Elzas & Champagne

Herfstvakantie 2012

Route via GoogleMaps

Zaterdag 27 oktober 2012

Traject: Leuven – Redu, E411 120 km

We kozen er bewust voor om al op voorhand ontstresst aan ons najaarsverlof te beginnen: geen overhaast vertrek meer op vrijdagavond na het werk, geen gesmoorde vloeken omdat we Leuven weer eens niet uit geraken in de avondspits, geen file op de Brusselse ring, gewoon met een nachtje vertraging en helemaal à laise de vakantie binnenschuiven. Ik heb zin om nog eens richting Elzas te karren, want bij onze vorige zwerftocht in die regio hebben we Strasbourg links moeten laten liggen. Er stond toen schijnbaar een Europese top op stapel die heel wat protestmanifestaties uitlokte en het leek daar wel een belegerde stad.

Vermits we het rustig aan doen en over de middag nog wat proviand moeten inslaan, even bij mijn moeder en oma binnen willen lopen om onze afreis te melden, de motorhome ophalen en alles inpakken; stel ik voor om vandaag enkel nog tot Redu te rijden. Het vergt weinig overredingskracht om mijn gastronomische echtgenoot te overtuigen, hij reserveert alvast een tafeltje voor twee bij Le Fournil. De voorbije jaren komen we met het vallen van de blaren altijd wel een keer in het Ardeense boekendorp en de plaatselijke keukenmeester heeft er ons nog nooit teleur gesteld. Op de helling van Tellin kletst een natte sneeuwbui tegen de voorruit van de motorhome. De winter zal precies vroeg in het land zijn dit jaar, en zeggen dat we vorige herfstvakantie nog in onze hemdsmouwen door Normandië fietsten!

Nog maar net het parkeerterrein opgedraaid of we moeten ons al ter afspraak reppen, tot zover de onthaasting. Schijnbaar heb ik me in mijn enthousiasme toch wat verkeken op het uur van vertrek en de duur van de rit. Maar het warme onthaal en de Ampounette – een plaatselijk fruitig doch niet gezoet biertje van hoge gisting – waarmee we de menukaart induiken maken dat onmiddellijk weer goed. Het jachtseizoen is geopend en wij gaan op zoek naar een stukje wild. Een fazantenbil voor mij en een fijn stukje hinde voor Cris, voorafgegaan door een plak wildpastei en een sneetje foie gras of een dampende cassolette de prairie; slakken en kikkerbillen met look, veel look. Merveilleux!

De koffie en het digestiefje nemen we gezellig in de rokerige fumoir. We genieten nog even van het goede leven, nu het nog mag.

Zondag 28 oktober 2012

Traject: Redu – Fessenheim-le-Bas – Marlenheim, E411/E25 290 km

Fessenheim-le-bas
Fessenheim-le-bas

Werd het uur vannacht verzet, ik heb er geen idee van. Op vakantie speelt het horloge nauwelijks een rol, maar toch moet ik nodig uit de alkoof want de natuur roept. Vannacht heeft het lichtjes gevroren, een laagje rijp bedekt de blaadjes van de rode beukenhaag. In het ochtendgloren dat zich door het nachtelijk mistdeken wurmt, zoek ik het adres op van een France Passion-deelnemer die Cris gisteren voor het slapen gaan nog uitkoos. Om de Europese hoofdstad niet op een dooie zondag te bezoeken, maar haar in volle bedrijvigheid te kunnen aanschouwen, leek een tussenstop ergens in de nabijheid wel aangewezen. Ter hoogte van het Euro Space Center – hier kom ik ooit ook nog eens een keer naartoe – rijden we terug de snelweg op om over Luxemburg richting Metz af te dalen naar de Elzas.

