Bourgondisch Complot & Vendée

Zomervakantie 2009

Traject via Google-maps

Panne op de terugweg van het Ouren-treffen. Onze Ducato wil niet meer bergop: we zitten vast in het niemandsland van de Oostkantons. Gelukkig zijn we aangesloten bij VTB-VAB en een half uurtje nadat we telefonisch hulp hebben ingeroepen dendert er een vrachtwagen vanuit Luxemburg in onze richting. De provisorische diagnose van een vrolijke depanneur uit de buurt luidt: “Olala, c’est la boite qui est cassée, je vous amène vers Louvain.

Waarheen laat je een motorhome takelen op een zondagavond? Hoe geraken we terug thuis met ons hele menage? Duizend en één vragen die me bezighouden, nog voor ik me zorgen begin te maken over het financiële aspect van de herstelling. Ik overleg snel met Cris en we houden het op de concessiehouder bij ons om de hoek: een eerder megalomane autodealer van diverse merken, waar we vroeger met een van onze personenwagens klant waren. Advies van de garage: een gereviseerde versnellingsbak met wisselstukgarantie bestellen en gelijk de koppeling mee vervangen. De kosten lopen hoog op – ze vragen me bijna de helft van de totaalfactuur als voorschot op te hoesten. Welaan dan, het belangrijkste is dat onze mobi terug mobiel is. Dit wedervaren en onze intentie om volgende week het Bourgondisch Complot van Michiel Hendrickx te gaan herbeleven, zetten me aan om nog snel in te tekenen op een polis van onze bijstandsverzekering waardoor we eveneens buiten de Benelux beroep kunnen doen op pechverhelping of een onverhoopte repatriëring.

Vrijdag 17 juli

Wanneer Cris’ werkdag erop zit, vertrekken we richting Bourgondië. Ik heb weinig zin om achter TomTom aan te laveren door de zomerse drukte op de Parijse périphérique, dus prikken we een alternatieve route via de Champagne naar het zuiden. We willen vandaag al een 200-tal kilometer afleggen en overnachten op de camperplaats van Charleville-Mézières. De voorziene parkeervakken met stroom zijn al ingenomen wanneer we bij valavond aankomen. Voorlopig hebben we geen elektriciteit nodig dus parkeren we gewoon mee in de rij langs de kade van de jachthaven. Na het avondmaal maken we nog een wandelingetje rond het stemmig aangelegde binnenhaventje op de Maas en kruipen onder de wol. Morgen hebben we een rit van ruim 375 km voor de boeg want we willen onze trip naar Bourgogne starten met een bezoek aan de Chantier Médiéval de Guedelon.

Een verkwikkende nacht is ons helaas niet gegund. Het begint te miezeren en het monotone getikt op het dak houdt mij wakker. Luttele uren later, wanneer ik de slaap eindelijk heb kunnen vatten, worden Cris en ik abrupt gewekt door indringend geschel. Ik duik uit de alkoof, hijs me terug in mijn kleren en ga kijken waar dit infernale geluid vandaan komt. Het blijkt de claxon of een andersoortig alarm te zijn in een aftandse camper. Net wanneer overal lichten aanknippen en slaapdronken hoofden verschijnen in de omstaande motorhomes stopt het jammerende kabaal. Vanonder de roestige motorkap meen ik nog een klagerig gezoem te onderscheiden maar ik kruip terug mijn bed in voor de uren die ons nog resten van de nacht. Ik knijp de ogen dicht en wens dat hun accu leeg is…

Charleville-Mézières
Charleville-Mézières

Zaterdag 18 juli

Via de péage snelwegen vervolgen we onze route, een eindje over de Autoroute du Soleil en dan nemen de meer romantische départementales het gezag over. In de late namiddag komen we aan op de parking van het historisch openluchtlaboratorium Guedelon. Vandaag nog de middeleeuwse burcht in aanbouw te bezoeken, zit er niet meer in, tenzij we overal op een drafje door willen lopen. Ik informeer even naar de mogelijkheid om ter plaatse te overnachten. Geen optie. Een vriendelijke dame verwijst ons naar een camperplaats in het nabij gelegen Saint-Amand-en-Puisaye. Vorige week, tijdens het zoeken naar mogelijke overnachtingsplaatsen en niet te missen bezienswaardigheden in de streek, was mijn oog al gevallen op een “spectacle historique“. Dit massaspel wordt opgevoerd in het kasteelpark van het naburige Saint-Fargeau. De dame stelt ons gerust: ook ginds kunnen we overnachten.

