Kastelen van de Loire

Herfstvakantie 2008

Reisweg via Google-maps

Zaterdag 25/10

We vertrekken ’s morgens richting Loire, nog een blitzbezoek aan het kwaliteitswarenhuis met de “A” in Bertem om wat proviand in te slaan, vervolgens gidst de gewillige GPS-dame ons via de E40 en de Brusselse ring naar Parijs. Wanneer we bekomen zijn van de eerste ‘péage’, waarvoor we aardig in onze buidel moeten tasten, sluit onze autoweg aan op de ‘péréphirique’ rond de Franse hoofdstad waar onze zuiderburen al in dichte drommen staan aan te schuiven.

Met een half uurtje vertraging op schema vatten we uiteindelijk onze tocht verder in zuidelijke richting aan, naar Angers de eerste etappe van onze trip naar de kastelen van de Loire. De avond is gevallen wanneer we na een kleine omweg, omdat de GPS soms al eens wat obscure aanwijzingen durft declameren, onze bestemming bereiken. Hoewel mevrouw Mio ons vlekkeloos naar de opgegeven locatie brengt, een camperplaats met servicemogelijkheden aan de jachthaven die we uit de Campergids plukten, lijkt het ons schier onmogelijk om er te parkeren – laat staan te overnachten. De kaaien zien eruit alsof ze pas werden heraangelegd en zelfs met keggen van een halve meter hoogte aan onder de wielen van de mobilhome, zouden we nog in de verste verte niet vlak staan…

Nadat we een paar blokjes om hebben gereden, op zoek het servicepunt dat we misschien gemist hebben, houden we het daar aan de jachthaven voor bekeken. Ik stel voor om aan de overzijde van de rivier – nog niet de Loire maar een van de zijriviertjes die haar voeden – aan de imposante burcht te gaan kijken of er ginds ten miste parkeergelegenheid is. We hebben ruim 625 km afgelegd en moeten nodig de benen even kunnen strekken! Aangezien we ook hier niet onmiddellijk een geschikte plek zien waar we onze mobilhome kwijt kunnen en eventueel tot de morgen durven blijven staan, stap ik een souvenirwinkeltje binnen dat nog open is. Een alleraardigste man vertelt me dat we op de parking “ici, just enface” gerust kunnen blijven staan, er staan in het seizoen wel vaker “camping cars” – ook voor de gendarmes hoeven we niet te vrezen, het trouwens weekend en hoef je geen euro’s in de parkeermeters te stoppen.

Angers
Forteresse d’Angers

Op advies van deze man laten we onze mobilhome achter op de Place de l’Academie, vlak bij de op dit uur nog drukke verkeerslichten, maar dat houdt ons op dit moment niet meer tegen. Wij willen eruit, iets zoeken om te eten en de stad verkennen. Omstreeks 20u stappen we “La crêperie du Château” binnen, een stemmig eethuisje nabij de oude vestingswallen. Je gelooft niet hoe veel deugd je kan hebben van een glaasje pommeau en een eenvoudige maar hartige Bretoense gallet. Helemaal terug op krachten gekomen wagen we ons nog aan een avondlijke verkenningstocht doorheen de middeleeuwse straatjes van het historische Angers en sluiten de avond af in een meer studentikoze buurt waar sypathieke jongeren zich laven aan Belgische bieren. Na een frisse Hoegaarden en een blonde Leffe keren we terug naar onze alkoof voor een wel verdiende nachtrust.