Ik neem het zekere voor het onzekere en wil behalve beterkope diesel ook nog onze LPG-voorraad aanvullen. Laat de kachel maar branden, want het belooft een koude Allerheiligen te worden. Onderweg langs de noordelijke uitlopers van de Vogezen ligt er hier en daar zelfs al wat sneeuw op de beschaduwde snelwegberm. Even over de middag arriveren we bij Domaine Vierling, de gastheer lijkt evenwel niet thuis. Goed gemutst – letterlijk, want ondanks een staalblauwe hemel een de dappere najaarszon bij de koude in onze wangen – wagen we ons aan een ommetje door het kleurrijke Fessenheim-le-Bas. Veel meer dan het wijds glooiende landschap, een eethuis op de hoek, een handvol historische doch ruim bemeten hoeves en een nagelnieuw ogende verkaveling aan de rand van het dorpje is er hier werkelijk niet te zien. De wijnboer is er nog steeds niet. Het is zondag voor iedereen, maar wij hoopten vandaag wel nog aan een fles wijn te geraken…

Luttele kilometers verder op in Marlenheim, ontvangt Xavier Müller wel volk en zijn Pinot Noir staat gekoeld. Een goedlachse dame die vlot Elzassisch wauwelt en verdacht veel oppikt van het gesprek dat wij onder elkaar voeren, serveert ons met plezier haar beste wijnen. Ze weet ons aan de taal vrij snel al Vlamingen te herkennen, want Nederlanders spreken nauwelijks Frans of Duits. En ja hoor ze ontvangt wel eens vaker camping carristen die net zoals wij verloren liepen in Fessenheim, là bas. De uitbater van de “tartes flambées”-bistro ginder is een oude bekende en die durft dwalende toeristen al eens de tip geven om naar hier te komen. In de bovenvertrekken van de ruime doch eenvoudige doening exposeren enkele amateurs uit de streek hun artistieke exploraties in de fotografie, schilderkunst en keramiek. Ze kennen de waarde van een euro hier maar al te goed!

Marlenheim
Marlenheim

We wagen ons nog maar eens aan een wandelingetje om de late namiddag door te komen en met wat anti-gel blijkt de koude best te trotseren. Cris zijn appetijt wordt gewekt door de herinnering aan de Flammkuche die we op onze vorige Elzas-trip meermaals voorgeschoteld kregen, maar de doorgaans evenwichtige mix tussen Franse en Duitse eetcultuur helt hier bij de plaatselijke Alsaciens duidelijk nog over naar de gewoontes van Marianne wiens keuken slechts om zeven uur ’s avonds hoort open te gaan. Als we tot die tijd moeten blijven aperitieven, vinden we straks de weg nooit meer terug. We bedanken er ook maar voor om nog langer rond te blijven lopen in de vallende avondlucht nu de al flauwe najaarszon achter de heuvelrug is verdwenen. Het lijkt minder herfst dan winter! Terug naar de motorhome dan maar voor een warme hap en glaasje van de pas aangekochte wijn. Terwijl Cris ’s avonds nog aan de televisie gekluisterd zit, kruip ik al met een dekentje achterin op de bank.

Maandag 29 oktober 2012

Traject: Marlenheim – Strasbourg, N4 20 km

Het is even over acht, een grauwe nevel omhult de alkoof wanneer ik door het raampje tuur. Naast de motorhome glimt een dun laagje ijs op de kuilen in de kiezelparking, het gras in de paardenweide achter ons en de daken zijn wit beslagen. Ik draai de verwarming wat hoger, want het blauwe streepje in de thermometer zakte door de nachtelijke vrieskou buiten ook binnen behoorlijk ver naar omlaag. Achter een dampende kop koffie kruip ik met de computer op schoot weer achterin tot ook mijn halve trouwboek uit de veren is.

