Breizh

Bretagne – Paasvakantie 2008

Route via Google

Na twee jaar uitproberen en heel wat avonturen te beleven met een oldtimer, beslisten we hem van de hand te doen en te investeren in een moderne camper van Konings in Lier. We kijken er al een poos naar uit: de eerste reis met onze nieuwe (nuja, jonge en dus betaalbare tweedehands) mobilhome. Er hoeft geen tekeningetje bij, we zitten op hete kolen om alles eens uit te proberen. Best wel spannend.

Breizh - Bretagne
Breizh (Bretagne)

Donderdag 20 maart – Witte Donderdag

Ik heb de mobilhome alvast naar Leuven gehaald. Niet zonder avontuur. Om de papieren in orde te maken moest er eerst nog gewogen worden bij de autokeuring. Bij het verlaten van de carport moeten we over gras om van het perceel van mijn vader af en op de straat te komen. Door het aanhoudende regenweer van de voorbije weken is de ondergrond drassig en met ruim 3 ton en een gretige voorwielaandrijving trekt onze Ducato zich netjes doorheen de grasmat en vast in de week geworden Haspengouwse leem. Even paniek. Dankzij een stevige duw van mijn vader en enkele toevallige passanten, geraken we terug op het veilige asfalt. Na de weging snel nog alle huisraad in de kastjes geladen en koers gezet naar huis. Oef.

Vrijdag 21 maart – Goede Vrijdag

Omdat Cris en ikzelf rond 16u terug thuis zijn van het werk, willen we vandaag nog vertrekken. Snel nog wat kleren pakken en water tanken, reisgidsen en andere kleinoden inladen; en gezien de vertraging gisteren moeten we nog wat basisaankopen doen, daarom rijden we via Bertem en het beterkope warenhuis met de A naar de E40 waar onze vertrouwde GPS-dame ons richting Bretagne zal leiden. Omdat we de ganse dag gewerkt hebben en het al snel avond wordt, houden we de eerste etappe beperkt tot een haalbare 250 km. We geven de parking “Port d’Aval” op als bestemming, deze is op wandelafstand van het centrum gelegen in Amiens. Nog voor we de Brusselse ring hebben bereikt, het is ondertussen ruim 18u geworden, begint het dikke vlokken te sneeuwen en stevig te waaien. Het lijkt meer op een sneeuwstorm dan op een maartse bui of een aprilse gril. In Sterrebeek verlaten we de autosnelweg, even aan de kant gaan staan en afwachten of het zicht opklaart. Het is al donker geworden. Cris rijdt dus mag beslissen, we keren terug naar Leuven en vertrekken pas morgenvroeg wanneer het veiliger is op de weg en we fris en uitgeslapen zijn.

Zaterdag 22 maart – Stille Zaterdag

Bij het krieken van de dag is de winterse bui in Leuven alvast opgeklaard. In de Ardennen en de Oostkantons wrijven ze zich in de handen, de ski- en langlaufstations kunnen open en het is Paasvakantie. Wij vertrekken opnieuw, in een ruk richting Mont-Saint-Michel, een trip van ongeveer 620 km. Het is de eerste keer dat we zover rijden in één reisdag. Na enkele tussenstops en péages bereiken we de Pont-de-Normandie. Best wel spannend: ook hier staat een stevige wind en nu en dan valt er een fikse regenbui. Borden langs de weg waarschuwen ons voortdurend voor “vent violent” en “ralentir” lijkt aangewezen om de kunstwerken tussen Le Havre en Honfleur over te steken. Wanneer we aan de Mont komen blijkt de betaalparking aan de voet van de rots gesloten te zijn omwille van het springtij en mogen we gratis overnachten op een stuk “pré-salé” dat ingericht werd voor de talrijke camping-caristen die deze etappe aandoen. Er heerst zoals gewoonlijk een gezellige drukte en op de ‘Mont’ sta je nooit alleen met je mobilhome. De avond valt wanneer we geparkeerd zijn en over de dijk wandelen op zoek naar een restaurantje voor het avondmaal. We stappen binnen bij “La Vieille Auberge“, waar we enkele jaren eerder – toen we met de auto Normandië bezochten – al eens heel lekker hadden gegeten. De waard positioneert ons aan net hetzelfde tafeltje als toen, toeval of niet het geeft deze feeërieke plaats nog een sprankeltje meer mystiek. Honger is de beste saus en het eten smaakt er opnieuw erg lekker. We spoelen de mosselen en een voortreffelijk stukje zilt lam door met een fles Bretoense cider. Wanneer we terug over de dijk naar de mobilhome lopen, staan de normale parkings al grotendeels blank. Le Mont staat nog eens helemaal rond in het water. Van de werken aan de waterhuishouding in de baai en de omspoeling van de rots is voorlopig nog niet veel te merken.