Angers
Angers

Zondag 26/10

Vannacht zijn we van zomer- naar winteruur overgegaan. Het lijkt mij alleszins in het holst van de nacht te zijn, mijn klok staat nog op zomertijd geeft 6 uur aan, wanneer ik gewekt word door het monotone gebrom van autocars. Ik piep even door het venster in de alkoof en het is daarbuiten nog aardedonker. Net wanneer ik de slaap terug heb kunnen vatten worden Cris en ik bruusk wakker geschud: ik beantwoord zijn geschrokken “wa was da ?” met een nog slaapdronken en sussend “ach de wind…”, best beseffend dat zelfs een orkaan met de kracht van Catharina zo nog geen schokgolf doorheen onze mobilhome zou hebben gejaagd. Honderden schooljongens en -meisjes verzamelen er bij autobussen, gepakt en gezakt afscheid nemend van hun ouder, een drukte van je welste. In mijn kleren gesprongen, sta ik nu buiten aan de mobilhome: op het eerste zicht niets aan de hand – vreemd. Dan merk ik dat de fietsendrager achterop er wat verbogen bij hangt: een of andere onverlaat heeft er blijkbaar tegen gezeten met zijn auto. Geen triviale schade, maar misschien hadden we toch maar zo een diagonaal gestreept signalisatiebord kopen…

Nu we toch beide wakker en uit onze alkoof gekomen zijn, besluiten we onze verkenningstocht van gisterenavond verder te zetten. De bakker op het plein heeft zijn deur al geopend en we stappen binnen om er een stevig ontbijt te halen. De burcht opent de deuren om 10u, dus nog eerst koffie en croissantjes dan een bezoek aan het versterkte kasteel van de hertogen van Anjou, hoog boven de Maine uittorenend in het oude Angers. Na de wandeling over de vestingswallen en het bezichtigen van het fameuze “tapisserie de l’Apocalypse”, een impressionant wandtapijt uit de 14de eeuw, keren we terug naar onze mobilhome en rijden via de ‘route touristique‘ langs de oevers van de Loire naar Saumur.

onderweg van Anger naar Saumur
Sur la route

Nadat we onze mobi geparkeerd hebben op een van de parkings langs het water, stappen we op onze fietsen en gaan in het centrum op zoek naar een restaurantje – Cris stapt af bij “Le Grand Bleu” waar we nog net een tafeltje voor twee versieren: ze serveren er ons geen haute cuisine, maar wel een degelijk maal aan een eerlijke prijs. Na een late lunch fietsen we nog even naar het kasteel van Saumur, het is een hele klim naar boven en een maat voor niets zo blijkt wanneer we er voor gesloten deuren staan wegens onderhoudswerken en restauraties. Jammer maar niet getreurd, we fietsen bergaf, de weg terug naar onze motorhome, rijwielen terug op het rek en stellen de GPS in op Chinon. We volgen nog een stukje de majestueuze Loire en zakken dan af naar het kasteel van Chinon – een middeleeuwse vesting aan de rivier Vienne waar Jeanne d’Arc de Dauphin voor het eerst ontmoette.

We parkeren op de autobusparking van het kasteel, volgens onze Campergids kunnen we hier overnachten en er is een toilet. Het loopt al een eind in de namiddag en wanneer we het kasteel vandaag nog willen bezoeken, moeten we ons reppen. Maar ook deze burcht blijkt restauratiewerken te ondergaan, waardoor de interessantste zalen gesloten zijn. De toegangsprijs lijkt ons niet in verhouding tot hetgeen er te zien zal zijn en we besluiten rechtsomkeer te maken en het dorpje te bezoeken. Je kan er van boven aan de burcht met een hypermoderne glazen lift naar beneden – en natuurlijk ook terug omhoog – maar ik heb er weinig schik in dus wandelen we gewoon omlaag. Met behoorlijk wat overredingskracht krijgt Cris me toch zover de voettocht omhoog in te wisselen voor een ritje in het het glazen monster. Wanneer we in luttele seconden terug boven zijn, staat het zweet me in de handen en stap ik met wakke knieën over de passerelle terug naar de vaste grond. “Allez zo erg was dat nu toch niet”, klinkt het achter mij…