Strasbourg
Straatsburg 

Zelf had ik de camperplaats van Strasbourg in gedachten en hield een verblijf op de camping municipal als alternatief achter de hand, maar TomTom bezweert mijn echtgenoot dat “La Montagne Verte” een stuk dichter bij het historische centrum ligt. Een telefoontje later worden we al aan de receptie verwacht en maar best ook want een avondje televisie kijken en de ringverwarming, die haar best deed om de bitsige kou buiten te houden, hebben het betere deel uit onze stroomreserve geslurpt. Het ritje zal te kort zijn om de accu’s helemaal terug bij te laden en in deze mist kunnen we het zonnepaneel even goed in de kleerkast laten.

Een halfuurtje later worden we hartelijk begroet door een jonge dame die met pinnenmuts en wollen sjaal achter de balie van de camping gezeten is, zich tevens verontschuldigend voor de wat bizarre aanblik. Uit het warme zuiden hier aangewaaid, heeft zij het berekoud! Brood voor morgenochtend kunnen we gelijk bestellen en ook een Kougelhoff (regionale specialiteit ook wel “Kugelhopf” of “-hupf”, tulbandgebak met rozijnen). De staanplaats mogen we naar believen uitzoeken en na de lunch begeven we ons te voet naar het centrum; de fietsen kijken vanop hun drager werkloos toe, terwijl wij over de voie verte uit het zicht verdwijnen. Ondanks de grootstedelijke realiteit en de aanwezigheid van de Europese instellingen bleef de gemoedelijkheid en de gezelligheid van een provinciestad hier grotendeels bewaard.

Ik heb enigszins tegen mijn verwachtingen in nergens de indruk dat we ons in een groezelige smeltkroes begeven die meer inwoners en nationaliteiten telt dan het concurrerende Brussel. Nochtans is Straatsburg naar oppervlakte en naar bevolkingsaantallen respectievelijk tweeënhalve en anderhalve maal groter dan onze eigen hoofdstad. Misschien schuilt het geheim van de geslaagde urbanisatie wel in het kleinere aantal mensen per vierkante kilometer en meer open ruimte. Bovendien zijn bijna de helft van de strasbourgeois onder de 30 en telt de stad vele jonge gezinnen, wat haar een bijzonder fris en jeugdig karakter schenkt. Het aandeel nieuwkomers bleef hier om een of andere reden ook eerder beperkt en nauwelijks één op de zeven inwoners komt van buiten de EU. Net geen één op de tien zat hier zonder werk, vóór de eurocrisis in alle hevigheid los barste, wat een gemiddeld jaarlijks gezinsinkomen van ruim 16.000 euro opleverde. Broekzele blijft in mijn ogen een vuile onaantrekkelijke stad. Dat bijna één op de drie brusseleirs van allochtone afkomst is en een aantal onder hen het doorgaans niet zo begrepen heeft op mensen zoals ik, maakt mijn subjectieve onveiligheidsgevoel enkel maar groter. Met een kwart van de bevolking aan de sociale uitkeringen moeten ze het stellen met minder dan 12.000 euro per gezin, per jaar. Niet dat mensen die het wat moeilijker hebben noodzakelijk vuil of meer bekrompen zijn, maar tè veel volk en tè weinig plaats ís gewoon om samenlevingsproblemen vragen. Zelden loop ik dan ook warm voor metropolen, maar hier voel ik me tot mijn verrassing wèl thuis !

We komen op het plein voor de majestueuze donkere kathedraal, een draailierspeler met roodbruin wambuis heeft er een schapenvacht om de stoere schouders geslagen en haalt mij pardoes uit mijn zwaarwichtige overpeinzingen met de klagende klanken van zijn onderkoelde instrument. De kille lucht is doorregen met zeemzoete aroma’s van gepofte kastanjes in het kraampje achter me en ik proef zowaar de sfeer die de brochuurtjes van de Elzasser kerstmarkten pogen op te roepen. Het stemmige middeleeuwse tafereel wordt slechts verstoord door de schreeuwerige toeristenwinkeltjes die om ter hardst staan te blinken in het vaal wordende namiddaglicht. Wij stappen de immense kerk binnen, aan de buitenkant leek ze groter. Nu het stoelgeld tijdens de erediensten geen kerkschatten meer oplevert, hebben ze hier in het duister van de Zuid-Duitse gotiek nieuwe inkomsten aangeboord: artefacten worden pas verlicht als je een munt van 20 eurocent in een geautomatiseerde offerblok hebt gedeponeerd, tsjeevenstreken nondeju!