Cris telefoneert even en krijgt aanwijzingen omtrent aanvangsuur en waar we de motorhome voor de nacht kunnen parkeren. TomTom loodst ons over een zo mogelijk nog hobbeligere D-weg tot in het centrum van het dorp. Route barré. Ondanks de dwingende bevelen TomTom, onmiddellijk om te keren, en dankzij wat padvinderswerk en de behendige stuurmanskunsten van Cris geraken we vooralsnog in de Allée des Platanes. Aan de achterzijde van het Complexe Sportif vinden we enkele geparkeerde motorhomes, beschut onder de bomen zoals de straatnaam al laat vermoeden. Gelukkig kunnen we straks naar de History Show, want onze schotel vangt niets terwijl bij de buren de televisie speelt…

We maken de camper klaar voor de nacht en wandelen naar het dorpscentrum waar de bistro’s en restaurantjes allemaal dingen naar de gunsten van de toeristen met een aangepaste menu of een “formule spectacle”. Op de terrasjes is niet meteen een tafeltje vrij in het namiddagzonnetje, dus kuieren we even rond en gaan alvast de tickets ophalen voor vanavond. Na een stevig slaatje met streekproducten en een galette savoyarde wandelen we terug richting motorhome. Het weer keert en ik heb geen zin in een nat pak. Eerst nog paraplu en regenjas ophalen vooraleer we de tuinen van het kasteel binnen struinen. De eerste druppen vallen, het publiek wordt gegeseld door motregen, afgewisseld met stortbuien. Wanneer het spektakel omstreeks kwart over tien eindelijk begint, ben ik net als mijn stemming aardig onderkoeld.

Gelukkig weet de voorstelling de menigte aardig op te warmen met de brandstapeling van Jeanne d’Arc, levendige jachttaferelen, hoofse ridders, heuse steekspelen, de Franse revolutie en tot slot de passage van de geallieerde troepen in de Puisaye. Moe maar voldaan keren we na middernacht terug naar onze woonmobiel waar ondertussen enkele tientallen autocars stationair staan te draaien, honderden bezoekers van het spektakel opwachtend. Pas wanneer de rust is weergekeerd, vallen we in slaap.

Guédelon
Guédelon

Zondag 19 juli

De zon staat al hoog boven de horizon en droogt de nevels op die zijn blijven hangen na de buien gisteravond. Eerste nog een snel ontbijt en een kop koffie, dan volgen terug over het hobbelige baantje. De steentjes van een haastig aangebrachte asfaltbestrijking – etappe 11 van de Tour kwam hier enkele dagen geleden nog voorbij – springen knetterend op langs de rok en tegen de binnenkant van de wielkasten. Net voor we de D955 opdraaien naar de parking van Guedelon sleept er plots iets met een sjirpend gekrijs ter hoogte van het rechtervoorwiel. De schrik slaat me om het hart, ik zie ons opnieuw afgevoerd worden met een dieplader. Vanuit de geruststellende nonchalance die hem eigen is, schrijft Cris het onheilspellende geluid toe aan een kiezeltje dat ergens tussen is gekomen en zet onverstoord zijn weg verder. Na een meter of drie vier is de boosdoener schijnbaar even plots weer weg als hij gekomen was, toch blijf ik angstvallig bedacht op vreemde geluiden…

Een bezoek aan de Chantier Médiéval is een absolute aanrader voor wie geïnteresseerd is in oude geschiedenis of gewoon graag weg droomt naar zijn eigen feodale heerlijkheidje waar jonkvrouw of schandknaap op hem wacht. Aan onze zucht naar kennis hebben we intussen voldaan, en prikken de volgende reisbestemming. Het regent opnieuw en een snelle blik op de weersverwachtingen doet me twijfelen aan Bourgondië. Leven als God in Frankrijk zit er precies niet in, het Bourgondisch Complot is er één van weergoden en watergeesten. Misschien moeten we toch maar ingaan op de zonnige uitnodiging van onze vrienden op l’Île de Noirmoutier.

