Paasvakantie 2010
Zaterdag 3 april
’s Avonds na het werk nog vertrekken, doen we niet meer zo graag tenzij het voor een weekendje is en het reisdoel dus eerder dicht bij huis te vinden is. Vanochtend hebben we zonder haast alles klaar gemaakt voor vertrek, nog even wat inkopen doen en dan zetten we koers naar Heiderscheid in Luxemburg. Het is al voorbij de middag wanneer onze mobi startensklaar is en de camperhaven aan de Fuussekaul lijkt ons een ideale passageplaats, dan hoef ik meteen ook geen water in te slaan want daar zijn alle voorzieningen inbegrepen. We zullen deze avond de reisbrochures die we op het Brusselse Vakantiesalon oppikten en online bestelden eens uitpluizen om het begin van onze tocht door het Zwarte Woud concreet vorm te geven.
Het miezert buiten en het duister zet al aan wanneer we ons bij de receptie aanmelden voor een Quickstop, de camper staat al op een ondertussen vertrouwde plek. We rekenen af en lopen nog even langs de superette, op zoek naar wat plaatselijke specialiteiten voor het avondmaal: Mettwurst und frischer Blattspinat, te arroseren met een zachte Diekirch die het slootwater dat Inbev thuis om de hoek brouwt snel doet vergeten. Terwijl Cris naar iets onbestemds op tv kijkt, sta ik aan de vaat. Even later snuister ik door de Campergids en een ANWB Gold uitgave over het Zwarte Woud: Baden-Baden wordt me aangeprezen als de ideale plek om te starten met een verkenningstocht door de regio. Ik gok erop dat TomTom ons via de E25 langs Luxembourg, Metz en Strasbourg naar volgende etappe zal loodsen. Mijmerend over feeërieke kuuroorden en tegen de donkere contouren van beboste bergflanken afstekende gouden Zwiebeltürme, dommel ik in.
Zondag 4 april
Na een stevig ontbijt met paaseitjes, die ons moeder nog heeft meegegeven, zetten we onze reis verder. Cris wordt door TomTom via de Franse péage snelwegen naar Baden-Baden geleid. Onder donkere op elkaar gepakte wolken steken we de Rijn en de Frans-Duitse grens over en leggen de laatste kilometers af naar een camperplaats aan een sportcentrum in de Aumattstraße. Het is Paasweekend en ook in Duitsland hebben ze vrijaf: bij aankomst staan de vijftien voorbehouden parkeerplaatsen uiteraard al propvol.
We overwegen om onze mobi op de naastliggende parking achter te laten en het historische kuuroord te voet te gaan verkennen, hopend dat er straks een plekje zal zijn vrijgekomen. Regen en schrale wind brengen ons al snel op andere gedachten: weg van hier, op zoek naar een alternatieve overnachtingsplaats want straks staat het elders misschien ook vol. Onze co-piloot suggereert Bühl, een plaatsje hier in de buurt. De camperplaats aldaar blijkt een strook op een soort verkeerspark tussen het plaatselijke sportterrein en zwembad te zijn, aan de rand van een in de zomer ongetwijfeld florissante gemeente op de eerste hoogten tussen Rijn en Schwarzwald.
Deze namiddag ligt Bühl er echter wel wat troosteloos bij: de hoofdstraat, waaraan de meeste hotelletjes en winkels te vinden zijn, ligt er niet meteen op haar paasbest bij door wegeniswerken. We gaan op zoek naar een pleisterplaats om de afgelegde kilometers en de lichte teleurstelling, dat we het mondaine kuuroord links hebben moeten laten liggen, weg te spoelen met een frisse Hefeweizen. De spijskaarten van de hotel-restauranten proberen onze aandacht te trekken, maar kunnen ons niet onmiddellijk bekoren. Het lentezonnetje probeert zo laat in de vooravond nog even door de grauwe wolken te breken. De wandeling voert ons voorbij een zonnige tappas bar: dit lijkt wel wat, maar te vroeg om de voeten al onder tafel te kunnen schuiven. Het enige café binnen dat Bühl rijk is – of toch het enige dat wij er vinden kunnen – schiet ons welwillend ter hulp.
Wanneer we tegen zes uur en na enkele glazen ongefilterd tarwegenot aanstalten maken om ons ter tafel te begeven, barst een stevige aprilse gril los: donder en bliksem, hagel en regen geselen de plavuizen en iedereen die er zich op waagt. Verstoken van het natuurgeweld, onder de luifel van de gelagzaal, wachten we onze kans af om terug naar het Spaanse restaurantje te stappen. In het portiek van tapas bar schudden we de laatste druppels van de voorjaarsbui uit onze jassen en kiezen een tafeltje voor twee aan het raam van Bodega Bühlot.