Chinon
Chinon, si non l’escalier

Aan de overs van de Vienne merken we dat daar ook motorhomes staan, we overwegen om ook hier te overnachten, want noch Cris noch ikzelf hebben zin op de parking van de burcht te blijven staan. Terug in onze mobilhome aangekomen vinden we in de gids van France Passion een wijnbouwer even buiten het centrum van Chinon: “Domaine de la Dozonnerie”. Omdat we in het verleden altijd positieve ervaringen hadden met deze FP adresjes, willen we daar even gaan kijken. Maar aangezien we ook al eens moeite hadden om met de aanwijzingen in de gids en de pijltjes langs de weg ter plekke te geraken, ‘google’ ik snel even op de laptop om een adres of telefoonnummer te vinden. Mocht er geen plaats zijn op het FP-adresje, dan kunnen we nog terugkeren om hier te overnachten. Het is al donker wanneer we er aankomen: netjes verharde staanplaats, vrij zicht het zuiden – niet onbelangrijk voor wie zijn schotelantenne wil opstellen – vuilbak en glasbak, kortom een mooie camperplaats en alles wat je nodig hebt, zelfs een stenen BBQ kan je er gebruiken.

FP Chinon
FP Chinon

We gaan even gedag zeggen en een hardhorige grootmoeder verschijnt aan het hekken wanneer de hond des huizes luidruchtig onze komst meldt. Het begint buiten wat te druppelen dus keren we terug naar onze mobi en kijken na het avondeten nog wat TV. Vroeg onder de wol voor een rustige nacht hier tussen de wijngaarden en de afhellende akkers. Morgenvroeg vertrekken terug naar de Loire, voor een bezoek aan het kasteel van Doornroosje – het kasteel van Ussé waar Charles Perrault zijn versie van “de schone slaapster” schreef.

Ussé
La Belle au bois dormant

Maandag 27/10

’s Morgens na het ochtendtoilet en een stevige kop rijden we naar Rigny-Ussé waar we het schitterende kasteel bezoeken. Op de parking van het kasteel – waar de Route de Chinon overgaat in de Rue Principale – staan enkele Franse motorhomes, het lijkt erop dat zij hier de nacht hebben doorgebracht. Deze plek leent er zich uitermate toe en wellicht wordt het toegestaan door de eigenaars van het kasteel, zolang de andere bezoekers nog kunnen parkeren. Mocht dit bezoek voor ons geen tussenstop zijn op weg naar Amboise dan had ik er alvast ook graag gebleven, maar eerst bezoeken we het kasteel van Doornroosje. In vergelijking met de vroegmiddeleeuwse versterkte burchten van Angers en Chinon is dit wel écht een sprookjeskasteel. Ook voor kinderen spreekt een bezoek aan de torenkamer – waar het verhaal verlevendigd wordt – zeker tot de verbeelding. Zelfs in de herfst ligt de Franse tuin er keurig onderhouden bij, met behoorlijk wat laatbloeiers die zich nog van hun fraaiste kant laten zien.

Ussé
Ussé

Wanneer we terug op de parking staan, laten we ons verlokken door een winkeltje met ‘produits du terroir‘ waar we enkele loire-wijnen proeven. Helemaal geënthousiasmeerd door het kasteel en de wijnen staan we terug aan onze motorhome met wat eendenleverpastei, schuimgebakjes, gelei en enkele kratten wijn. De bakker van het dorp heeft de boeken neergelegd, maar enkele meters brood vinden we wel bij de plaatselijke kruidenier waar we ook nog wat kazen en andouille kopen. We zitten voor het middagmaal gezellig in de motorhome, helemaal opgewarmd door een zalig herfstzonnetje. Omdat er steeds meer wagens de parkeerplaats op komen gereden en onze mobi steeds meer ingesloten wordt, zetten we alles in ijl tempo vast en verplaatsen we ons voor het resterende deel van onze lunch naar een plekje dichter bij de uitgang.

Uitgerust van de vele trappen in Doornroosjes kasteel en bekomen van de proeverij, stelt Cris de GPS in met de coördinaten van de camperplaats in Amboise. We hebben een goede 70 km voor de boeg, helaas kent mevrouw Mio het afgewerkte tracé van de A85 nog niet. Wanneer we Tours naderen, rijden we volgens haar over akkers en door de hei. Uiteindelijk raken ook wij het noorden kwijt op de verkeerswisselaar van A85 en A10. Ze hebben ginder een eigenaardige manier om signalisatie te plaatsen op de autowegen. De richtingen Lyon en Bordeaux – toch nog enkele honderden kilometers hiervandaan – worden aangegeven, maar Tours op een boogscheut dan weer niet. Er moet ook nodig diesel getankt worden, dus nemen we de eerste afslag en navigeren naar de dichtsbijzijnde pomp.