Van de hoogtepunten, die we hebben onthouden van uit het prachtige reisverhaal op de Bourgondische kanalen met de Maria Van Dam, hebben we voor ons het belangrijkste gezien. Ik wil zeker ook nog de eerder hallucinante Pont-Canal in Briare bezoeken en als het even kan l’Hôtel-Dieu in Beaune. Voor dat laatste moeten we dieper de regio in en gezien het sombere weer voel ik daar niet onmiddellijk wat voor. Fietsen over de jaagpaden langs de kanalen, zoals gepland, hoeft voor Cris trouwens ook niet bij storm, wind en tegenweer. Maar de kanaalbrug over de Loire vinden we een kleine vijftig kilometer naar het westen, eigenlijk al een beetje op weg in de richting van onze vrienden in de Vendée.

Vlakbij de Pont-Canal is er een overnachtingsplaats volgens de Campergids en ook Cris zijn TomTom kent de coördinaten. Wij daarheen, terwijl ik nog steeds bedacht op een technisch mankement naar de geluiden van onze Ducato luister. Ik voel me beetje bij beetje gerustgesteld naarmate we verder rijden en telkens we een Citroën of Peugeot garage voorbij rijden onderweg. Bij aankomst staan de voorziene parkeervakken uiteraard al vol, een vriendelijke fransman spreekt met aan: “vous cherchez un petit coin ?” Over de brug rechts naar beneden kan je gaan staan, de plek waar de man ons heen stuurt is een parkeer en pic-nic plaats aan de overkant van het kanaal. Er staan al een tiental motorhomes en het oogt er stukken gezelliger dan de geasfalteerde parkeerplaats waar toeristenbussen halt houden en auto’s naast de motorhomes door manoeuvreren. Mooi, dit wordt het voor vandaag en de zon schijnt weer.

Pont Canal - Briare
Pont Canal - Briare

Het is al een stuk na de middag wanneer we overwegen om de fietsen van de drager te halen voor een tochtje langs het water, maar eerst wil ik gaan kijken naar die fameuze brug. We wandelen via het jaagpad naast het kanaal over het kunstwerk naar de linkeroever van de Loire. Even verder, waar de D951 in St-Firmin-sur-Loire onder het kanaal duikt, keren we langs de andere kant over de kanaalbrug terug. De Pont-Canal oefent een bijzondere aantrekkingskracht uit op binnen en buitenlandse toeristen, op en langs het water. We kruisen honderden wandelaars en fietsers terwijl tientallen pleziervaartuigen hoog boven de grote rivier de Loire dwarsen in de metalen kuip van de kanaalbrug.

Een kanaaltocht lijkt ook nog wel wat, bedenken we op het stilaan bewolkende terras van de chocolatier bij het bruggenhoofd. Ik droom weg terwijl gehuurde plezierbootjes, privéjachten en majestueuze binnenvaarders over het rimpelende oppervlak voorbij schuiven. We gaan op zoek naar een avondmaal in het dorp, maar de eethuizen blijven onvindbaar of afficheren net hun wekelijkse sluitingsdag. De wolken pakken steeds dichter samen en het loopt tegen etenstijd, dus stappen we maar terug naar onze mobi. Nog even de stoeltjes buiten en beraadslagen welke richting we morgen op gaan. Aangezien het weer opnieuw somber kleurt: Noirmoutier, we brengen onze vrienden SMS-gewijs op de hoogte. Terwijl Cris voor het avondmaal zorgt, zoek ik halverwege een tussenstop want een traject van 470 km dwars door Frankrijk spreiden we liever over twee dagen.

Maandag 20 juli

Na een zalige nacht maken we ons klaar om de tocht naar Azay-le-rideau aan te vatten. We moeten kiezen tussen een France Passion adres en de gemeentelijke camperplaats voor de camping, maar eerst willen we het kasteel bezoeken dat een van de mooiere is als we de reisbrochures en gidsen mogen geloven die we bij een eerdere trip naar de Loire hebben verzameld. Het moet gezegd: zo in de zon straalt het slot dat met zijn voeten in het frisse water van de Indre staat. De voorbije herfstvakantie bezochten we verderop aan deze rivier al het château de la Belle au bois dormant en eerlijk gezegd met zijn torenspitsen en zandstenen borstwering lijken ze wel wat op elkaar. Het bezoek vandaag verbleekt – zelfs in het ziedende zonlicht en de weldadige contrasten van de schaduwrijke tuin – bij andere kastelen. Misschien hadden we de nocturne met klank- en lichtspel moeten afwachten in plaats ’s namiddags door de duffe zalen met krakend parket en piepende zolen te schuifelen.