Terwijl Cris even de tafel verlaat, richt een plaatselijke schone zich tot mij: de witte wijn die mijn œnoloogje bestelde is er niet meer en ze stelt me een andere fles voor. Ik denk bij mezelf “das ist mir scheißegal…” maar schud snel en in mijn beste Duits een gepastere mededeling uit mijn mauw. Na een verrassend copieuze maaltijd zoeken we de weg terug naar de camperplaats; voorbij de kerk aan het tuintje met de schommel naar links. Maar mijn oriëntatie laat ons – zoals wel eens meer het geval is – compleet in de steek waardoor de avondwandeling iets langer duurt dan nodig. Terug op de camperplaats staat het ook hier quasi vol, ik prijs met gelukkig dat we vanmiddag al zijn gekomen. Ving onze trip naar het Zwarte Woud aan in mineur, dan ruimt dat nu wel baan voor een ietwat lichthoofdige voldaanheid.
Maandag 5 april
Tijd om een kop koffie te zetten en voor het ochtendtoilet. In afwachting dat Cris eveneens uit de alkoof rolt, zit ik aan tafel te grasduinen in de brochures en reisgidsen. Ik wil over de Schwarzwaldhochstraße naar Freudenstadt nemen, een stad in het midden van het Zwarte Woud die ons door enkele campervrienden werd aangeraden en dewelke op het jongste vakantiesalon opgemerkt aanwezig was. De brochures zien er alvast veelbelovend uit…
Na de service vatten we de klim naar de D500 aan. Die verduivelde TomTom wist natuurlijk weer niet dat de weg in het volgende dorp onderbroken zou zijn. Ik ben niet de meest dappere der Belgen en word ongemakkelijk bij de gedachte in die bochtige steegjes strop te komen zitten met de motorhome. Mijn handige echtgenoot stuurt de motorhome behendig rechtsom en langs dezelfde weg terug naar Bühl. Nu we er toch zijn, gaan we nog even tanken en zoeken een alternatieve route naar de Schwarzwaldhochstraße.
De vooruitblik naar het komende traject – 60 km op hoogten tot 1000 meter – laat me overwegen om achteraan te gaan zitten. Cris daarentegen heeft er precies schik in en jaagt de Ducato-motor hoog in toeren door de haarspeldbochten, toegegeven ik ben dan geen aangenaam bijrijder. Waar het kan wijkt mijn chauffeur even uit om de wagens, die geduldig achter ons volgen, de kans te geven om dit lompe gevaarte voorbij te steken. We klimmen de wolken in, het wordt mistig en de naaldbossen dragen nog zichtbaar de sporen van een ijskoude nacht. Sneeuw en onderkoelde regen slaan tegen de voorruit, maar de wegen zijn ook op deze hoogte open en de sneeuwkettingen die ik de voorbije winter in eigen land wel enkele keren moest opleggen, zullen we niet nodig hebben.
Ik heradem wanneer we de afdaling naar Freudenstadt inzetten en aankomen bij Hotel Langenwaldsee waar er kan overnacht worden volgens de Lannoo-gids “Met de camper door Europa“. We zoeken een plekje op de lager gelegen en nog deels besneeuwde parking bij het riviertje. Uit beleefdheid stappen we de lobby van het kuurhotel binnen om te informeren of we hier met onze camper mogen overnachten. De gastheer biedt aan om later op de avond, wanneer de weekendgasten vertrokken zijn, dichterbij op het asfalt te parkeren. In de zomermaanden mag hij vaker campers verwelkomen, die kunnen dan parkeren langs de weg achter het Freibad. Nu wordt die plek echter nog ingenomen door metershoge sneeuwhopen, stille getuigen van de strenge winter die stilaan overgaat in een vrolijke lente. Te voet is het een kwartiertje naar het stadscentrum: we bedanken de gastvrije man voor de info en ik koop een wandelkaartje van hem.
Terug bij de camper proberen we die zo te positioneren dat we tussen de bomen door en langs de bergflanken nog net ontvangst hebben met de schotelantenne. Tijd voor een laat middagmaal en een wandeling naar de stad, waar er voor de gelegenheid een paasmarkt gehouden wordt. Onderweg komen we voorbij een oude zilvermijn, helaas is die pas vanaf 1 mei te bezoeken. We dolen langs kraampjes die zonder paashazen en veelkleurige eieren ook op een kerstmarkt hadden kunnen staan. Glühwein is er net niet maar ik bedenk me dat een kop warme wijn me bij deze temperatuur wel zou bekoren.