De rest van de reis naar Amboise laat de GPS Cris niet meer in de steek, we komen in de late namiddag aan bij de camperplaats op “l’ile d’or” – een eilandje in het midden van de Loire die ter hoogte van Amboise ruim 700m breed is. De voorzieningen behoren tot de gemeentelijke camping die rond deze tijd van het jaar niet meer geopend is: mobilhomes kunnen er het ganse jaar terecht en staan er netjes naast elkaar met de neus zuidwaarts, stroom en water per vier campers voorzien, loospunt voor grijswater en toilet, vuilniscontainers én afgesloten met een hek dat je opent met een magneetkaartje (parkeermeter kost € 9 per 24 uur). Wanneer we toekomen staan er een vijftal motorhomes, ook hier geen enkele landgenoot te bespeuren.

Amboise
Amboise
Château d’Amboise

Ik wil met de fiets naar het centrum, Cris verkiest te wandelen omdat het beter is voor zijn rug die al enkele honderden kilometers geteisterd wordt achter het stuur van onze Ducato. We stappen dan maar de brug over en klimmen naar de ingang van het kasteel van Amboise. Het wordt een geanimeerd bezoek, een ingeweken Napolitaanse is onze gids en wijst ons omstandig de weg in de ‘petite histoire’ van het hoofse leven binnen deze muren. Een aanrader. Nog duizelend van de vele data waarmee we bestookt werden en de wenteltrappen, staan we terug op straat. Het wordt stilaan donker en het miezert ondertussen, pas over een uur gaan de restaurantjes open – vervelend die Fransen hebben wellicht nooit honger vóór zeven uur. Om de tijd te doden stappen we nog even rond, aan de gevels speurend naar menukaarten. Klokslag 19u wordt de deur van “L’Amboiserie” geopend, zoals meestal gaan we voor een menu-formule.

Terug bij de mobilhome aangekomen staat de camperplaats eivol. Nog even geprobeerd om TV-signaal te vinden, maar net voor ons staat een bomenrij die het zicht op de Astra-satelliet hindert. Dan maar wat snuisteren in de reisgidsjes en naar bed. Morgen willen we het kasteel van Chenonceau bezoeken. Het kasteel wordt geschreven zonder x, de naam van het dorp met, zo lees ik in de groene gids van Michelin.

Dinsdag 28/10

Na de service, lozen en onze watervoorraad bijvullen, stelt Cris de GPS in: het volgende kasteel is nog geen vijftien kilometer van Amboise. Ik wil eerst nog wat inkopen gaan doen, dus maken we een tussenstop in Montrichard. Een vriendelijke dame op het plaatselijke bureautje van toerisme stopt Cris een plannetje voor een wandeling langs de historische bezienswaardigheden van het dorp en een stapeltje brochures in de hand: een bezoek aan wijnkelders, een ondergrondse wereld van de champignon, voor elk wat wils. De donjon is helaas gesloten dus beginnen we aan de wandeling. We laten ons verleiden om van de uitgestippelde wandeling af te wijken en verder te stappen in de richting van Monmousseau – een crémant de Loire die zich met de betere champagnes kan meten.

Het is rond het middaguur wanneer we terug naar de motorhome stappen, gebukt onder het gewicht van enkele liters crémant waarop we onze vrienden willen trakteren ter gelegenheid van onze huwelijksverjaardag. Nog even naar de superette en dan gaat het verder richting Chenonceaux. Feilloos gidst mevrouw Mio Cris naar de MH-parking van het kasteel. Overnachten mag hier niet, enkel parkeren van 9u tot 21u in het laagseizoen, tot 23u in de zomer. In de Campergids lees ik dat er op de parkeerstrook aan het kleine stationnetje, vlak hiernaast gelegen, wel overnacht kan worden. Maar de voorbij denderende treinen maken dat idee weinig aantrekkelijk. Na een snelle lunch is het tijd om de waterburcht – het kasteel is dwars over de rivier Cher gebouwd – te bezoeken. Tegen betaling wordt er een iPod in je pollen geduwd, deze “audioguide” vertelt je de geschiedenis van het kasteel en zijn bewoners. Zo kan je aan je eigen tempo het slot verkennen, beslist een aanrader voor wie van kastelen houdt. Ik begin wel stilaan een overdosis te ontwikkelen en ben opgelucht wanneer we – na het kasteel in zijn volle glorie, de Franse tuinen en het park te hebben bezocht – terug aan de wagen staan.