Strasbourg

De verder afgelegen stadsdelen bezoeken we als echte toeristen met de rondvaartboot. Een bevriend stel blijkt op de terugweg vanuit Spanje en vernam dat wij komend weekeinde ergens in de champagnestreek zullen zijn. Tegenwoordig reis je nooit meer alleen: vrienden zijn er virtueel bij tijdens onze reizen en zelfs mijn werkgever zit gedurig in mijn gsm. Voor de eerste maak ik graag wel eens wat tijd, die laatste negeer ik tegenwoordig gewoon. De avond valt wanneer ons pleziervaartuig aanmeert bij de steiger voor het Rohan-paleis. Gulzig nippen we nog aan een Café Alsacien – zoals Irish Coffee, maar dan met “Marc de Gewurtztraminer” – om daarna de weg terug te zoeken. Onder een haast nachtelijke hemel komen we terug aan bij onze motorhome, de overgang naar het winteruur gaat hier niet ongemerkt voorbij. Na het zelfbereide avondmaal stippelen we de etappe voor morgen uit. Het begint te miezeren en zachte regendruppels tikken ijl op het polyester terwijl een zware klok in de verte middernacht slaat.

Dinsdag 30 oktober 2012

Traject: Strasbourg – Mont Sainte Odile – Kaysersberg, A35 110 km

De dik op elkaar gepakte wolken van de voorbije dagen werden helemaal leeggeschud vannacht en de ochtendhemel is helder blauw. Cris gaat om het brood en we maken ons klaar om onze reis te hervatten. Het rekeningetje van “Caveau du Schlossberg” in Kaysersberg bleef sinds de vorige Elzastrip netjes bewaard tussen bladzijden van onze groene gids. Jammer genoeg zijn ze gesloten vandaag, anders zouden we daar vanavond nog eens kunnen passeren voor een gastronomische verwennerij. Op goed geluk reserveren we elders in het dorp dan maar een tafeltje: “Winstub du Château”, regionale keuken en redelijk bij prijs volgens onze reisgids. Cuisine traditionnelle et ambiance chaleureuse. Benieuwd wat dat geeft…

We zijn niet gehaast, de volgende camperplaats is bekend terrein. Enkele dagen geleden las ik toevallig iets over “Le Mont Sainte-Odile“, een abdij op een hoogte gelegen naast de route. De verlevendiging van ons kasteelbezoek in het feeërieke Haut-Koenigsbourg overtuigt me de omweg te maken langs dit tot mijn verbeelding sprekende spirituele oord. Ik droom al weg naar een mystiek verleden terwijl Cris bij Obernai de hoofdwegen verlaat. In mijn ooghoek herken ik de gevel van Robert Blanck, een wijnhuis waar we al eens mochten overnachten. Meanderende wegen voeren ons tot Ottrott, waar we verder omhoog kronkelen langs de bergflank. Het wordt voelbaar kouder naarmate we stijgen en vanuit het bos duiken er enkele huizen op, waarvan de beschaduwde daken vannacht wit besneeuwd achterbleven. Hogerop wordt het sneeuwtapijt steeds dikker en wanneer we boven de 700 meter hoogte eindelijk de parking van de abdij oprijden, prijs ik me gelukkig dat we winterbanden onder liggen hebben. De kettingen in de koffer hebben we voorlopig nog niet nodig, maar hier op het asfalt is de sneeuw al behoorlijk aangevroren.