Le Mont Saint-Michel (camperparking bij hoog water)
Le Mont Saint-Michel
Le Mont Saint-Michel

Zondag 23 maart – Pasen

Na een kop koffie en een ochtendwandeling zetten we koers naar Saint-Malo, een rit van ongeveer 60 km langs de baai van de Mont Saint Michel en voorbij het oesterdorp Cancale waar een aantal mobilhomes staan op de aangegeven camperplaats. De meeste toeristenparkings bij het oude stadsdeel “Intra Muros” hebben een hoogtebeperking, je kan er met de mobilhome niet op. Ons enthousiasme om kennis te maken met Surcouf en zijn piratenbolwerk is enigszins bekoeld wanneer we eindelijk een parkeerplaats hebben gevonden, ergens op een kerkplein ter hoogte van de “Rue Jouanjan” en de “Boulevard de la tour d’Auvergne”. Er staan meerdere mobilhomes en het lijkt erop dat ze hier hebben overnacht; na een kwartiertje wandelen langs de kaaien komen we in het toeristische centrum. Na de lunch breken we onze wandeling op de vestingsmuren af omdat het nu wel erg hard begint te regenen en we onze paraplu’s helaas in de mobilhome hebben gelaten. Nog een souvenirtje kopen en terug naar onze mobi. Geen weer om een hond door te jagen, op ongeveer 50 km van St-Malo is er een France Passion adres: even voor het dorpje Caulnes rijden we een veldweg op naar “La ferme de Querrien”, waar we willen overnachten. Er is niemand thuis en zomaar op het erf gaan staan, doen we niet graag. Daarom gaan we even in het dorp zelf kijken, daar zijn er volgens onze Campergids ook 10 staanplaatsen met service en elektriciteit aan de “Rue de Dinan” ter hoogte van een fonteintje. Eerder toevallig vinden we het fonteintje en wat die bewuste camperplaatsen kunnen zijn, want de opgegeven gps-coördinaten sturen onze madam letterlijk met een kluitje in het riet. De beloofde voorzieningen vinden we niet, wel een wat verkommerd Frans toilet waar ik snel onze cassette in leeg. De avond komt en we gaan nog eens kijken bij de hoeve, daar worden we bijzonder hartelijk ontvangen. We proeven er de cider en brandewijn van het huis; wanneer je op voorhand even telefoneert kan je er ook mee aanschuiven voor het avondmaal. De geestrijke drank vloeit rijkelijk, de hond zich laat zich graag strelen en de twaalfjarige zoon des huizes haalt wat oude pophits uit zijn elektrische gitaar terwijl zijn mama en papa honderduit vertellen over het leven in Bretagne en hun wedervaren met camping-caristen op hun erf. Ze raden ons aan om zeker het historische stadje Dinan en de Cap Fréhel te bezoeken, nu we toch in Côtes d’Armor zijn.