Ik stel me de zomerse gezelligheid voor die hier binnen enkele maanden wel moet heersen, wanneer de terrassen voor de hotels uitgestald worden en bevolkt zullen zijn met flanerende toeristen. We laten het marktplein achter ons en gaan op zoek naar een cafeetje, maar ook hier lijkt de plaatselijke horeca zich te beperken tot hotels en pizzeria’s. Het is nog vroeg in de namiddag wanneer we terug bij de motorhome aankomen, waar we gezelschap hebben gekregen van enkele landgenoten. De rest van de dag vullen we met een uitgebreid aperitief, wat vertrouwde series op de buis en een zoektocht naar onze volgende bestemming. Terwijl Cris later die avond nog geniet van de capriolen in “Allo Allo”, zit ik al te knikkebollen voor het kleine scherm – de tocht over de hoogbaan eist haar tol.
Dinsdag 6 april
’s Nachts heeft het nog gevroren, de alkoof en de motorkap zijn berijmd net als het gras achter onze mobi. Maar na het ochtendgloren wint de zon aan kracht en begint de nevels uit het dal te verdrijven. De weg voert ons terug omhoog richting marktplein en we draaien af richting Baiersbronn een gemeente 7 km verder mét camperplaats. De hemel klaart helemaal op en we komen ter bestemming aan onder een staalblauwe lucht. Een vriendelijke beambte verwelkomt ons hartelijk in zijn fiere dorp, we betalen graag die enkele euro’s voor service en stroom. Het namiddagje luieren heeft onze huishoudaccu’s aardig op de proef gesteld, dus een dagje aan de stroom hangen lijkt wel zinvol.
Het is nauwelijks 11 uur ’s ochtends maar al behoorlijk warm in de voorjaarszon en we zoeken een Konditorei op voor een stukje van de enige echte Schwarzwalder Kirschtorte. Na dit zoete ontbijtje en een kannetje koffie verkennen we het dorp, op zoek naar een restaurant voor vanavond. Cris reserveert, je weet maar nooit hoeveel duizenden toeristen er nog toestromen. Met de stapschoenen aan vatten we een bewegwijzerde wandeling aan over de donkergroene heuvels rondom het dorp, badend in een felle bijna zomerse zon. Het is ruim 25 graden geworden en de tocht kruipt snel in de weinig geoefende benen. We snijden een stukje af richting staanplaats, weer eens op zoek naar een herberg om onze uitgedroogde kelen te laven. Maar ook hier lijken de Schwarzwalders nauwelijks bekend met ons concept van een café…
In afwachting van een smakelijk streekgerecht in het rustieke Hotel Rose, frissen we ons nog even op. Ik laat me op de kaart verleiden door een zalmforel op een bedje van spinazie, Cris waagt zich aan een portie rund met Spätzel, vergezeld van enkele glazen amber Weißbier. Aangesterkt door de heerlijke maaltijd kruipen we terug in onze motorhome, de nachtelijke koude valt over het dal maar binnen is het snel behaaglijk warm. De inhoud van onze gastank is tot de helft geslonken, wellicht moeten we voor het einde van de week nog ergens LPG gaan tanken. Morgen zetten we koers naar Freiburg im Breisgau, het zuidelijke Zwarte Woud met de Titisee en de 1493 meter hoge Feldberg houden we te goed.
Woensdag 7 april
De ochtendzon staat al hoog boven de einder, na de service bezoeken we nog even het plaatselijke warenhuis om de provisiekast aan te vullen en wat Nordic-Walking-snuisterijen op de kop te tikken. We rijden via de dalwegen naar het zuidwesten, de universiteitsstad en toegangspoort tot het Schwarzwald wachten op ons. Onderweg valt mijn oog op een verkeersbord dat een Umwelt-zone aangeeft, ik hoop dat de camperplaats gewoon bereikbaar is aangezien wij geen milieusticker op de voorruit hebben.