Mont Sainte-Odile
Mont-Sainte-Odile

De noordelijke terrassen van het klooster liggen er spekglad bij en voetje voor voetje schuifelen we naar het souvenirwinkeltje waar we ons laten verlijden door een minder geestelijk maar wel geestig uitgegeven cursus Elzassisch, woordenschat en grammatica binnen het bereik van iedereen. Nog maar zelden zo veel plezier gehad voor 9 euro 95. Dialecten en de volkstaal moeten weer opgewaardeerd worden: in tijden waar eenheidsworst de norm is, behoren ze tot de culturele rijkdom van een regio en zorgen ze voor de eigenheid die de verscheidenheid net zo waardevol maakt. De route naar omlaag rij ik zelf, rechtsomkeer want die ongebenedijde gps wil mij met dit gevaarte nog verder het gebergte in sturen we passeerden al enkele waarschuwingen: route barrée.

Onderweg naar onze volgende kampplaats stappen we af bij een Leclerc-filiaal, het is geen vakantie geweest als we in Frankrijk geweest zijn en niet in zo een magazijn binnen zijn geweest. Hypermarchés zijn een soortement pretpark voor mij en we hebben al lang een plaatsje tussen de andere campers ingenomen wanneer onze winkelroes voorbij is. Voor we ter gelegenheid van onze huwelijksverjaardag aan het culinaire avontuur beginnen, waarvoor we eerder deze morgen intekenden, lopen we ook nog even langs bij Anne Boecklin. Kwestie van al enkele vroege kerstgeschenken aan te kopen, want mijn oma weet de Pinot Gris hier nog wel te smaken. Op het uur van de reservatie bieden we ons aan in de winstub – het Elzassisch voor een schenklokaal waar hoofdzakelijk wijn over de toog gaat volgens ons nieuwe boekje.

De feestdis bestaat zoals aangekondigd uit plaatselijke specialiteiten: de choucroute à l’alsacienne lijkt verdacht veel op de bergen zuurkool overladen met vlezige varkensonderdelen die ze mij ooit al eens opdrongen in Luxemburg of Zuid-Duitsland. Nu goed, het gebrek aan verfijning vergeef ik de landelijke keuken graag en waag me als afsluiter nog aan een vacherin glacé: een combinatie van roomijs, meringue en slagroom om de gaatjes te vullen. Best lekker, nog een poes bij de koffie en dan naar huis. Het digestief brand nog aangenaam in ons lijf wanneer we terug naar de camperplaats wandelen. We hebben ons buikje weer eens rond gegeten; bij prijs dat wel, maar daarmee is dan ook alles gezegd. Morgen willen we een eind voorbij Colmar nog naar Domaine du Bollenberg, halverwege een bergflank aan de rand van het Parc naturel régional des Ballons des Vosges. Donderdag vertrekken we dan westwaarts naar vrienden die ons bij Michel Jacquesson zullen opwachten.

Kaysersberg
Kaysersberg

Woensdag 31 oktober 2012

Traject: Kaysersberg – Bollenberg (Westhalten), D83 30 km

We hebben nog geen meter gefietst en we willen ook nog eens wat zien, dus stel ik voor om de pijltjes “Route du Vin d’Alsace” te volgen in zuidelijke richting tot we in de buurt komen van Domaine du Bollenberg waar mijn voorzienige vent reeds een tafel bestelde voor vanavond: een herkansing om de gecreëerde verwachtingen omtrent gastronomisch genot tijdens deze trip vooralsnog ingelost te zien. Nadat hij onze bus een paar keer heuvelopwaarts stuurde en me met banger hart door onooglijke dorpjes loodste, spoor ik hem aan nu toch maar de aanwijzingen van onze madamme te volgen richting eindbestemming.