Saint-Malo
Fort ‘La Latte’
Saint-Malo

Maandag 24 maart

Het regent. We halen nog wat cider en ‘calva’ – de officiële benaming is “Fine de Bretagne”, maar eigenlijk is het gewoon calvados – op bij de boer, rekenen af en bedanken hem voor de ontvangst en de gezellige avond. Wanneer we nog eens in de buurt vertoeven, zullen we hier zeker nog terug komen! We rijden 20 km terug omhoog tot Dinan en parkeren op de “Place du Guesclin”, deze grote parking waar ook het Office du Tourisme is gelegen, geeft zo uit op de oude stad. We kuieren langs de vakwerkhuisjes en door de smalle met kasseien geplaveide straatjes, rond de middag staan we voor het stemmige restaurant “Chez la mère Pourcel” waar we enthousiast de voetjes onder tafel schuiven voor een verrukkelijk menu. We zetten onze wandeling verder langs de oude stadswallen en keren terug naar de mobilhome, maar duiken eerst nog een souvenirwinkeltje binnen. Cris moet en zal er een ceramieke ciderkan en dito kopjes kopen, ik vraag ondertussen aan de dame van de winkel of ze de muziek die er speelt ook te koop heeft. We houden wel van een streepje folk of etnische muziek en zo komt het gesprek op de Bretoense taal, de Keltische cultuur en het autonomiestreven van de Bretons. Deze innemende dame blijkt een gepassioneerde nationaliste te zijn, een beetje Bart De Wever maar dan in een bevallige uitvoering – dacht ik bij mezelf – en ze merkt zelfs op dat wij geen Belgen maar wel Vlamingen zijn. Op naar Cap Fréhel nu, deze dag krijgt zelfs de regen die opnieuw in bakken naar beneden komt, niet meer stuk ! We rijden nog 45 km verder naar het noorden, ons madam leidt ons langs kleine wegen naar de overnachtingsplaats die we in de campergids vonden, vlak bij de vuurtoren van de Cap. Het uitzicht is adembenemend mooi, zelfs bij dit gure weer. Er staan nog enkele landgenoten voor de nacht, de wind schudt aardig aan onze alkoof…

Dinan
Dinan (Chez la mère Pourcel)
Diner à Dinan
Cap Fréhel
Cap Fréhel
Cap Fréhel

Dinsdag 25 maart

’s Morgens staat de zon al hoog boven de kim maar de wind houdt aan, ik loop nog even tot bij de vuurtoren om wat foto’s te schieten bij blauwe hemel. Cris blijft in de mobilhome en zoekt naar een camperplaats in de richting van Finistère. Hij geeft een FP adresje in de buurt van Plouaret op als bestemming bij zijn madam, we hebben een rit van ongeveer 160 km voor de boeg. Onderweg stoppen we even om een lampje te laten vervangen bij de Speedy-workshop in Saint-Brieuc, want ik merkte deze morgen dat een van de kruislichten van onze Ducato niets meer gaf. In Frankrijk moet je blijkbaar steeds een set reservelampjes bij je hebben, gendarmes kunnen je verzoeken om een defecte koplamp onmiddellijk te herstellen vooraleer je verder mag rijden, zo weet mijnheer Speedy ons te vertellen. Helaas heeft hij geen setjes meer in voorraad, hij verwijst ons naar een AD-autocenter even verder op. Lampjes in overvloed maar betalen lukt daar echter niet: na een halfuurtje vruchteloos wachten aan de balie – waar zeven medewerkers druk in de weer zijn met god weet wat – houden we het voor bekeken. Ergens langs de autobaan stoppen we bij een benzinestation, we tanken en ze hebben er ook lampjes. De lunch is onvergetelijk… Een Frans-Bretoens dorpspleintje met in het midden een kerk, daarrond de plaatselijke bar-tabac-pmu, bakker en twee bar-restaurants: de ene van god en ziel verlaten, de andere zit vol met smikkelende en smullende ‘locals’, we gaan voor de tweede. “Een tafel voor twee ?”, “Ga maar naar achter”, “Hoe je zit nog niet ?”, “Neem je soep en een voorgerecht ?”, “Euh ja”… Er wordt een tafel vrij gemaakt, gebruikt servies aan de kant geschoven, snel wat proper bestek van een andere tafel geplukt en ga maar zitten. De soep komt op tafel, aan hoog tempo gevolgd door een voorgerecht met wat fijne vleeswaren. “Kunnen we iets bestellen om te drinken?” Domme vraag: neem maar wat wijn of water van de flessen op tafel… Varkenslapjes met linzen en friet komen er aan, gevolgd door wat hartige kazen om de gaatjes te vullen en nog een zoet dessert. Dat laatste wassen we weg met koffie, die we net als de andere gasten drinken in hetzelfde glas waaruit we net nog een rood tafelwijntje slurpten. Een beetje ontdaan maar met een copieuze en smakelijke vijf gangen menu achter de kiezen staan we terug op straat. We lopen terug naar onze mobilhome, geparkeerd op een pleintje aan de plaatselijke school even buiten het centrum. Mijn gsm-batterij is leeg en een 12V-lader voor Siemens is schijnbaar niet courant te vinden in Frankrijk, dus ik laat onze generator een half uurtje lopen. Omdat de eerst gekozen FP locatie – een cidrerie – gesloten blijkt, reizen we nog 60 km verder naar de camperplaats van Méchouroux in Santec aan de noordkust van Finistère: een keurig grasveldje aan de “Bistro à Crêpes”, elektriciteit is er gratis van 18u tot 9u, lozen ook en vers water tanken kan met een jeton (2 euro). We willen morgen nog water tanken, dus gaan we in de bistro om een jeton. We proeven er “Mor Braz“, een Bretons biertje op basis van zeewater, en pikken er een folder op van “Manoir du Kinkiz“, nabij Quimper. We staan op honderd meter van het strand en maken een avondwandeling nu het even droog is. Naast ons is ondertussen een Duitse motorhome komen staan: opa en kleinzoon kijken verwonderd op wanneer ik hen in hun eigen taal begroet. Zij toeren al een week langer door Bretagne en beleefden vandaag voor het eerst een regenloze dag…