Kort na de middag hebben we een stekje op de ruime stelplaats gevonden. De Duitse opa en oma naast ons zitten nog in de middagzon te genieten van een glaasje wijn. Hun kleinkinderen ravotten erop los terwijl ook ik stoelen en tafel naast de motorhome zet om een broodje te eten vooraleer we naar het stadscentrum zullen wandelen. Volgens de dame van de camperplaats is het een kwartiertje tot de historische stadskern, maar op enkele honderden meters van hier kan je ook de tram nemen. Wij houden het sportief en gewapend met zijn nagelnieuwe Nordic Walking sticks volgt Cris me op een eerste verkenningstocht door Freiburg. De stad bruist van het leven onder de eerste zonnestralen, studenten bevolken perken, pleintjes en terrassen. Hier kent men de kunst van een goed draaiend schenkhuis blijkbaar wel !
Vandaag bekijken we gewoon even de mogelijkheden en morgen trekken we er de ganse dag op uit om de Altstadt uitgebreid te bezoeken. In het plaatselijk informatiekantoor pikken we een beknopte stadsgids op en Cris informeert naar de mogelijkheid een Feinstaubplakette aan te schaffen. Het inschrijvingsbewijs van de wagen – of ten minste iets waar de motorisatie en het autokenteken op staat – en een briefje van vijf euro, meer hebben ze niet nodig. De lentezon houdt aan en wanneer we ’s avonds in onze hemdsmouwen terug bij de motorhome aankomen, staan we nog na te puffen. De lucht danst boven het warme asfalt, de camperplaats staat tot de nok vol. Onze beproefde tactiek wordt weerom beloond, ’s morgens vertrekken om tegen de middag al bij de volgende etappe te arriveren.
Donderdag 8 april
We lopen ’s ochtends terug naar het Altes Rathaus, de dame achter de balie werpt een vluchtige blik op de “roze kaart” en kent ons pardoes een groene klever toe. Wellicht niet helemaal correct, maar wie maalt er om. De dag vervolgt met een bezoek aan het Münster – de in roze zandsteen opgetrokken kathedraal wordt vanmorgen omringd door een stemmige groentemarkt. Op het plein verlustigen Flammkuchen ons op het terras van een typisch bistrot.
Wachtend op het lichte middagmaal komt er een kille wind opzetten en verschuilt de zon zich achter dikke wolken. We hebben ons door de mooie ochtendhemel zand in de spreekwoordelijke ogen laten strooien en onze jassen in de motorhome achter gelaten. Lopen we enkele kilometers terug om ze te halen of gaan we in de aanpalende winkelstraat shoppen naar een goedkoop alternatief ? De keuze is snel gemaakt…
Bij Kaufhof Galeria zijn er koopjes te doen, in een wip staan we terug op straat met een sportieve jas onder de arm. Nu nog ergens een schaar kopen om de kaartjes er uit te knippen en het weer zal ons geen parten meer spelen! Beschut tegen de aantrekkende wind begeven we ons in de richting van huisbrouwerij Feierling die we gisteren al meenden te ontwaren om er een hoppig biobier te gaan proeven. Vooraleer we ’s avonds van de regionale keuken gaan genieten, nemen we in het stadspark de lift naar de Schloßberg en klimmen verder naar de top. Het biobier zit ons zowaar al wat in de benen. De dag zit erop, morgen steken we via Frankrijk door naar Trier waar we hebben afgesproken voor een bezoek aan de culturele erfgoed van Duitslands oudste stad.
Vrijdag 9 april
Ik maak nog snel gebruik van het WiFi op de camperplaats om een tankstation te zoeken waar ze LPG verdelen; een snelle zoektocht leert me tevens dat de koppeling in België en Duitsland dezelfde is – weer een meevaller. Cris gaat ondertussen de gebruikte stroom afrekenen, iedereen krijgt hier bij aankomst een persoonlijke teller die het aantal verbruikte kilowatts registreert. Vernuftig systeem, ik had het nog niet eerder gezien. Nog een laatste keer kijk ik naar achter, alle deurtjes zijn dicht en op slot: Los geht’s !
Ik rij dit keer en de autoweg voert ons via Offenburg terug de Rijn over naar Strasbourg. TomTom is koppig en stuurt ons via het centrum van Saarbrücken. Hoewel ik onderweg een richtingaanwijzer opmerkte waarop de autoweg naar Trier stond aangegeven, weg van de stad, volg ik die vervloekte navigatie maar. Vroeger hadden de mensen dat allemaal niet nodig, een simpele kaart of wegenatlas en ze geraakten er ook. Ik mompel binnensmonds wat verwensingen naar het onding terwijl ik door het drukke stadsverkeer laveer.