Bollenberg
Bollenberg

Kort na de middag houden we halt voor de trappen van auberge “Au Vieux Pressoir. Campingcarristen worden uitgenodigd zich binnen te melden alvorens zich ter stelplaats te begeven. De vestibule is behangen met een collectie zwaarden en allerhande slagwapens, onder de indruk van klassieke interieur schuifel ik ietwat schuchter naar binnen, tot bij een statige butler in gesteven pak die me vanachter een in leder gebonden boek in ogenschouw neemt wanner ik voorzichtig even kuch om mijn aanwezigheid subtiel te melden. Ik voel me ongemakkelijk, hier zo voor hem te verschijnen in slobbertrui en jeans. De man staat me nochtans allerhartelijkst te woord: wie hier de maaltijd gebruikt, kan gratis overnachten. Geen probleem we hadden vanmorgen al telefonisch een reservatie voor het avondmaal gemaakt. “Le nom, T-i-t-s ? Ben oui, voilà. Vous êtes déjà dans le livre. Soyez les bienvenus monsieur.

Hij zei meneer tegen mij! De aangelegde camperplek vinden we inderdaad even hogerop rechts. Het is er zonder meer adembenemend en alle voorzieningen zijn aanwezig, hier komen we ooit nog wel eens terug denk ik bij mezelf. Nu gaan we op zoek naar de wijnkelder voor een proeverij en misschien kopen we hier nog wel een fles van een of andere pinot, Riesling of Gewürztraminer. Cris stapt vastberaden de grote poort onderdoor en belt aan, een dame in werkmanskleren doet hem open. Bij de houten toog ronden een stel Elzassers nog een bestelling af, ze komt zo meteen bij ons.

De gastvrouw laat ons de tradition wijnen van de verschillende druiven proeven, niet slecht, lang niet slecht. Met een monsterende blik gaat ze na of het de moeite loont om het ganse gamma met ons te doorlopen. Tussen de beterkope flessen trekt de “Ezelzwicker” mijn aandacht. Mijn neus krult ervan dus ik vraag maar of we ook die kunnen proeven. De naam is onmiskenbaar een knipoog naar de klassieke Edelzwicker, hetgeen een assemblagewijn is van de verschillende druivenrassen die in de Elzas verbouwd worden. Zich bijna verontschuldigend voor de kwaliteit van het foezel, vertrouwt de vrouw des huizes ons toe dat het gewoon een tafelwijntje betreft, dus niets waarin wij ons moeten verliezen.

Net voor de laatste bocht in de toegangsweg zag ik een bord staan dat wandelingen in het gezelschap van een muildier aanprees, tegenwoordig bedenkt men de gekste dingen om te onthaasten. De edele dieren stonden er werkloos naast in de weide. “On ne sent quand même pas l’âne“, grap ik onderwijl de duidelijk minder verfijnde aroma’s opsnuivend. Onze milde schenkster barst in lachen uit en de keldermeester wordt erbij gehaald: “Er zijn klachten zijn over je wijn, mijnheer ruikt de ezel niet…” De sfeer zit erin en de verdere degustatie is net zo bescheiden als sommige van de betere cépages uit de reeks sélection de grains nobles. Daarbij staan ongegeneerd bedragen met drie cijfers en ik verslik me spontaan wanneer Cris bijna orgastisch kreunend bekent dat die Gewürztraminer uit die categorie écht wel zijn ding is. We bedanken onze gastvrouw vriendelijk wanneer die voorstelt om ook de resterende soorten in de koningsklasse te proeven. Even aangeschoten als het wild dat ik straks op mijn bord hoop aan te treffen, lukt het ons nog net om het veldje voor de persoonsgegevens op de bestelbon in te vullen.

Het Duitse echtpaar dat naast ons is komen staan om crémants te proeven, was hier enkele weken geleden ook al eens op hun reis van Heidelberg naar de Middellandse Zee. De aangekochte voorraad hebben ze tijdens hun kort vakantie schijnbaar al soldaat gemaakt en voor ze naar huis terugkeren moeten ze dus een nieuw rantsoen inslaan. Het zijn onze buren voor de nacht. Wij komen morgen wel onze aankopen ophalen, dat bespaart ons vandaag een flink karwei. Onze buurman loopt wel met een karretje over en weer tot bij zijn huurcamper die bij de onze geparkeerd staat. Onze gelukzaligheid wordt helemaal gecompleteerd door het gourmet menu dat we ’s avonds geserveerd krijgen: aangepaste wijnen inbegrepen van aperitief tot koffie met petit fours en digestief. Pure verwennerij, nog even en ze kunnen ons naar boven rollen !