Chenonceau
FP Civray-la-Touraine
Père Brouillard

Anderhalve kilometer verderop in Civray-la-Touraine is een FP adresje, “Les caves du Père Auguste”, we gaan er een kijkje nemen en willen er overnachten. Een hartelijke dame vertelt ons wat over de familiegeschiedenis van het bedrijf en laat ons de verschillende wijnen proeven. Smakelijk. We kopen wat en wanneer onze bestelling netjes in de bergruimte van onze mobilhome zit, stappen we op onze fietsen. Terug richting Chenonceaux, op zoek naar een restaurant want in Civray is er volgens de achterkleinzoon van père Auguste niets te vinden. Weerom wat te vroeg voor de Franse keukens die pas om 19u stipt openen, wachten we voor de deuren van “Le Relais”, waar we nog net het laatste niet gereserveerde tafeltje toegewezen krijgen en vergast worden op een heerlijk maal. Het is aardedonker en berenkoud wanneer we terug fietsen naar onze motorhome. In de gezellige warmte van ons rijdende huisje kraken we bij de TV nog een flesje van père August en kruipen ver voor middernacht onze alkoof in voor een verkwikkende nacht.

Woensdag 29/10

Vanaag staat Blois op het programma, door menig reisgids opgevoerd als dé referentie voor de kastelen van de Loire. Het grootste deel van 45 km die we voor de boeg hebben, volgen we de Loire. Veel kunnen we er niet van zien want we zijn ingepakt met een dikke deken van mist. Slechts nu en dan vangen we een glimp op van de rivier en de omgeving, het lijkt alsof we door de wolken rijden. Het loopt al tegen de middag wanneer de herfstzon door de wolken priemt en de ochtendnevels verdrijft. Cris heeft genavigeerd naar enkele parkings, maar die aan de oever van de Loire staat vol – we zouden er wellicht toch niet op geraakt zijn want de takken van de bomen hangen er veel te laag. De grote autocarparking aan de Reu Jean Moulin – waar overnacht kan worden en een servicepunt moet te vinden zijn als je de Campergids wil geloven – is gesloten. We parkeren naast enkele andere motorhomes op een kleinere busparking op wandelafstand van het kasteel.

Blois
Queen

Je kan het koninklijk kasteel combineren met een bezoekje aan het “maison de la magie”, Cris wil zich graag onderdompelen in de wereld van Houdini maar ik voel er niet veel voor. Na het zoveelste kasteelbezoek ben ik steeds minder enthousiast over deze bouwwerken. Vóór nog iets anders te gaan doen, wil ik een overnachtingsplaats prikken want er komen steeds meer autocars met toeristen onze stelplaats opgereden. Enigszins wrevelig vertrekken we naar een PF adres in Cheverny.

Het is amper drie uur in de namiddag wanneer we op elkaars lip zitten te kijken in de motorhome. Het landschap lonkt naar me, de wijngaarden met hun gelige en felrode herfstkleed, maar Cris heeft daar geen oog voor. Hij moppert nog wat over het gemiste magiehuis en de wijnboer die niet op zijn erf te bespeuren is. Er is hier niets te zien in de wijde omgeving, behalve de pracht van de omgeving dan. Na een uurtje gekrakeel is de kogel door de kerk: we rijden nog even door tot Cour-Cheverny en keren vanavond terug om hier te overnachten.