Wanneer we terug op de rechte baan zijn, neem ik de eerste afslag naar een parking. Cris mag het stuur overnemen, het gesakker heeft zich tussen mijn schouders en in mijn nek vastgebeten. Er resten nog enkele tientallen kilometers tot onze volgende bestemming en ik heb geen zin in nog eens een sessie spitsverkeer om tot bij Reisemobilstellplatz Trevis te geraken. Het loopt tegen drieën in de namiddag wanneer we onze camper hebben geparkeerd. Nog een telefoontje naar onze vrienden die vanuit Leuven onderweg zijn. Hij is leraar met een passie voor oude geschiedenis en wil ons de Romeinse oorsprong van deze stad leren kennen. Zij is passioneel tout court en we kijken er al naar uit hen in onze mobi te gast te hebben voor het weekend !
Eenmaal onze vrienden zijn geland, hun auto kan vlakbij op de vrije parking staan bij de ingang van de camperplaats, wandelen we langs de Moezel tot aan de Römerbrücke en steken over naar de Barbarathermen die nog onderwerp zijn van een archeologische opgraving. Langs de Kaiserthermen bereiken we de binnenstad, het is bijna etenstijd en op de markt duiken we onder in de kelder van de Steipe waar een ietwat kitscherig maar stemmig restaurant ons gezelschap verwelkomt. Na het eerder stevige avondmaal nemen onze vrienden ons mee naar ‘Stix’. Opnieuw een middeleeuwse kelder, we vertoeven in een studentenstad en aan uitgaansmogelijkheden is daar uiteraard geen gebrek.
Zaterdag 10 april
De morgenstond heeft niet alleen goud in de mond, het is nog koud erbij. We lopen om broodjes terwijl de schoolmeester en Cris nog tegen elkaar op liggen te ronken. Normaal gezien kan je bij de info van de camping of aan het loket van de camperplaats broodjes bestellen. Zo slim zijn we echter niet geweest, dus gaan we op zoek naar een wakkere bakker. Aangezien we er niet onmiddellijk eentje vinden beproeven we ons geluk bij de receptie van de camping. Het is nog vroeg en we hebben geluk, er zijn nog een tiental pistolets in de aanbieding. Na een stevig kop koffie zoeken we de bus naar het centrum, de wandeling van gisteren indachtig lijkt dit aanlokkelijk, de halte op de Konrad-Adenauer-Brücke wordt in het weekend blijkbaar niet bediend. Aan de andere kant van de rivier nemen we dan vooralsnog de bus tot aan de Porta Nigra waar we deskundig worden onderhouden over de Romeinse bouwkunst.
De ontbijtkoffie heeft ondertussen reeds haar einddoel bereikt en we zoeken een zonnig terras op. Daar gezeten barst ik in schaterlachen uit bij het aanhoren van een steeds maar achteruit benende Duitse jonkvrouw die de stadspoort in haar digitale cameraatje probeert te vangen: “Das Ding ist viel zu groß“. Ik ken het gevoel… We volgen onze gids naar de Dom en de Konstantinbasilika die tegenwoordig een Evangelische kerk herbergt. Langs het Keurvorstelijk Paleis met zijn Frans ogende tuinen komen we opnieuw bij de Kaiserthermen die we nog net voor sluitingstijd kunnen bezoeken. Een aanrader voor in de oudheid geïnteresseerde toeristen, de meeste bezienswaardigheden staan hier sinds 1986 op de beschermlijst van de UNESCO.
Het is maar één keer vakantie, dus koken we vanavond nog eens lekker niet. Terug op de markt gekomen zoeken we een tafeltje in het hotel-restaurant en Weinstube Zum Domstein , waar we uit sanitaire noodzaak vanmiddag al op het terras hebben gezeten. Ze serveren hier op eenvoudig verzoek trouwens gerechten die geheel bereid werden aan de hand van authentieke Romeinse receptuur, pakweg tweeduizend jaar geleden te boek gesteld door ene Marcus Gavius Apicius. Zelf waag ik mij er liever niet aan en hou het gewoon bij eetbare Duitse kost.
Zondag 11 april
Onze week Paasvakantie zit er al weer op: het weer voelt onze stemming aan en er valt zelfs een spatje regen. Onze vrienden volgen ons nog tot het Knauf-center in Pommerloch net voor de Luxemburg-Belgische grens, voor een laatste uitspatting. Wanneer de laatste centen zijn uitgegeven, rijden we op eigen tempo terug naar huis. Cris dut weg op het monotone geronk van onze Fiat-motor en ik zit weer aan het stuur. Tijdens de eentonige rit op de Ardeense snelwegen maak ik stiekem al plannen voor een volgende uitstap…