Donderdag 1 november 2012

Traject: Bollenberg (Westhalten) – Toul, N59 / A33, 180 km

De weersverwachtingen lijken te kloppen, het wordt een regendag voor grote delen van Europa. Morgen treffen we Jos en Brigitte in Beaunay, bij ‘onze’ champagneboer. Met een goede 350 kilometer voor de boeg stel ik voor te een tussenstop in te lassen op de camperplaats van Toul, ergens halverwege. Cris voelt er op zijn beurt niet veel voor om nog eens par le col in de richting van Nancy te rijden en wijkt liever uit naar de Vogezentunnel. Na bijna zeven kilometer konijnenpijp haal ik opgelucht weer adem wanneer we eindelijk het daglicht terug zien verschijnen.

Kerkelijke hoogdagen zijn doorgaans eerder dode momenten voor ons, vandaag ook letterlijk want op Allerheiligen lijkt er enkel op het plaatselijke kerkhof nog een levende ziel te bespeuren. Mensen lopen af en aan onder het druilerige firmament, wat de verdrietige gedachten en het verlies van geliefden nog versterkt. Zelfs de kermis die zijn tenten heeft opgeslagen aan de stadsrand kan deze treurige dag niet opvrolijken. In betere weersomstandigheden zal het beslist een leuke stad zijn, maar vandaag blijven zelfs de stevige poorten van Saint-Étienne voor ons gesloten. Ik had nochtans graag een kaarsje ontstoken voor mijn onlangs overleden papa, Etienne.

Nu goed terug naar de auto dan maar, de verwarming wat hoger en de televisie aan. Buiten geselt een fikse hagelbui een stel wandelaars die hun viervoeter uitlaten op de tegenoverliggende Moezeloever. Het is nochtans géén weer om die spreekwoordelijke hond door te jagen ! Ik bedenk alvast wat we straks zullen eten en sms met onze vrienden die vanuit het zuiden onderweg zijn naar het rendez-vous punt.

Vrijdag 2 november 2012

Traject: Toul – Beaunay, N4 175 km

Het hondenweer hield de godganse nacht aan, Cris profiteert van een sporadische opklaring om even naar de bakker te lopen die we gisteren tijdens ons wandelingetje hebben gespot bij de havenkom net voorbij de oude sluis. Ik maak de wagen ondertussen klaar voor vertrek. Onze vrienden melden ondertussen dat zij gisterenavond al op Ferme de Bel-Air aankwamen en zich momenteel opmaken voor een stevige voettocht langs de wijngaarden. Hopelijk hebben ze meer geluk met het weer, want hetgeen wij van hieruit zullen meebrengen, belooft niet veel goeds. We verlaten de stad die weer tot leven is gekomen en volgen het brokkelige asfalt van de N4.

Deze weg is schijnbaar de enige rechtstreekse en bovendien tolvrije verbinding tussen Parijs en de departementen aan de meest oostelijke departementen. Logisch dus dat onze route druk bereden wordt door internationale truckers. Telkens we zo een mastodont kruisen, hou ik mijn hart vast: een stormvloed slaat tegen onze voorruit en keer op keer worden we naar de rand van de soms wel erg smalle baan gedrukt. Al in het arrondissement Épernay mogen we ter hoogte van Fère-Champenoise eindelijk deze stormachtige mallemolen verlaten en kleine maar ons zeer bekende wegeltjes voeren ons uiteindelijk ter bestemming. Gezwind wip ik uit de cabine en stort me in de gietende regen om enkele keggen onder het voorwiel te duwen. Jos wenkt ons haastig naar binnen en Brigitte neemt het doorweekte vestje van mij schouders. Een hartelijk weerzien!