We leveren onze audioguides terug af aan de kassa en kuieren door het slome dorp, een voorschoot groot. Uitgedroogd en genadeloos geblakerd door de namiddagzon laten we ons neerzakken in de bistrostoeltjes van een willekeurig terras bij de kerk. Een vreemd contrast: onze uitgelaten stemming tegenover de ingetogen treurnis van een rouwende menigte die plots uit het kerkportaal naar buiten schrijdt…

Azay-le-Rideau
Azay-le-Rideau

Onze biertjes worden geschonken per halve liter, lekker fris bij dit dorstige weer. Geen gebenedijd mens op deze wereld slurpt abdijbier van Grimbergen in grote volumes, maar de Fransen serveren het. Wanneer we terug naar de camperplaats wandelen komen we voorbij een charmante resto: Les Grottes. Zoals de naam laat vermoeden blijkt het deels in een rotsige glooiing te zijn uitgehouwen, Cris vraagt te reserveren. Geen probleem, de chef verwacht ons tegen half acht en houdt een tafeltje op het gezellige terras voor ons vrij.

In de mobi is het kwik ver boven de dertig graden gestegen, snel alle raampjes open, tafel en stoelen buiten. Het avondmaal laat nog wel even op zich wachten en het bier maakt ons even loom als het oude dorp: genieten van de zomer, nu het even kan. We wagen ons zelfs aan een klein aperitiefje en ik fatsoeneer me wat, nog net op tijd om voor een verrukkelijk maal naar het restaurant te vertrekken – op enkele minuten wandelen van onze camperplaats. We wagen ons als voorgerecht aan een planche du terroir, op de andouillette na een festijn. De verschrikking van de duistere dierlijke ingewanden spoelen we snel weg met een gekoelde rosé en dan stort Cris zich op een succulente faux filet terwijl ik spreekwoordelijk aan duim en vingers lik bij het verorberen van een portie gambas grillées à l’huile d’olive et basilic.

’s Avonds is het nog heel warm en de muziek van de nocturne klinkt op de achtergrond wanneer we terug bij onze motorhome zitten. TV buiten, glaasje erbij, wat verlangt God nog meer in Frankrijk? Morgen is Cris jarig. Brigitte en Albert verwachten ons en we hebben volgens onze beminde gps nog 270 kilometer voor de boeg. Wanneer de welgekomen koelte van de nacht valt, gaan we naar bed.

Dinsdag 21 juli

Een gat onder de morgen worden we gewekt door het gestommel met de containers van de camping en camperplaats die in alle vroegte geleegd worden in een vuilniswagen. Toch nog even de ogen dicht doen vooraleer op te staan. Wanneer het echt licht is geworden maken we ons klaar voor het vertrek, nog even lozen aan de sanistation en dan gaan we op weg naar Camping du Midi in Barbâtre. Onderweg springen we nog even binnen bij de plaatselijke supermarkt om proviand en wat liquoreuze versnaperingen voor een passende traktatie bij Cris’ verjaardag.

We onderbreken onze rit even voorbij Angers voor een lichte lunch en laten even voorbij Nantes de snelwegen achter ons. Noirmoutiers wordt hier al bewegwijzerd, zodat zelfs TomTom het spoor niet meer bijster kan raken. Telefonisch worden we door Brigitte op de hoogte gebracht omtrent het hoogwater op de “Gois” en het te volgen traject over de brug die het eiland met het continent verbindt. Logischerwijze is dit de route die men bewegwijzerd heeft, wegens vierentwintig uur op vierentwintig beschikbaar. TomTom houdt er evenwel een andere visie op na en stuurt Cris plots een polderwegje op, weg van de comfortabele départementale. Ik besef in tegenstelling tot mijn jarige chauffeur dat het onding ons de richting uitstuurt van de door het opgekomen tij overspoelde strandweg.