We parkeren aan een tuincentrum waar ik een busje WD-40 haal omdat het slot van de deur in onze wooncel wat stroef begint te gaan. Te voet gaan we op zoek naar “La vieille Auberge”, overal in het dorp staan handwijzers ernaar toe. Maar we hebben alle straatjes gedaan vooraleer we het restaurant vinden en merken dat we er al meermaals aan voorbij zijn gelopen. De oude herberg is gesloten wegens verbouwingen. In afwachting van het magische uur waarop de restaurateurs ontwaken gaan we in het dorp dan maar een pintje drinken. Saint-Hubert is het enige hotel-restaurant met een kaart die ons aanspreekt, maar de dame aan de balie stuurt ons weg met een verontschuldigend: “désolé, ce soir on est complet”.

Terug naar de motorhome en het FP adresje waar nog steeds geen teken van leven is. Het worden hamburgers en gebakken aardappeltjes met sla en tomaatjes. Morgenvroeg rijden we naar Chambord voor een laatste kasteelbezoek, daarna rijden we al een stuk omhoog naar het noorden. Vrijdag willen we in Han-sur-Lesse aankomen waar we afgesproken hebben met enkele campervrienden, een mooie afsluiter van dit weekje herfstvakantie.

Donderdag 30/10

Vandaag zijn Cris en ik dag op dag 4 jaar getrouwd. Wanneer we na het ontbijt vertrekken is het stilletjes beginnen sneeuwen, ik denk terug aan de foto’s van de ondergesneeuwde wijngaarden bij père Auguste – ach mijnheer het sneeuwt hier bijna nooit ! Juist. In Chambord aangekomen wisselen smeltende sneeuw en dikke witte vlokken elkaar af, zelfs de Franse gendarmes die in een van de zijvleugels van het jachtslot hun intrek hebben genomen komen verwonderd naar buiten en fotograferen de sneeuw met hun gsm.

Chambord

Op de parking van het kasteel kan je overnachten en er staan dan ook wel wat motorhomes, wanneer je het kasteel bezoekt is het zelfs gratis. Het is steenkoud in het tochtige jachtslot, hier en daar brand er een haard en verdringen toeristen zich rond de vlammen die gulzig aan grote houtblokken likken. Het moet in de gloriedagen van dit kasteel beslist geen lachertje geweest zijn hier tijdens de wintermaanden te verblijven.

Terug bij de motorhome aangekomen, heeft het opgehouden te sneeuwen. We prikken in de Campergids een overnachtingsplaats in de Champagnestreek: Mareuil-sur-Ay, op 320 km van hier. Verschillende mensen hebben ons deze plek al aanbevolen. Onze GPS denkt dat we rond etenstijd zullen aankomen. Deze etappe mag ik rijden, op de gevreesde ‘péréphirique’ is het weer aanschuiven. Het is al een tijdje pikdonker wanneer we in de buurt van Epernay de snelwegen verlaten.

Vooraleer door te rijden naar Mareuil navigeren we naar de camperplaats van Avize – daar kan je het ganse jaar door gratis lozen en water nemen. Tien kilometer verder komen we aan in Mareuil, een populaire plek want de voorbehouden plaatsen aan het water zijn bijna allemaal ingenomen door landgenoten. We parkeren ons gewoon op het pleintje en stappen binnen bij “Le Marotier”, waar nog een handjevol Vlaamse toeristen hun voeten onder tafel heeft geschoven. Geen hoogstaande gastronomie vandaag, maar een goed gebakken steak aan een eerlijke prijs en ze schenken er heerlijke ratafia als aperitief en marc de champagne bij de koffie!

Morgen hebben we nog een goede 200 km voor de boeg.

Vrijdag 31/10

’s Morgens worden we gewekt door het huilende benzinemotortje van een gemeentearbeider die wolken herfstbladeren voor zich uit jaagt met een blazer. Fris uitgeslapen springen we uit de motorhome en wandelen even tot aan het kanaal, geïnspireerd door enkele ‘locals’ stappen we binnen bij de superette voor enkele inkopen. Het brood is reeds uitverkocht, maar we plunderen de ‘rayon’ met Franse streekbiertjes. Na enkele dagen op wijn geleefd te hebben, komt het water me in de mond bij de aanblik van de donkere Pelforths en de iet wat zoetere 1664 pilsjes. We laten het dorpje voor wat het is en richten onze GPS naar de camperplaats van Han-sur-Lesse, waar we afgesproken hebben met enkele campervrienden die we het afgelopen jaar leerden kennen.