Saint-Brieuc
Santec

Woensdag 26 maart

Ik heb de voorbije weken ergens op het net gezien dat je aan de diep ingesneden kusten van Finistère een toeristische route hebt die je langs een aantal feeërieke vuurtorens leidt. Maar de dame van de bistro overtuigde ons gisteren dat het eigenlijk niet de moeite zou lonen om tot het in andere seizoenen zo mondaine Brest door te rijden en dat we aan de Atlantische kust meer van deze “Phares Bretons” kunnen vinden. Na de service vertrekken we dus maar richting Quimper om de Manoir du Kinkiz en het museum van de aanpalende distillerie te bezoeken. Van Santec naar Quimper is het ongeveer 100 km en ergens in het midden zetten we de mobilhome aan de kant voor het middagmaal. Onze ervaring van gisteren indachtig, stappen we een hotel-restaurant met een “Logis de France” label binnen. Het geurt er naar haardvuur en grote schotels langoustines. We proberen een menu-formule uit, begeleid door een lekkere cider van domein “Melenig” en na de maaltijd lopen we nog even rond in het dorp. De sfeervolle 17de eeuwse kerk domineert het centrum. We trekken verder en komen in de nabijheid van Kinkiz waar onze madam het een beetje moeilijk krijgt, ze stuurt ons wat doodlopende straatjes en woonwijken in. Cris manoeuvreert met onze 3 ton zware en net geen 6m lange mobilhome even vlot als met zijn C3 Pluriel, maar ik heb het qua spannende belevenissen wel gehad voor vandaag. De rondleiding en degustatie bij “Manoir du Kinkiz” heeft de stress van de smalle doodlopende straatjes bijna helemaal weer doen verdwijnen en eventueel kunnen we op de parking van de cidrerie of aan het “musée de l’alambic” overnachten. In onze FP gids herkennen we de naam “Melenig“, de cider die we deze middag dronken, wordt hier vlakbij in Elliant gemaakt. Het is nog vroeg dus gaan we op zoek naar het gehucht “Kenehaye” – Quénéhaye in het het frans en dus ook voor onze madam. Boven op een heuvel vinden we de boerderij, een enthousiaste collie verwelkomt ons op het erf. We staan aan de zuidkant omzoomd door wuivende populieren en krijgen met ons 30 cm schoteltje geen TV signaal te pakken, dus lezen we wat en kruipen al vroeg in onze alkoof; geveld door de vele kilometers van de voorbije dagen, ciders, eaux-de-vie en chouchenn (een Bretoense lekkernij die wij kennen als “mede”).

Kenehaye (Elliant)
Kenehaye
Kenehaye (Elliant)

