorm te brengen. Na de koffie navigeert Cris naar de Avenue de Champagne in Epernay om er enkele van de grote Champagnehuizen te gaan bezoeken. Ik kijk bij het buiten rijden even achterom en zie dat grijze man, die ons gisteren zijn beste wijnen liet proeven, ons nog zichtbaar verwonderd over onze verschijning – twee in jeans geklede jongens in een roestige oude camper, met en hoofse hoofdknik ten afscheid groet en blijft volgen tot we uit het zicht zijn. We leggen de 20 km naar Epernay af op een gezapig tempo en genieten van het landschap, onderweg merken we een loosplaats voor MH’s op. Die zie je hier in Frankrijk wel meer, in België hebben we nog nergens zo een bord gezien. Het eerste ‘maison’ dat we herkennen wanneer we langs rijden is Mercier, vooraan het bezoekerscentrum is een grote parking. Er hebben blijkbaar enkele mobilhomes de nacht doorgebracht, hier kunnen we dus ook parkeren voor een bezoek. We keren aan de rotonde en rijden de parking op langs de uitrit, tot groot jolijt van de bewakingsagent die post heeft gevat voor de ingang van het moderne gebouw. Even controleren of alles netjes is afgesloten en dan naar het onthaal om er twee tickets te kopen voor een “visite des caves”, kelders blijkt een understatement. Met een treintje rijden we door kilometers en kilometers gangen uitgehouwen in het krijt en opgemetst met grote blokken natuursteen, de gids spreekt keurig Nederlands maar is wat hees van het veelvuldig speken voor grote groepen in deze wat vochtige omgeving. Wellicht kan de arme man zijn stem wat smeren met een glaasje edel vocht, dat doen ook wij bij het beëindigen van ons bezoek. De toeristen schuiven ondertussen aan voor een parkeerplaats en we maken plaats voor hen. Ook op de kleine bezoekersparking voor de deur van Castellane staan enkele MH’s, wij vinden wat verderop in de straat een plaatsje op iets dat eruit ziet als de personeelsparking van het ‘maison’, maar die bleef vandaag voor het verlengde weekend leeg en dus staan wij niemand in de weg. Toch even vragen of het mag aan het onthaal. De eerste rondleiding hier zal er pas zijn om 14u. Daarom gaan we eerst even terug naar de mobilhome, ik maak wat eten klaar: zwarte pensen met appelmoes, heerlijke Vlaamse boerenkost ! Na het eten en de vaat wandelen we de Avenue de Champagne af tot in het centrum. Onderweg lopen we binnen bij Moët et Chandon en reserveren een ticket voor een bezoek aan hun kelders die zo mogelijk nog uitgestrekter zijn dan die van Mercier. We chronometreren onze wandeling terug naar Castellane om zeker te zijn dat we nog tijdig voor de rondleiding en degustatie bij ‘moet en schande’ terug zullen raken. De prestigieuze avenue wordt heraangelegd dus we moeten straks de mobilhome wel laten staan en te voet opnieuw naar ginds. Het bezoek en de proeverij bij Castellane vallen mij eigenlijk wat tegen. Ze behoren onderhand tot de Laurent Perrier-groep en hebben zelfs nooit eigen wijngaarden gehad. Dit alles holt de faam van het gekende merk voor mij wat uit. Geef me dan maar de bescheiden wijnbouwers die we in Beaunay en Vertus ontmoetten. De commercie die we ervaren bij ons laatste bezoek, wordt weliswaar gecompenseerd door de smaak en de hartelijke Nederlandse dame die onze gids is in de duizelingwekkende gangen van Moët. Genoeg prestige voor vandaag, ik dicteer Cris het adres van Cidrerie Capitaine in Lalobbe – een ander FP-adres in de Franse Ardennen dicht bij de grens met Wallonië. Het is al laat en pikdonker wanneer we op de camperplaats aankomen en de kruislichten van onze Transit hadden wat kuren onderweg. Wellicht wordt dat het volgende te herstellen mankementje aan onze trouwe oldtimer.
Zondag 4 november
De verlaten weg langs waar we gisterenavond nog voorzichtig de cidrerie zochten, is vanochtend een drukke verkeersader. In de kant staan overal wagens geparkeerd, in een nabijgelegen blokhut maken in het kaki-groen geklede mannen zich klaar voor de jacht. Mijn plan om met Cris nog een romantische boswandeling te maken, wordt bruusk afgebroken door een waarschuwend bordje bij de ingang van het bos. We hebben geen zin om hagel in de billen te krijgen, dus keren we terug naar de cidrerie waar we de appelcider proeven die ze hier volledig ambachtelijk en kleinschalig produceren, uniek in de wereld volgens de “méthode champenoise”. De perfecte afsluiter van een korte trip!
Terug naar huis, tijd om de mobilhome te gaan stallen.