Via de snelweg richting Reims, Charleville-Meziers en Sedan steken bij Bouillon de grens over. Het loopt tegen het middaguur wanneer we halt houden op een parking langs de weg om een broodje achter de kiezen te werken. Even verder is een benzinestation waar we diesel gaan tanken, die is momenteel ruim 20 cent per liter beterkoop in eigen land. Wanneer Cris de contactsleutel omdraait, valt het ons op dat er een ledje knippert op het dashboard van onze Ducato. Enig zoekwerk in het instructieboekje laat me vermoeden dat de wagen ons wil alarmeren over de goede werking van de ABS, ik word al wat ongemakkelijk maar een tiental kilometers verder is het knipperen gedaan. Toch even in het oog houden en eens laten nakijken wanneer – en vooral àls – we terug thuis zijn geraakt…

Bij onze aankomst regent het net geen pijpenstelen in Han-sur-Lesse, worden we enthousiast verwelkomd door Lea die langs de motorhomes leurt met een leeg Rochefortglas en een saucisson d’ardennes. Het bonte gezelschap is compleet: onze vrienden uit Linter, Baardje, Jan en Noëlla, de Vedetjes, Peterbrig en een echtpaar bovenmoerdijkse collega’s van Wim en Lea staan er al. Euroboxer wordt verwacht en zal het tegen morgenvroeg tot Eurobakker hebben gebracht omdat Myriam per gsm naarstig een bestelling verse broodjes noteert. Na het gebruikelijke volume Vedetjes en andere liquoreuze hartversterkers begeven we ons in een uitgelaten stoet naar “L’Oranger” voor een copieus avondmaal. De rest van de avond babbelen we vrolijk weg in de camper van Prinz Albert.

Han-sur-Lesse
Han-sur-Lesse
Ma Vedette

Zaterdag 1/11

De Eurobakker is er al wanneer wij uit onze alkoof wippen, de verse broodjes worden in snel tempo verorberd door de hongerige campersiters en camperchatters. Han-sur-Lesse staat helemaal in het teken van de grotten en het wildpark, maar veel meer dan dat kan je er als toerist op dit moment niet verrichten. Na een ritje met de tochtige trein doorheen het wildpark is het tijd voor het aperitief: wij toveren wat kaasblokjes op een bord en er worden enkele van de uit de Loire geïmporteerde flessen Monmousseau gekraakt. Behalve Albert en Wim’s verjaardagen die dezer dagen gevierd worden, zijn ook wij nog een dronk verschuldigd aan onze vrienden ter gelegenheid van onze vierde huwelijksverjaardag.

Han-sur-Lesse
Han-sur-Lesse

Omdat het miezerige weer aanhoudt, verkassen we op voorstel van Raoul naar de “Wagon Trail Saloon” in Humain – een naburige gemeente 12 km verderop. Je kan er overnachten, mits betaling van 6 euro maar in het staangeld zijn meteen ook twee consumpties begrepen – een betere start van een bezoek aan deze pleisterplaats kan je toch niet wensen. Pas na middernacht duiken we onze alkoof in na een woelige avond met ‘linedance’, een provisorische fakkeltocht en misschien een glas McChouffe te veel voor mij…

Zondag 2/11

Nog een fikse wandeling door de Ardeense bossen en dan nemen we afscheid van onze vrienden. Nog enigszins dwaas in het hoofd neem ik plaats achter het stuur van onze Ducato voor de rit terug naar Sint-Truiden. Wanneer ik halt hou voor de deur van mijn ouders is het laatste beetje ijlheid eindelijk verjaagd uit mijn lijf en kan ik met fris gemoed beginnen aan de schoonmaak van onze motorhome, klaar om volgend weekend te vertrekken richting Champagne waar we Jan en Lydie hopen te ontmoeten.