We vertellen honderduit over onze beider reiservaringen en vanavond worden we al bij Michel verwacht voor een degustatie, dat zit hier snor! In de loop van de namiddag en vooravond blijft het erf vollopen met campers in allerlei formaten, op één verloren gereden Fransman na allemaal landgenoten. Zelden hebben we het hier zo afgeladen vol zien staan en dan zeggen ze dat het crisis is. Wij waren hier al habitués vóór de doortocht van Pascale Platel die een jaar of vier geleden voor het VRT-programma “1000 Zonnen” een motorhome indook om hier bij Michel Jacquesson champagne te komen drinken en ook eens luxueus te kamperen.

Onder de leden van de grootste troep die hier neergestreken is, meen ik enkele bekende gezichten te ontwaren. Wanneer we terugkeren van de zo mogelijk nog summierdere proeverij dan wij reeds van hem gewoon zijn – ik heb niet de indruk dat onze gastheer erg commercieel ingesteld is vandaag of de Vlamingen die ons vergezellen correct heeft ingeschat als koele minnaars van Champagne en niet al te veel parels aan de zwijnen wil verspillen – staan De Treffers naast hun motorhomes bij elkaar en roepen ons dichterbij. De Cuvée Spéciale die we in de armen houden en waarvan we straks nog willen genieten heeft hun aandacht getrokken.

Bij wijze van avondmaal duiken wij met z’n vieren onze respectievelijke koel- en proviandkasten in en rapen bijelkaar wat we nog aan voedzaams in huis hebben: een stuk of wat Franse kazen en nog krokante baguettes, genoeg voor een geïmproviseerd festijn. Morgen verplaatsen we ons naar een onooglijk dorpje met een kleine 200 zielen, op een boogscheut van Reims. Onze reisgezellen zijn er kind aan huis bij een soi disant uitgeweken Antwerpenaar en bezieler van een club die zich heeft toegelegd op het verzamelen, ruilen en verhandelen van Plaques de Muselets du Champagne – door niet ingewijden ook wel eens oneerbiedig capsules genaamd. Blijkbaar bestaat er een florissante markt die tot hiertoe voor ons – wij genieten liever van de inhoud dan van de stopsels van de fles – verstoken bleef, verwoede verzamelaars tellen soms grotere bedragen neer voor één zo een kleinood dan hetgeen wij daarstraks aan onze jaarlijkse aankopen hebben uitgegeven. We leven in een bizarre doch interessante wereld.

Vandeuil
Vandeuil

Zaterdag 3 november 2012

Traject: Beaunay – Vandeuil, 60 km

We volgen Jos over de kleinste, kronkeligste en steilste wegeltjes die de Route Touristique du Champagne kent. Als je zelf niemand in het dorp kent of er niet door vrienden naartoe getroond wordt, is de kans gigantisch klein dat je er uit eigen beweging ooit zal komen. Enkel wie gericht op zoek gaat naar Champagne Morel of een van de kleinere producenten die aangesloten zijn bij de “Société Coopérative Vinicole de Vandeuil”, zal het dorp in zijn GPS vinden. De eerste handwijzer met de naam van het dorp komen trouwens pas tegen wanneer we het kerktorentje al zien staan; zouden de inboorlingen zich bewust verbergen voor de massa toeristen die jaarlijks in de regio vertoeft ?

We laten de campers achter op het hoger gelegen pleintje tussen bij de voormalige gebouwen van de coöperatieve wijnmakerij. Sinds die laatsten buiten het dorp een moderne bedrijfshal op hebben getrokken, is het oude bâtiment net zo verlaten als het huis van de Heer dat hier enkel nog zijn deuren opent voor een zeldzaam koppel dat er het perfecte decor denkt te vinden om in het huwelijksbootje te stappen. Aan champagne hebben zij dan net zoals wij hier geen gebrek…