Donderdag 27 maart

Helemaal terug uitgerust en fris gewassen gaan we dauwtrappen tussen de appelbomen van Kenehaye, de deur van onze mobilhome is nog niet helemaal open of daar komt de vrolijke collie al weer aangestoven. Hij vergezelt ons op een wandeling door de boomgaard en rond het domein. Het gras is nat en de wegeltjes een beetje modderig maar de zon schijnt ten minste weer. We nemen afscheid van de hond die nog een poging doet om in te schepen voor onze reis naar Carnac waar we de menhirs gaan bekijken. We volgen een kleine 100 km autoweg die parallel aan de Atlantische kust loopt, maar te ver naar het binnenland om de befaamde vuurtorens te kunnen zien. De groene Michelingids beveelt ons een restaurantje aan vlak bij de bezoekersparking aan de Alignements de Kermario. Het blijkt gesloten. Op de parkings van het menhir-veld kan wellicht overnacht worden, er zijn openbare toiletten vlakbij. We wandelen tot aan het “Maison des Menhirs” enkele kilometers verderop langs de Alignements de Menec, nog een aanrader volgens de groene gids. Dit is wel open maar het blijkt gewoon een winkeltje met aan Carnac gerelateerde kleinoden en literatuur voor archeologen. Op de parking hier staan nog een handjevol mobilhomes, dus ik stel voor terug te lopen en de onze naar hier te halen. Cris informeert ondertussen naar eetgelegenheden in de buurt. We rijden naar het centrum van Carnac en parkeren op de aangegeven camperplaats – naast de servicezuil staan en enkele campers. Ergens loopt een generator, wellicht ook een toerist met een Siemens gsm… We stappen richting kerk op zoek naar een warme hap. Na nog wat inkopen te hebben gedaan keren we terug naar de mobilhome en zoeken de weg naar Carnac-plage aan de oceaan. Het is nog vroeg op de middag en nergens een terrasje te bespeuren hier; na een strandwandeling beslissen we al een eind terug terug naar het noorden te rijden om te overnachten. Het bagageruim van onze mobi hebben we de voorbije dagen volgestouwd met allerhande liquides van de FP pleisterplaatsen, we kunnen dus maar beter geen cidrerieën of slijterijen meer bezoeken om te overnachten. Het schemert al wanneer we ons eindelijk parkeren, we staan terug aan de Mont Saint Michel, nog net op tijd voor een frisse pint in een van de eerste herbergen die je tegenkomt bij het binnenkomen langs de vestingswerken. Een welgekomen afwisseling met de cider en derivaten van de voorbije week…

Carnac
Le Mont Saint-Michel
Le Nuit Saint-Michel

Vrijdag 28 maart

Het regent opnieuw, we nemen ons voor om pas na de middag richting Dieppe af te reizen. Het wordt een rit van ruim 300 km naar Boven-Normandië. We laten ons eerst nog vangen aan de “visite historique” locaties op de Mont Saint Michel, misschien wel leuk voor de kinderen maar voor ons een beetje, nuja het houdt je een voormiddag bezig. Onderweg reserveren we bij Les Terrasses Poulard voor een lunch met zicht op de baai, we hebben al betere gelegenheden bezocht de voorbije dagen. De wind neemt toe en het giet wanneer we weg rijden, het is al aardedonker wanneer we de officiële camperplaats aan de havengeul van Dieppe bereiken. Achter ons rijdt een Antwerpse mobilhome de parking op, ze parkeren naast ons. In het donker op onbekende wegen rijden is geen pretje, we zijn blij dat we ter bestemming geraakt zijn. De wind giert hier om de wagen heen en wiegt Cris zachtjes in slaap, ik doe geen oog dicht.

Zaterdag 29 maart

De wind is geluwd en de zon is terug van de partij. Ik ben al vroeg uit de veren en wandel langs de krijtrotsen tot aan de vloedlijn voorbij de ferryhaven. De zee beukt op de rotsen en trekt zich luid bulderende terug. Wanneer ik terugkom bij de mobilhome is ook Cris al op en staat wat te keuvelen met een zopas gearriveerde bezoeker van de camperplaats. We wandelen naar het centrum van Dieppe, het is er marktdag en er heerst een gezellige drukte. In de staatjes en op de pleintjes is het zelfs gezellig warm in de lentezon, we worden hier helemaal afgesloten van de stevige zeebries. We wandelen terug via het strand, hier is geen zand maar rolkeien die met een hels kabaal opgestuwd worden door de vloed. Aan de jachthaven stappen we binnen bij “La Mouette au Vélo” een kleine bistro met een ruime kaart. Na de middag lopen we terug naar de mobilhome, lozen en tanken vers water voor een tocht van 225 km naar de laatste etappe van deze reis: het ons vertrouwde Cassel, coeur de Flandre…

Dieppe
Dieppe
Dieppe

Zondag 30 maart

Naar huis, morgen terug aan het werk.