Enkele ingedommelde vissersdorpjes en zoutvelden veder komen wij, na het onvermijdelijke gekrakeel dat te verwachten is bij een hardnekkige gps en een nukkige co-piloot, tot de vaststelling dat we er met TomToms aanwijzingen niet zullen geraken en dat we toch maar beter de markeringen langs de weg hadden gevolgd. Met een half uurtje vertraging arriveren we bij de ingang van de camping. Terwijl ik uitstap, komen onze vrienden al aangewandeld om hun jarige jongen te verwelkomen. Ik vertel de wat norse deerne aan het onthaal dat we ten laatste vrijdag terug vertrekken: we mogen lukraak een staanplaats uitkiezen en komen melden waar we staan. Betalen doen we de vooravond van vertrek.

Cris manoeuvreert de motorhome op zijn plaats in de duinen langs le Grand Bleu vooraleer we ons bij het uitgelezen gezelschap voegen om met een gekoelde Crémant de Loire te klinken op Cris’ achtentwintigste.

Le Gois - Île de Noirmoutier
Le Gois - Île de Noirmoutier
Port Bonhomme - Île de Noirmoutier
Port Bonhomme - Île de Noirmoutier

Zaterdag 25 juli

Een dag later dan voorzien nemen we afscheid van de olijke bende: Brigitte, Albert, zoon Jan en kameraad Tom, Peter, Annemie en hun kapoen Lander. We verlaten het eiland opnieuw over de brug – tijdens een bezoekje aan de passage du Gois eerder deze week ontweken we, gezeten op ons rijwiel, al eens een meute wadende toeristen op de knobbelige strandweg terwijl we de onverwacht snel opkomende oceaan moesten trotseren. Voorlopig hebben we daarmee voldoende natte avonturen gehad en kiezen voor de zekere route.

Ik had wel nog uitgekeken naar de onverwoestbare U-boot bunkers in Saint-Nazaire, maar die zullen we tijdens een volgende beter gedocumenteerde trip naar deze regio moeten gaan bekijken want we willen vandaag al een goede 450 van de bijna 800 kilometer afleggen die we terug naar huis te gaan hebben. Eerst volgende bestemming: Rouen waar Jeanne d’Arc op een klein vuurtje eindigde.

In volle avondspits laveren we het centrum in op zoek naar een overnachtingsplaats. De coördinaten die TomTom in zijn achterzak heeft en grotendeels overeenstemmen met de informatie uit de Campergids blijkt weer eens niet te kloppen. Als we de coördinaten moeten volgen eindigen we in het wijwatervat onder het portiek van de kathedraal… Hier is in de verste verte geen plekje te bespeuren waar we vannacht zouden durven blijven staan. Ik bezweer Cris nooit nog een dergelijke stad te zullen bezoeken aan de hand van die vervloekte gids, weer eens een locatie onvindbaar of onbestaand. In het gewoel van het stedelijke verkeer vertrouwen we dan maar blindelings op TomTom om in de onmiddellijke omgeving een plaats te zoeken waar we de stress van het voorbije uur van ons af kunnen schudden, als het van Cris afhangt ook graag nog met een lekker mosselhuis erbij.

We worden naar Montville afgeleid, een vijftiental kilometer meer naar het noorden: een florissant dorp te midden van donker groene heuvels en de thuis van de vrijwillige brandweer in Frankrijk. Aan de gemeentelijke sport- en recreatiezone vinden we een netjes en ruim aangelegde camperplaats met alle faciliteiten. Geldautomaten in overvloed op het fleurige dorpsplein, maar een bistro of resto om geld uit te geven is helaas nergens te bespeuren. We volgen de aanwijzingen van een gedienstige winkeljuffrouw en wagen ons aan een fikse wandeling op zoek naar een restaurant, vruchteloos storten we ons dan maar op de koeltoog van de kruidenier en keren terug naar onze camper voor het laatste avondmaal van deze reis: gekookte aardappeltjes, verse tomaatjes, saucijsjes voor Cris en een chirurgisch fijn gesneden entrecôte op mijn bord.

We genieten van de zomerse avond, pikken iets mee op de TV en gaan naar bed om morgen uitgerust de rest van de tocht naar huis aan te vatten.